Initiatiefnemer van het project is prof. dr. Evelien Brouwers, die als senior onderzoeker verbonden is aan Tranzo (Tilburg University), dat een brug wil slaan tussen wetenschap en praktijk op het gebied van zorg en welzijn. Haar onderzoek richt zich op belemmerende en bevorderende factoren voor arbeidsparticipatie van mensen met psychische problemen. Het stigma op psychische problemen is volgens Brouwers niet alleen een belemmerende, maar ook sterk onderbelichte factor. Te meer daar de schadelijke gevolgen ervan op welzijn, gezondheid en duurzame inzetbaarheid groot zijn. Om meer begrip te kweken en het taboe te doorbreken, maakte Brouwers daarom samen met Tranzo, NSPOH en de SGBO een educatieve film over het tegengaan van stigma.
Ervaringsdeskundigen
Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat voorlichting over de gevolgen van stigma het beste gegeven kan worden door mensen die deel uitmaken van dezelfde groep als de toehoorders. Daarom interviewde Brouwers vijftien bedrijfsartsen die zelf psychische problemen hadden. Vijf van hen waren bereid om geïnterviewd te worden voor de film. Doel van de film was om meer bewustzijn te creëren over het probleem van stigma, het effect daarvan laten zien op welzijn en duurzame inzetbaarheid, en bedrijfsartsen concrete tips en adviezen geven om stigma tegen te gaan. ‘Voor het ontwikkelen van onderwijs aan bedrijfsartsen is het heel belangrijk om dat samen met de beroepsgroep zelf te doen’, stelt Brouwers. ‘Zij kennen hun praktijksituatie als geen ander en zijn in dit geval ook ervaringsdeskundig. Zij zijn daarmee de ideale adviseurs om hun collega’s voor te lichten en te adviseren om zo betere artsen te worden.’
‘Juist dokters worstelen erg met het stigma wanneer ze zelf psychische problemen krijgen’
Volgens Brouwers is het belangrijk dat bedrijfsartsen goed beseffen dat stigmatisering een groot struikelblok is bij de terugkeer naar werk. Ze zien immers steeds meer mensen met psychische problemen in hun spreekkamers. ‘Maar het is zeker zo belangrijk voor hun eigen duurzame inzetbaarheid, want juist dokters worstelen erg met het stigma als ze zelf psychische problemen krijgen. Dat kwam duidelijk uit de interviews naar voren.’
Schaamte
Naast het feit dat bedrijfsartsen meer over de gevolgen van stigma zouden moeten leren is de hoop dat de film ook nog een ander effect heeft: het doorbreken van het taboe en daarmee het welzijn en duurzame inzetbaarheid van artsen zelf te bevorderen. ‘Onder artsen is het taboe groot. Het beroep richt zich op het helpen van anderen en daarbij is het belangrijk om zelf “sterk” te zijn. Juist in deze cultuur is het daarom lastig voor hen om voor zichzelf hulp te zoeken, en dat is ontzettend jammer, want het kan leiden tot een verergering van de gezondheidsproblemen en uitval/verlies van werk, terwijl er goede hulp beschikbaar is.’
Anoniem
Dat het taboe groot is, bleek ook tijdens de voorbereidingen voor de film. Van de vijftien ervaringsdeskundige bedrijfsartsen die geïnterviewd werden, wilden er maar vijf meewerken aan de film, waarvan een deel alleen anoniem. Bovendien wil de meerderheid van de gefilmde artsen dat de film alleen in het onderwijs getoond mag worden. Brouwers: ‘Ik zou graag willen dat de film door iedereen gezien mocht worden en niet alleen door bedrijfs- en verzekeringsartsen in opleiding, maar dit ligt wegens het taboe heel gevoelig. Dat feit benadrukt nog maar eens hoeveel schaamte er is rond dit onderwerp en dat mensen terughoudend zijn met open zijn uit angst voor negatieve carrièreconsequenties. Die angst is helaas niet altijd ongegrond ’
Bedrijfsarts in opleiding Youri Versloot was een van de vijf mensen die meewerkte aan de film. Lees hier het interview dat TBV-online met hem had.
De film “De gevolgen van stigma op welzijn en duurzame inzetbaarheid” is een productie van Tranzo in samenwerking met de opleidingsinstituten NSPOH en SGBO. De interviews met de vijf bedrijfsartsen werden gehouden door Evelien Brouwers, Monique Loo (NSPOH) en Marjolein Bastiaanssen (SGBO). De film is opgenomen in het lesprogramma van beide instituten. Bij de ontwikkeling en implementatie waren betrokken:
Monique Loo (NSPOH De film is financieel mogelijk gemaakt door een toekenning van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen) |
XXXX