Methode
Uitkomstvariabele: De primaire uitkomstvariabele is de verzuimduur in dagen en bijbehorende standaarddeviatie (SD). Dataextractie: De volgende gegevens werden geëxtraheerd:
-
Geboortedatum
-
Datum eerste ziektedag
-
Datum hersteldmelding
-
Geslacht (m/v)
-
Relatie tot de overledene
-
Omstandigheden rondom overlijden
-
Aard ondersteuning privé
-
Aard ondersteuning professioneel
-
Aard ondersteuning werk
-
Arbeidsmarktpositie contractvorm
-
Arbeidsmarktpositie aantal uren
-
Stapeling van stressoren
-
Culturele en religieuze achtergrond van de rouwende
-
Persoonlijkheid en karakter van de rouwende
-
Opleidingsniveau
-
Psychiatrische voorgeschiedenis
Data-analyse
Resultaten
Er werden 78 dossiers geëxtraheerd. Vier dossiers werden geëxcludeerd omdat de CAS-code niet werd gebruikt voor verlies van een dierbare, maar verlies van mogelijkheden (3 dossiers) of er helemaal geen informatie in het dossier was opgenomen (1 dossier). Van de geïncludeerde dossiers is 82 procent vrouw. De gemiddelde leeftijd op de eerste ziektedag is 45 jaar. Het verlies ging bij 38 procent om één van beide ouders en in 32 procent om de partner (zie tabel 1). De gemiddelde verzuimduur van alle dossiers is 197 dagen (SD 155 dagen) (zie tabel 1).
Tabel 1: Associaties van de determinanten met verzuimduur.
Aantal n=74
|
%
|
Gemiddelde verzuimduur in dagen (en SD)
|
univariate lineaire regressie:
|
multivariate lineaire regressie, β (95% BI), p-waarde
|
|
---|---|---|---|---|---|
Leeftijd
|
Gemiddelde leeftijd: 45
|
197 (155)
|
0 (-4 tot 3); 0,77
|
||
Geslacht
|
|||||
Man
|
13
|
18%
|
159 (125)
|
-45 (-139 tot 49); 0,34
|
|
Vrouw
|
61
|
82%
|
204 (160)
|
||
Omstandigheden bij overlijden
|
|||||
Gewelddadig of suïcide
|
9
|
12%
|
259 (226)
|
-72 (-181 tot 38); 0,20
|
|
Niet gewelddadig of suïcide
|
65
|
88%
|
188 (142)
|
||
–
|
|||||
Niet na ziekbed
|
41
|
55%
|
242 (172)
|
-101 (-170 tot -33); 0,0043
|
-62 (-128 tot 3); 0,061
|
Na ziekbed
|
33
|
45%
|
140 (108)
|
||
Relatie tot de overledene
|
|||||
Moeder
|
16
|
22%
|
155 (128)
|
54 (-33 tot 140); 0,22
|
|
Niet moeder
|
58
|
78%
|
208 (160)
|
||
–
|
|||||
Vader
|
12
|
16%
|
122 (87)
|
89 (-7 tot 184); 0,069
|
|
Niet vader
|
62
|
84%
|
211 (161)
|
||
–
|
|||||
Ouder
|
28
|
38%
|
141(112)
|
90 (18 tot 161); 0,014
|
44 (-22 tot 110); 0,19
|
Niet ouder
|
46
|
62%
|
231 (168)
|
||
–
|
|||||
Partner
|
24
|
32%
|
213 (159)
|
-24 (-101 tot 53); 0,53
|
|
Niet partner
|
50
|
68%
|
189 (154)
|
||
–
|
|||||
Kind (iedere leeftijd)
|
9
|
12%
|
256 (199)
|
-69 (-177 tot 41); 0,22
|
|
Niet kind
|
65
|
88%
|
188 (147)
|
||
Aard ondersteuning privé
|
|||||
Steunend
|
14
|
19%
|
158 (111)
|
47 (-44 tot 139); 0,31
|
|
Rest
|
60
|
81%
|
205 (163)
|
||
–
|
|||||
Niet steunend
|
9
|
12%
|
166 (144)
|
35 (-75 tot 145); 0,53
|
|
Rest
|
65
|
88%
|
201 (157)
|
||
–
|
|||||
Anders
|
12
|
16%
|
265 (227)
|
-82 (-178 tot 14); 0,092
|
|
Rest
|
62
|
84%
|
183 (135)
|
||
–
|
|||||
Niet beschreven
|
39
|
53%
|
196 (142)
|
1 (-72 tot 73); 0,98
|
|
Rest
|
35
|
47%
|
197 (170)
|
||
Aard ondersteuning professioneel
|
|||||
Wel (poh-ggz, psycholoog, emdr, anders)
|
54
|
73%
|
221 (168)
|
-91 (-170 tot -13); 0,023
|
-73 (-144 tot -2); 0,044
|
Geen of niet beschreven
|
20
|
27%
|
130 (82)
|
||
Aard ondersteuning werk
|
|||||
Steunend of interventie
|
25
|
34%
|
185 (131)
|
18 (-58 tot 94); 0,64
|
|
Rest
|
49
|
66%
|
202 (166)
|
||
–
|
|||||
Anders
|
19
|
26%
|
287 (203)
|
-121 (-199 tot -44); 0,0027
|
-79 (-158 tot 0); 0,049
|
Rest
|
55
|
74%
|
165 (121)
|
||
–
|
|||||
Niet beschreven
|
23
|
31%
|
131 (95)
|
95 (21 tot 170); 0,013
|
61 (-11 tot 133); 0,095
|
Rest
|
51
|
69%
|
226 (167)
|
||
Arbeidsmarktpositie – contractvorm
|
|||||
Vast contract
|
23
|
31%
|
244 (162)
|
-69 (-145 tot 8); 0,078
|
|
Tijdelijk/anders/onbekend
|
51
|
69%
|
175 (148)
|
||
–
|
|||||
Onbekend
|
48
|
65%
|
177 (152)
|
55 (-19 tot 130); 0,14
|
|
Anders
|
26
|
35%
|
232 (156)
|
||
Arbeidsmarktpositie – uren
|
|||||
>=24 uur
|
38
|
51%
|
236 (150)
|
-82 (-151 tot -12); 0,022
|
-69 (-133 tot -4); 0,038
|
<24 uur of onbekend
|
36
|
49%
|
155 (150)
|
||
–
|
|||||
Onbekend
|
20
|
27%
|
150 (111)
|
64 (-16 tot 144); 0,11
|
|
Wel bekend
|
54
|
73%
|
214 (165)
|
Discussie
Sterke punten
-
Tot op heden weinig onderzoek naar dit onderwerp.
-
Dit artikel laat zien dat aandacht nodig is voor de begeleiding van werknemers met rouw, zowel bij bedrijfsartsen als bij leidinggevenden en bedrijfsmaatschappelijk werkers.
Beperkingen
-
Niet alle factoren die mogelijk van invloed zijn worden teruggevonden in de dossiers: mogelijk sprake van informatie-bias.
-
Alleen werknemers die op spreekuur geweest zijn bij een bedrijfsarts zijn meegenomen.
-
Populatie voornamelijk zorg en onderwijs, hiermee rekening houden bij generaliseren naar andere sectoren.
-
Grote spreiding in verzuimduur zorgt voor een moeilijke vertaalslag naar de dagelijkse praktijk.
-
Bij éénderde van de dossiers was omvang arbeidscontract niet vast te stellen, mogelijk geeft dit een bias.
-
Informatie over religieuze achtergrond van een werknemer, persoonlijkheidskenmerken of het opleidingsniveau werd nauwelijks teruggevonden in dossiers, hierdoor konden deze kenmerken niet meegenomen worden.
-
Mogelijke invloed van meervoudige (medische) problematiek kon niet goed worden vastgesteld.
Conclusie en aanbevelingen voor de praktijkWanneer een werknemer verzuimt door rouw en begeleid wordt door de bedrijfsarts, moet die rekening houden met een lange(re) verzuimduur. Dit onderzoek wijst op twee werkgerelateerde oorzaken. Enerzijds de omvang van het arbeidscontract (>24 uur per week) en anderzijds bijzondere situaties op het werk zoals de algehele sfeer, een niet goed passende functie of vaak met de dood geconfronteerd worden. Besteed hier tijdens de anamnese aandacht aan. Daarnaast toont dit onderzoek dat de inzet van professionele ondersteuning gepaard gaat met een langere verzuimduur. Het is van belang dat bedrijfsartsen, leidinggevenden en bedrijfsmaatschappelijk werkers voldoende kennis hebben over hoe om te gaan met werknemers die rouwen, zodat zij op het werk goed opgevangen en ondersteund kunnen worden. Naast rouwklachten kan er ook sprake zijn van (andere) psychische klachten. Geadviseerd wordt om daar steeds alert op te zijn en zo nodig te handelen conform de relevante richtlijn(en).
Er werd geen financiële ondersteuning ontvangen voor uitvoer van dit onderzoek. Onderzoek is een onderdeel van de opleiding tot bedrijfsarts via de NSPOH.
|
Literatuurverwijzingen
1. Kleine I. School de bedrijfsarts in begeleiding rouwverwerking. Medisch Contact. 2019.
2. AStri. Rouw en werk. Explorerend onderzoek naar re-integratie van nabestaanden. Leiden: 2011.
4. Ziekteverzuim onder werknemers in 2019 verder toegenomen, CBS; 2020.
5. Arboned. Rouw op het werk, het bespreken waard. Werk als krachtbron in nieuwe methodiek Arbeid en Rouw. Whitepaper. Utrecht: Arboned; 2012.
6. Landelijk Steunpunt Rouw. Werken met verlies. Verslag van Het LSR-conferentie over rouw en arbeid in 2000. Utrecht; 2000.
7. Re-integratie bij psychische aandoeningen. Eindrapport. Zoetermeer: Panteia; 2021.
Samenvatting
In dit onderzoek is gekeken naar de gemiddelde verzuimduur bij rouw en welke factoren van invloed zijn op de duur van het verzuim.
Er is een retrospectief cohortonderzoek uitgevoerd waarbij 74 dossiers van werknemers die verzuimden vanwege rouw én door een bedrijfsarts van één arbodienst werden begeleid, zijn geïncludeerd. Er werd een gemiddelde verzuimduur gevonden van 197 dagen (SD 155). Er werden 21 factoren onderzocht op hun relatie met de verzuimduur. Factoren waar na multivariate lineaire regressie-analyse een significant langere verzuimduur werd gevonden zijn: inzet van professionele ondersteuning zoals van POH-GGZ of psycholoog, bijzondere situaties op het werk zoals op het werk in aanraking komen met de dood of een niet goed passende functie en een arbeidscontract van 24 uur per week of meer. Voor de andere onderzochte factoren werd geen relatie gevonden met de verzuimduur.
Aandachtspunten
|