Toen Jeanine Roeters van Lennep in 2001 promotieonderzoek deed naar man-vrouwverschillen bij hart- en vaatziekten, dacht iedereen dat het onderwerp tijdelijk was. Maar niets bleek minder waar. ‘Het is alleen maar meer in de belangstelling komen te staan,’ vertelt ze. ‘Iedere keer als je er iets over opzoekt, kom je weer iets nieuws tegen dat ook interessant is. Het trekt me heel erg, je kunt echt een verschil maken op dit onderwerp.’
Op veel vlakken binnen hart- en vaatziekten zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen, vertelt Roeters van Lennep. ‘Ze spelen in epidemologie, diagnostiek, behandeling, symptomen, eigenlijk op elk gebied. En zelfs als ze er niet lijken te zijn, is het interessant om dat te onderzoeken.’
De publicatie die nu is uitgekomen, is voor een deel gericht op collega’s. ‘We willen mensen er graag op wijzen dat deze verschillen er zijn, hen onderwijzen op dat gebied. Sommige mensen die heel goed zijn in hun vak, hebben misschien nog nooit naar de verschillen gekeken. We hopen hen te inspireren,’ vertelt ze. Ook wil ze zich richten op patiënten. ‘Zelf werk ik als onderzoeker, maar ook als arts en door die combi kan ik toepassen wat ik onderzoek.’ In haar werk in de praktijk heeft ze ook concrete stappen ondernomen om iets te doen voor vrouwelijke patiënten. ‘Met collega’s heb ik in 2010 een spreekuur opgericht voor vrouwen die ernstige zwangerschapsvergiftiging hebben gehad, want die bleken een hoger risico op hart- en vaatziekten te hebben.’ Indertijd was dit het enige multidisciplinaire spreekuur dat systematisch cardiovasculaire nazorg biedt aan vrouwen die ernstige pre-eclampsie hebben gehad. ‘Vrouwen kwamen hiervoor van heinde en verre.’
Essential eight
In de derde editie van het boekje, die nu uitkomt, zijn veel nieuwe inzichten verwerkt. ‘We wilden er ook graag meer over preventie inzetten,’ zegt Roeters van Lennep. ‘Daarvoor hebben we er een extra auteur bij gevraagd, Ellen Rouwet, die is leefstijlspecialist. Als je vroeg begint met preventie, kun je veel hart- en vaatziekten voorkomen.’
Er zijn veel nieuwe inzichten op het gebied van preventie. Vroeger was het beeld rondom preventie vrij breed en versnipperd. De American Heart Association, de Amerikaanse Hartstichting heeft een cardiovasculaire gezondheids score gemaakt, de essential eight. ‘Dat zijn acht parameters waarop je kan scoren. Roken, genoeg bewegen, gezond dieet, gezond gewicht, goede slaap, goede glucose, goede bloeddruk en goed cholesterol.’ Die slaap zit er pas sinds kort bij, zegt ze. ‘Het klinkt logisch, maar inmiddels is ook aangetoond dat hoe gezonder je bent, hoe minder hart- en vaatziekten voorkomen. Voordat mensen ziek worden en hart-en vaatziekten ontwikkelen, willen we de optimale cardiovasculaire gezondheid bevorderen.’
En hierbij is het dus belangrijk om de vrouwspecifieke risicofactoren goed uit te vragen. Bijvoorbeeld naar hoe zwangerschappen zijn verlopen en of iemand al symptomen van de overgang heeft, zoals opvliegers, of in de menopauze is. ‘De overgang brengt veel metabole veranderingen in het lichaam met zich mee,’ zegt ze. ‘Het is dan echt belangrijk om te zorgen voor het lichaam, dat iemand niet te veel aankomt, bijvoorbeeld. Vaak gaat iemands bloeddruk omhoog en slapen is ook een probleem.’ Dit is ook interessant voor verzekeringsartsen, stelt Roeters van Lennep. ‘Vrouwen komen bijvoorbeeld na zwangerschapsvergiftiging veel moeilijker weer aan het werk, maar ook overgangssymptomen hebben veel invloed op werk en verzuim.’
Subgroep
Volgens Roeters van Lennep heeft recent onderzoek maatschappelijke impact op allerlei manieren. ‘We weten steeds meer over man/vrouw-verschillen en ook de impact van vrouwspecifieke risicofactoren op hart-en vaatziekten, die we echt naar patiënten toe kunnen brengen.’ Ook ziet ze dat collega’s die ervoor openstaan, veel verschil kunnen maken voor vrouwen met hart- en vaatziekten. ‘Vrouwen worden vaak gezien als subgroep, maar het is gewoon de helft van de bevolking.’
Echter, deze kennis is niet alleen belangrijk voor vrouwen. ‘Op andere gebieden is onderzoek naar mannen ondervertegenwoordigd. Bijvoorbeeld bij migraine, borstkanker, mannen kunnen dat ook krijgen en zijn in de minderheid. Het is gewoon beter onderzoek en uiteindelijk betere zorg als we meer rekening houden met man-vrouw-verschillen.’