Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Benut richtlijn arbeidsconflicten

Bas Sorgdrager
De richtlijn Conflicten in de werksituatie van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde uit 2019 geeft de bedrijfsarts handvatten om werknemers adequate zorg te verlenen en werkgevers van advies te dienen. Het regionaal tuchtcollege stelt in de hier besproken zaak een onvoldoende actieve en directieve aanpak van de bedrijfsarts vast en besluit tot waarschuwing als maatregel.
De feiten samengevat
Klaagster in deze zaak is een vrouw die vanwege chronische pijn rolstoelafhankelijk is geworden. De bedrijfsarts start in december 2019 een ziekteverzuimbegeleiding op. In het spreekuurcontact verneemt de bedrijfsarts dat er tevens een conflict op de werkvloer speelt. Hierna hebben vanaf februari 2020 met enige regelmaat (wegens covid-19) telefonische contacten tussen klaagster en verweerder plaatsgevonden. Klaagster en werkgever hebben geen overeenstemming bereikt over het plan van aanpak. In de terugkoppeling van het (telefonische) spreekuurcontact van verweerder staat dat de medische situatie van klaagster is verslechterd, dat mediation nu niet mogelijk is en dat er geen zicht op is wanneer dit wel zou kunnen starten. Klaagster voelde zich steeds meer onder druk gezet door haar werkgever, terwijl zij zich lichamelijk niet beter voelde. Zij heeft in dit verband meermaals per e-mail verweerder om hulp verzocht. Vervolgens heeft verweerder klaagster verwezen naar de bedrijfsmaatschappelijk werker. Diens interventie is kort daarop weer gestaakt. Door verweerder is toen voorgesteld om een driepartijenoverleg in te plannen, waarbij klaagster, verweerder en de leidinggevende van klaagster aanwezig zullen zijn om te werken aan de communicatie tussen klaagster en haar werkgever. Door de interimleidinggevende van klaagster is voorgesteld een casemanager hiervoor te benoemen. Klaagster kon zich daar niet in vinden.
Twee maanden later heeft verweerder laten weten dat hij niet meer als intermediair tussen klaagster en de werkgever wil optreden, maar zich weer uitsluitend zal concentreren op zijn eigen rol als bedrijfsarts. Ook is daarbij besproken dat er zeer waarschijnlijk sprake zal zijn van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in het kader van de WIA. Het advies van verweerder aan de werkgever luidde (wel) om te zoeken naar een mogelijkheid om het contact met klaagster te herstellen. Weer een maand later adviseerde verweerder de werkgever geen contact te zoeken met klaagster, zodat zij kan werken aan haar herstel: ‘Advies: betrokkene rust geven en haar de gelegenheid geven aan haar herstel te werken. Dat betekent dat er geen contact vanuit de werkgever gelegd wordt. Ik volg als bedrijfsarts of en zo ja in welke mate er herstel optreedt, zodra er benutbare mogelijkheden zijn zal ik dat aangeven.’

De klacht

De klacht bevat onder meer het volgende onderdeel: klaagster verwijt verweerder dat hij niet heeft gehandeld volgens NVAB-richtlijnen en in het bijzonder zijn zorgplicht heeft geschonden bij de begeleiding van klaagster.

Oordeel regionaal tuchtcollege

Het college is van oordeel dat verweerder bij de begeleiding van klaagster tijdens haar ziekte niet heeft voldaan aan de norm en – in dat verband meer specifiek – aan de richtlijn Conflicten in de werksituatie van de NVAB, die een actieve houding van de bedrijfsarts voorschrijft zowel voor wat betreft het vaststellen van de aanwezigheid van een arbeidsconflict, het analyseren en faseren daarvan en het handelen ter behandeling daarvan. Op al deze punten is verweerder tekortgeschoten. Volgens het college is verweerder te lang doorgegaan op een pad dat, ondanks zijn op zichzelf passende adviezen, geen resultaat opleverde.
Het college overweegt het volgende: klaagster had reeds eind 2019 aan verweerder kenbaar gemaakt dat volgens de werkgever mede sprake was van een arbeidsconflict, maar dat zij zelf niet begreep wat haar werkgever daarmee bedoelde. Op haar vragen hierover kreeg zij volgens haar geen antwoord van de werkgever. Verweerder heeft hierover heel veel gemaild met klaagster en de werkgever. Maar ook voor hem was evident dat deze acties geen verbetering noch verheldering brachten in de kennelijk onzekere situatie waarin klaagster in haar verhouding tot haar werkgever verkeerde. Verweerder heeft verklaard dat het hem tot op de dag van vandaag nooit duidelijk is geworden waarom er volgens de werkgever sprake was van een arbeidsconflict. Verweerder had met deze vaststelling niet mogen volstaan. Hij had doortastender en directiever moeten zijn om bij de werkgever opheldering te krijgen wat de visie van de werkgever was hierover. Dat verweerder dit voldoende concreet heeft gedaan is niet gebleken, maar had wel op zijn weg gelegen. Dit geldt temeer nu het ook voor verweerder duidelijk was, uitgaande van zijn gesprekken met klaagster, dat klaagster door de houding van de werkgever werd belemmerd in haar herstel. Dat klaagster in die periode niet in staat was tot het voeren van mediationgesprekken, maakt deze terughoudendheid van verweerder, anders dan hij aanvoert, in de gegeven situatie niet anders.
Verweerder is bovendien te passief gebleven. De stagnatie had voor hem aanleiding moeten zijn de werkgever hierop concreet aan te spreken gegeven het evidente belang van zijn advies voor klaagster. Hij had daarbij dienen te benadrukken dat deze houding van werkgever zijn taak als bedrijfsarts belemmerde en daarmee ook het belang van klaagster. Verweerder had bovendien moeten benadrukken dat deze situatie voor hem als bedrijfsarts zo niet werkbaar was. Hij had ook met de werkgever moeten bespreken dat bij uitblijven van verbetering op dit punt hij zich genoodzaakt zou kunnen voelen zijn taak met betrekking tot klaagster terug te geven.

De maatregel

Het college is van oordeel dat ten aanzien van het slagende klachtonderdeel de maatregel van een waarschuwing passend is. Verweerder was evident zeer begaan met de situatie waarin klaagster verkeerde en heeft zich onmiskenbaar bijzonder ingespannen gedurende het traject waarbij hij, zoals van hem verwacht mocht worden, laveerde tussen de situatie van klaagster en die van de werkgever. Uit het hiervoor overwogene volgt echter dat de door verweerder gekozen handelwijze de hier te stellen tuchtrechtelijke lat niet haalt.
Wilt u reageren? Stuur een mail naar tbvredactie@bsl.nl.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.