Ik ben trots op alle mooie bijdragen in deze TBV. Stuk voor stuk bouwstenen voor gezond en veilig werken, het beter in kaart brengen van (risico's voor) arbeidsbelastbaarheid en adviseren over re-integratie. Bouwstenen op weg naar preventieve arbeidsgerichte zorg voor alle werkenden.
Er is zeker nog werk aan de winkel. Het onderzoek van De Vroome en Houtman toont dat veel verzuimdagen en verzuimkosten kunnen worden voorkomen door zo vroeg mogelijk extra aandacht te besteden aan werknemers die een beroepsziekte beginnen te ontwikkelen. Vooral bij aanvang van psychische beroepsziekten zijn het aantal verzuimdagen en de bijbehorende verzuimkosten hoog. Vroege interventie – en beter nog preventie – loont dus. Maar dan moet je wel weten dat je al vóór verzuim bij de bedrijfsarts terechtkunt. Anno nu weten helaas veel werknemers niet dat je preventief naar de bedrijfsarts kan gaan zónder dat er sprake is van ziekte. Hussain pleit in zijn Zeepkist-bijdrage daarom voor een landelijke campagne om alle werkenden bekend te maken met het preventief spreekuur, bijvoorbeeld via reclame op bushokjes. Derikx en collega’s zien met de inwerkingtreding van de regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten een belangrijke stimulans om nog meer in te zetten op een veilige én gezonde werkomgeving én preventie van beroepsziekten.
‘De structurele ongelijkheid is hardnekkig en heeft grote gevolgen’
Tegelijkertijd worden veel werkenden nog niet met passende arbeidsgerichte zorg en preventie bereikt. Het organiseren van effectieve preventie voor alle werkenden vereist aanvullende kennis en inspanningen. Hoedeman pleit voor herkennen en erkennen van de klassensamenleving in Nederland en het begrijpen van de invloed hiervan op onze beroepspraktijk. Hij refereert hierbij aan het onderscheid in vier klassen door Reckwitz. Het is belangrijk om te voorkomen dat we alles wat er gebeurt toeschrijven aan het individu en om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor het welzijn van de kwetsbare werkenden in onze samenleving. Niet iedereen heeft de mogelijkheden om zelf te investeren in eigen hulpbronnen. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat er in Nederland zelfs zeven sociale klassen zijn met grote onderlinge verschillen. De structurele ongelijkheid in Nederland is hardnekkig en heeft grote gevolgen. Kwetsbare werkenden, zoals vangnetters, profiteren veel minder van interventies gericht op gezondheid, preventie en leefstijl. Het opnemen van (kansen)gelijkheid in onze dagelijkse praktijk is een belangrijke stap naar een gezondere en eerlijkere werkomgeving voor álle werkenden.
De tijd is rijp om nu écht werk te maken van gelijke toegang tot preventieve arbeidsgerichte zorg. Collectieve inspanning is cruciaal om te bereiken dat iedereen de kans krijgt om veilig en gezond te werken.
Sylvia van der Burg-Vermeulen