De petrochemie is een sector die de nodige arbeidsrisico's kent. Daarom heeft ExxonMobil veel aandacht voor preventie, veiligheid en gezondheid, blijkt uit een gesprek met Koen Meere, arbeidsarts bij ExxonMobil in Antwerpen.
Nobody gets hurt. Everybody stays healthy. Dat is het motto van ExxonMobil en tegelijkertijd een flinke uitdaging voor een concern dat actief is in de petrochemie, een bedrijfstak die veel arbeidsrisico’s kent. ExxonMobil is een grote werkgever in de regio Antwerpen, waar het niet alleen een raffinaderij heeft, maar ook polymeerfabrieken in Zwijndrecht en Meerhout. ‘Samen met het Europees hoofdkwartier en de researchafdeling in Brussel hebben wij zo’n tweeduizend werknemers onder onze hoede. Daarvan werken er zevenhonderd hier op de raffinaderij’, vertelt Koen Meere. Zijn afdeling bestaat uit twee (‘we zoeken nog een derde…’) arbeidsartsen, vijf verpleegkundigen, vier industrieel hygiënisten, een secretariaatsmedewerker en werkt nauw samen met de collega’s van veiligheid op de verschillende sites. Maar ook internationaal is er goede samenwerking om de veiligheid en gezondheid te waarborgen. ‘We zijn in België een vrij klein team, maar wereldwijd werken er zo’n driehonderd mensen bij de medische dienst van ExxonMobil. Er zit een hele organisatie achter waar je een beroep op kunt doen. Bij de covid-pandemie werd bijvoorbeeld al veel voorbereidend werk en onderzoek gedaan op internationaal niveau waar we gebruik van konden maken.’ Ook worden vanuit het hoofdkantoor OHS-richtlijnen (occupational health and safety) gegeven en is er een Clinical Operations Manual. ‘Kortom, alles wat er van ons wordt verwacht om de gezondheid en veiligheid van de medewerkers te waarborgen. Het is een kader om ervoor te zorgen dat er wereldwijd zoveel mogelijk hetzelfde stramien en dezelfde standaarden worden gehanteerd. Uiteraard hebben we ook te maken met de lokale wetgeving en vergunningverlening. Die gaat altijd voor. Maar er staan ook zaken in die niet in de wetgeving zitten, maar die we vanuit ExxonMobil wel doen, zoals een tweejaarlijkse check-up van managers met een kritische operationele functie.’
Wat zijn de reguliere, grootste arbeidsrisico’s in de petrochemische industrie? Meere: ‘Het is moeilijk om er één te benoemen, want de industrie – en zeker de petrochemische industrie – kent nu eenmaal behoorlijk wat risico’s.’
Uit de woorden van Meere blijkt dat vele potentiële risicofactoren die je je kunt bedenken op het gebied van veiligheid en gezondheid in de petrochemie voorkomen. En dus ook bij ExxonMobil. Op hoogte werken, lawaai, optische straling, 24/7-ploegendienst, hitte, koude en gevaarlijke stoffen. ‘Een aantal risico’s is eigen aan het productieproces. Onze mensen moeten risicovolle processen in goede banen leiden en dat vraagt bijvoorbeeld in controlekamers om verhoogde waakzaamheid. Het raffinageproces gebruikt ook veel energie. Je hebt te maken met hoge temperaturen, intense gloed, stoom. In de koeltorens is legionella een potentieel risico, omwille van de aanwezigheid van water. En uiteraard moeten de installaties 24/7 aan zijn. Dat brengt nachtwerk met zich mee. Dat moet je goed opvolgen.’
‘Het komt erop aan om de risico’s onder controle te houden’
Andere risico’s zijn inherent aan de producten die ExxonMobil maakt. ‘Aardoliederivaten kunnen carcinogene en mutagene stoffen bevatten, dus dat vereist voor ons een belangrijke opvolging. Bij het raffinageproces kunnen potentieel ook gevaarlijke stoffen vrijkomen zoals waterstofsulfide. Uiteraard hebben we gesloten systemen wat de risico’s al beperkt, maar we zijn altijd bedacht op incidenten, die willen we zowel voorkomen als bestrijden.’
De arbeidsrisico’s in de twee polymeerfabrieken van ExxonMobil komen deels overeen met die van de raffinaderij. Ook daar spelen risico’s als werken op hoogte, verhoogde waakzaamheid, aanwezigheid van stoom. ‘De productie van plastic korrels is echter een heel ander proces, met een strikt afgelijnd aantal chemicaliën. Daardoor is er geen blootstelling aan carcinogene en mutagene stoffen of waterstofsulfide. Wel is er bijvoorbeeld op sommige plekken meer lawaai dan in de raffinaderij. De korrels worden met perslucht in de silo’s opgeslagen en dat maakt lawaai. Maar al met al zijn de arbeidsrisico’s beperkter.’
Focus op industriële hygiëne
Om de gezondheid te waarborgen zijn er periodiek medische onderzoeken en wordt regelmatig bloedonderzoek bij de medewerkers gedaan. ‘Gerichte biologische monitoring was vroeger standaard, maar tegenwoordig niet meer’, vertelt Meere. ‘We hebben de potentiële blootstelling aan gevaarlijke stoffen zo goed onder controle, dat we alleen nog biologische monitoring doen bij incidenten.’ Dat dat zo goed lukt komt door de focus op industriële hygiëne. Alles wat gemeten kan worden, wordt gemeten: van benzeen, waterstofsulfide en lawaai tot de kwaliteit van het drinkwater en de omgevingstemperatuur in de zomer. Verder is er ook veel aandacht voor preventie, onder meer van musculoskeletale aandoeningen via een intern netwerk rond ergonomie. ‘We geven cursussen aan werknemers en werken bijvoorbeeld ook met gevalideerde vragenlijsten die wij vanuit het hoofdkantoor aangereikt krijgen.’
‘Gelukkig vrij weinig zwaardere zaken’
Over het aantal incidenten dat jaarlijks plaatsvindt kan Meere geen uitspraak doen. Wel vertelt hij dat het eerder gaat om valincidenten, blootstelling aan corrosieve of irriterende stoffen, brandwonden et cetera. ‘Zwaardere zaken zijn er gelukkig vrij weinig’, stelt hij.
Vooral in een periode van groot onderhoud is er een risico op incidenten. De installaties worden dan stilgelegd. Aan dat groot onderhoud gaan jaren voorbereiding vooraf. Eens het zover is, dient er op korte tijd zeer veel te gebeuren en zijn er veel meer mensen op de site aanwezig dan anders, ook contractors van buitenaf. Als er groot onderhoud staat gepland wordt de dienst van Koen Meere uitgebreid met tien extra verpleegkundigen. ‘Dat zijn meest spoedverpleegkundigen die we zelf extra opleiden voor de bedrijfseigen aspecten.’
Bij incidenten kan de dienst terugvallen op care- en casemanagement-richtlijnen. Caremanagement betreft de onmiddellijke zorg voor de betrokken medewerker en het zoveel mogelijk beperken van de directe schade. In het casemanagement wordt vastgelegd of en hoe het incident in de organisatie moet worden opgevolgd. Is er medische begeleiding nodig, of aangepast werk? ‘Ook wordt de case geëvalueerd om daar lessen uit te trekken. Hoe ernstiger de zaak wordt ingeschat, hoe meer tijd erin gestoken wordt om ervoor te zorgen dat het niet meer voorkomt.’
Ervaringen uitwisselen
Het delen van ervaringen en van elkaar leren is belangrijk, vindt Meere. Daarom is ExxonMobil ook aangesloten bij de Vereniging van Industriële Bedrijven Noord Antwerpen (VIBNA), een samenwerkingsverband van interne veiligheids- en gezondheidsdiensten. ‘Het gaat over veel zaken, niet alleen werkongevallen of incidenten. We kijken vooral hoe we bedrijfsoverstijgende problemen kunnen aanpakken. We hebben bijvoorbeeld veel van elkaar geleerd tijdens covid, onder meer over het inrichten van het vaccinatieproces. Er wordt ook sinds langer gekeken naar verkeersveiligheid, omdat veel van de werknemers in deze regio met de fiets naar het werk komen.’
Veelzijdig werk
Het werk bij ExxonMobil vindt Koen Meere veelzijdig en interessant. ‘Wat we doen en medisch onderzoeken is natuurlijk niet veel anders dan bij andere bedrijven, maar ik was wel verrast door de systemen die binnen de organisatie zijn opgezet rondom veiligheid en gezondheid. Hoeveel mensen daarbij betrokken zijn, de expertises die je in huis hebt, de mogelijkheden om je te specialiseren’.
Ook in zijn eigen team ziet hij dit gebeuren. ‘Het is leuk om te zien hoe verpleegkundigen zich op bepaalde aspecten toeleggen. De één specialiseert zich in eerste hulp, de ander weer op datamanagement en kwaliteitscontrole. Iedereen vindt zijn weg en een plek die van meerwaarde is voor de hele organisatie.’
‘Consulten grondig aanpakken’
Waardevol vindt Meere ook dat hij tijd voor de werknemer kan uittrekken bij het medisch onderzoek. De medewerker heeft eerst een gesprek en onderzoek van een half uur met de verpleegkundige en daarna een consult van dertig minuten bij de arbeidsarts. ‘We kunnen de consulten grondig aanpakken’, stelt hij. ‘Dat is ook belangrijk bij bijvoorbeeld psychosociale problemen. Daar gaat veel tijd in zitten en het is belangrijk dat je die tijd dan ook kunt nemen.’
Koen Meere (45) startte zijn loopbaan in 2001 als arbeidsarts bij IDEWE, de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (arbodienstverlener in België, red.). Daarna maakte hij de overstap naar een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Eerst bij Janssen Pharmaceutica en vanaf 2019 bij ExxonMobil in Antwerpen. Daar is hij sinds dit jaar ook manager van de afdeling Medicine and Occupational Health (MOH) voor België.