‘Nederland is ziek’
Deze beroemde quote van toenmalig premier Lubbers zette een proces in gang van privatisering en verschraling van de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Ook de destijds pas ingevoerde Arbowet kon, ondanks goedbedoelde preventie, de toevoer naar ZW en WAO niet stoppen. Het uitkeringsstelsel moest op de schop. Er volgde een reeks maatregelen waarvan het opheffen van de bedrijfsverenigingen en de introductie van financiële prikkels voor het bedrijfsleven de belangrijkste waren. Uitvoering van de WAO (later WIA) zou plaatsvinden in een afgeslankte organisatie. Honderden verzekeringsartsen werden herplaatst naar door bedrijfsverenigingen opgerichte arbodiensten. De invoering van achtereenvolgende wetten – TZ/Arbo, Wulbz, WvP – deden de rest. De uitvoering van beoordeling van ziekte en re- integratie privatiseerden naar onderling concurrerende arbodiensten. Bedrijfsartsen werden uitvoerders van UWV-regels. Dat deze omzetting niet heeft geleid tot minder instroom in de WIA is niet zo gek. Voorkomen is immers beter dan genezen. Door aanhoudend verzuim en groei van de werkende bevolking (tot 9,2 miljoen) moest het aantal bedrijfsartsen wel fors meegroeien. Dat is onvoldoende gelukt. Uitstroom van de collega’s die instroomden in de jaren tachtig en negentig doet de rest. Wat nu?
Handelingsopties
Blijven doen wat je deed. De privatisering van de uitvoering sociale zekerheid heeft de arbodiensten geen windeieren gelegd. Het is een ware melkkoe, dat navolgen van de regels uit de procesgang in eerste en tweede ziektejaar. De dreiging van sancties voor de werkgever drijft deze in de handen van de bedrijfsarts. Omzet gegarandeerd. Het is wel aanpoten. Grof gerekend is de omvang van de populatie-in-zorg per bedrijfsarts gegroeid van 2100 in 1990 naar 5000 nu. Dat biedt weinig ruimte voor preventie. Daarnaast is er een constante toename van WGA- en IVA-uitkeringen. Je kunt dus gerust de hele dag consulten draaien, de stroom zieken en arbeidsongeschikten stopt niet. Maar of dit nu leuk en nuttig werk is?
Ook uit verzekeringsgeneeskundige hoek klinken hartenkreten: te weinig artsen, oplopende wachttijden, maar twee dossiers per dag door complexiteit, steeds meer beoordelingen zonder verzekeringsarts. Of zoals Jim Faas het uitdrukt: de WIA is helemaal vastgelopen. https://www.medischcontact.nl/opinie/blogs-columns/blog/wia-niet-meer-uitvoerbaar
Versterken van taakdelegatie. TBV van mei ’23 besteedde aandacht aan taakdelegatie. https://www.tbv-online.nl/magazine/tbv-magazine-4/ De premisse is dat de (bedrijfs-)arts in het verzekeringsparadigma centraal blijft staan, maar bij gebrek aan capaciteit paramedische hulptroepen krijgt. Voordelen zijn dat de economie van arbodiensten overeind blijft en er geen stelselwijziging nodig is. De re-integratie inspanningen kunnen over meer mensen worden verdeeld. Helaas, zo las ik in TBV, is niet altijd duidelijk wie taakgedelegeerd is? Ook de fysiotherapeut of de psycholoog wiens advies bijdraagt aan de terugkeer naar werk? Met welke verantwoordelijkheid en mandaat? Aldus geredeneerd kan een compleet zorgcircus met zelfstandige behandelcombinaties worden opgetuigd, op kosten van de zorgverzekering. Taakdelegatie zal dan geen lang leven beschoren zijn.
Systeemverandering. Onlangs installeerde de minister de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Een uitgesproken poldercommissie. Het probleem van de WIA is dat deze oneerlijk is. Centraal staat behoud van inkomen. De veelverdiener maakt een grotere kans op behoud van inkomen dan degene met een schamel loon. https://www.tbv-online.nl/stop-de-wia-uitvoering/ Wij houden een systeem in stand dat verder onder druk komt te staan als de minister ook alle zzp’ers onder de regeling laat vallen. Het leeuwendeel daarvan is behept met schamele contracten, heeft zwaar werk en is laagbetaald. Bekende ingrediënten voor een aanzienlijk grotere kans op bijstand in plaats van WIA. Het gaat al met al niet bijdragen aan preventie van ongezond werk. Echte systeemverandering ontstaat door de invoering van een risk professionnelle, een systeem waarbij de uitkering wordt aangevuld door de werkgever als er sprake is van beroepsgebonden arbeidsongeschiktheid. Of een systeem waarin de uitkering afhankelijk is van de individuele, risicogerelateerde inleg. Pas dan wordt preventie belangrijker dan toeleiding naar de WIA. Een medische beoordeling is dan niet meer relevant voor het krijgen van de uitkering. Komen er ook een paar honderd verzekeringsartsen op de markt voor preventie.
Data driven en AI. Er zijn voldoende verbanden aangetoond tussen ongezond werk en voortijdige uitval uit het arbeidsproces. Er blijft echter schroom bij bedrijfsartsen om beroepsziekten preventief aan te pakken. Drogredenen genoeg. Het verzamelen van data kan bedrijfsmatig interessant zijn voor de arbodienst, maar evenzovele mogelijkheden bieden om tot preventie te komen. Toch zien we daar in de praktijk, bijvoorbeeld in de vorm van onderzoek, maar bar weinig van. Op basis van data kunnen bedrijfsartsen bedrijven en branches identificeren waar preventie van (beroeps-)ziekte en bevordering van gezondheid loont. Onderzoeken en veranderen!
Overigens, bij handhaving van de WIA procedure biedt ChatGPT mogelijkheden voor het opstellen van probleemanalyse en inzetbaarheidsprofiel. https://www.tbv-online.nl/nemen-chatbots-een-deel-van-ons-werk-over/ Dat spaart tijd en het voldoet aan de documententoets voor de WIA.
Toekomstperspectief
Zolang het stelsel is gebaseerd op het uitgangspunt van ziekte blijft er een rol over voor de (bedrijfs)arts. Die rol is nu ernstig doorgeschoten. Zodanig dat de bedrijfsarts aan diens eigenlijke taken nauwelijks toekomt: voorkomen van ziekte door het werk, behoud van werk voor degenen die door ziekte dreigen blijvend uit te vallen en bevorderen van gezondheid.
Verdere demedicalisering van de procesgang eerste en tweede spoor biedt de oplossing voor zowel het tekort aan bedrijfsartsen als diens positionering in het bedrijf. Re-integratie is vooral een kwestie van coaching. Anderen, zoals casemanagers en arbeidsdeskundigen, zijn daarin veel bekwamer dan artsen. Laat de bedrijfsarts zich beperken tot het vaststellen van de relatie tussen ziekte en werk en tot de vraag of er sprake is van een ziektekundige belemmering tot werken. De vrijgekomen tijd besteedt de bedrijfsarts dan aan het (laten) uitvoeren van preventief medisch onderzoek en het analyseren van data over gezondheid en ziekte in relatie tot werk om onderbouwd te adviseren aan werkgever en OR. Ook het ontwikkelen van gerichte maatregelen ter bevordering van de gezondheid en duurzame inzetbaarheid behoort tot diens takenpakket en dat is al ingewikkeld genoeg.
Mogelijk biedt ook de komst een paar honderd overtollige verzekeringsartsen een overbrugging. De toekomst zal het leren.
Hans Dam is bedrijfsarts
Reageren? hans.dam@dmbedrijfsgezondheid.nl