Hoe kan de bedrijfsarts twee heren dienen1 en escalaties ombuigen? Elke praktiserend bedrijfsarts weet dat het de nodige vaardigheden en praktijkervaring vraagt om zowel werknemer als leidinggevende effectief te adviseren. In dit artikel willen wij bruikbare concepten en eye-openers delen die we opdeden door daar trainingen over te geven.
Belangrijk zijn de verschillen in kritische behoeften tussen werknemer en leidinggevenden in een arbocontext, het sluiten van een ‘psychologisch contract’ en het herkennen van en tijdig acteren op dreigende dramadriehoeken. De voorgestelde aanpak dient drie doelen; het ondersteunen van zowel werknemer als leidinggevenden in hun rol en de bijbehorende doelen, het voorkomen van escalaties en eventuele agressie en het optimaliseren van de advisering door de arboprofessional. Wij hopen dat dit artikel bruikbare input gaat zijn voor persoonlijke reflectie, inter- en supervisie.
Training arboprofessionals over beïnvloedingsstijlen
De aanleiding van dit artikel ligt in de training die de twee auteurs geven aan arboprofessionals (met name bedrijfsartsen en praktijkondersteunersbedrijfsarts) over het toepassen van beïnvloedingsstijlen in het consult. De vijf beïnvloedingsstijlen die uitgelegd worden zijn; inspireren, onderzoeken, overtuigen, aansporen en bewust niets doen.2 Dit wordt gekoppeld aan kennis over leiderschapsstijlen die burn-out verminderen (transformationeel en authentiek) of bijdragen tot burn-out (laissez-faire).3
In twee dagdelen wordt deze theorie toegelicht in relatie tot advisering aan de werknemer en aan de leidinggevende. Uitgangspunten zijn twee casussen met respectievelijk een knelpunt in de advisering aan de werknemer en een knelpunt in de advisering aan de leidinggevende, waarover de cursisten een leervraag hebben. Aan de hand van de leervraag wordt geoefend met een trainingsacteur, die de rol invult van de leidinggevende of werknemer. In deze trainingen zijn er terugkerende thema’s die belangrijk blijken voor effectieve advisering;
Worden kritische behoeften van de werknemer en/of leidinggevende herkend en erkend?
Zijn de verwachtingen ten aanzien van elkaars rollen en manier van invullen, zodanig afgestemd dat er een goed contact tussen de arboprofessional en de werknemer en de arboprofessional en de leidinggevende ontstaat? Dit als basis voor de advisering.
Is de arboprofessional zich bewust van de eigen voorkeursstijl en wat daarvan de sterke kanten en valkuilen zijn?
Wordt de juiste beïnvloedingsstijl op het juiste moment en op de juiste manier ingezet?
Zijn er voldoende bewustzijn, kennis en vaardigheden ten aanzien van inhoud en proces bij de advisering?
Bij vrijwel alle ingediende casussen bleek dat er weerstand was bij werknemer en/of leidinggevende, waarbij de arboprofessional op inhoud doorging, maar wel weerstand had ervaren en onvoldoende acceptatie van de gegeven adviezen. In sommige casussen was er sprake van irritatie en escalatie. In de hierna volgende twee paragrafen vatten we de concepten samen, die de cursisten het meest helpend vonden om tot effectievere advisering te komen.
Kritische behoeftes werknemer en leidinggevende
Uit de op onze training ingebrachte casuïstiek blijkt dat de kritische behoeftes van werknemers en leidinggevenden verschillen. Voor werknemers blijkt meestal veiligheid een kritische behoefte en voor leidinggevenden gaat het vaak om een behoefte aan duidelijkheid. Een kritische behoefte is een behoefte die aandacht verdient en bij negeren of afwijzen belemmerend zal werken in de advisering. Een werknemer kan bijvoorbeeld opmerken ‘Mijn leidinggevende oefent druk op me uit, ik voel me niet vrij daar wat over te zeggen‘ en ‘Wat doet u richting mijn werkgever, met wat ik hier bespreek?’
Bij de leidinggevende kan dit zijn; ‘Meneer heeft zich volledig ziek gemeld, maar ik hoor dat hij thuis veel doet voor zijn gezin, dat kan ik niet plaatsen’ en ‘Mevrouw is nu zeven maanden ziek, komt ze terug of gaan we richting WIA-keuring?’ Veel advisering aan de werknemer gaat goed, na uitleg over hanteren van vertrouwelijkheid en zorgvuldig hanteren van ziekteaspecten en beperkingen door de ziekte. Dito gaat veel advisering aan de leidinggevende goed, na geven van duidelijkheid over de prognose voor terugkeer, beperkingen, mogelijkheden en interventies die de terugkeer bevorderen. Bedrijfsartsen en praktijkondersteuners-bedrijfsarts vinden met name casuïstiek moeilijk, waarin de werknemer en leidinggevende extremere posities innemen. Dit geldt voor de werknemer die als reactie gaat ‘vechten’ (dit kan zich uiten in forceren in de re-integratie of agressief worden in het consult) of gaat ‘vluchten’ (dit kan zich uiten in de verantwoordelijkheid bij de leidinggevende of de behandelaar leggen). Dan is er meer nodig om tot zowel veiligheid als duidelijkheid te komen. Onze praktijkervaring is dat als dit niet wordt gedaan, de kans op escalatie, klachten en aanvragen van deskundigenoordelen toeneemt. In de extremere casuïstiek neemt ook de kans op agressie toe. Voor de leidinggevende zijn de ongunstigere posities machtsuitingen (autoritair gedrag en druk uitoefenen) en laissez-faire (dit uit zich in niet nemen van verantwoordelijkheden). Ook hier is onze ervaring dat bij niet expliciete hantering de kans op escalaties toeneemt. Dit kan bijdragen aan klantontevredenheid en verzoeken om wisselen van de arboprofessional. Zie Tabel 1 voor de kernelementen in deze processen.
Tabel 1: Kritische behoeften werknemer en leidinggevende in de arbocontext.
Rol/aard reactie
‘Overmatige reactie’
Kritische behoefte/domein
‘Vermijdende reactie’
Werknemer
Vechten
Veiligheid/balans gezondheid-werk-privé
Vluchten
Leidinggevende
Autoritaire leiderschapsstijl
Duidelijkheid/werkcontext
Laissez-faire-leiderschapsstijl
Bedrijfsarts
Te resultaatgericht/ verantwoordelijkheid overnemen
Functioneringsherstel
Teveel bij de ander laten/ te weinig resultaatgericht
Behandelaar
Verantwoordelijkheid overnemen
Behandeling/herstel
Teveel bij de ander laten/ te weinig resultaatgericht
Waar kritische behoeften door de bedrijfsarts niet geëxploreerd worden, bestaat het gevaar dat impliciete verwachtingen een belemmerende rol gaan spelen. De transactionele analyse kent het voor ons nuttige concept van het ‘psychologische contract’.5 Dit is de omschrijving van onuitgesproken aannames en vaak onbewuste vooronderstellingen, die in tegenstelling tot procedurele en professionele contracten niet op papier staan. Het psychologisch (verborgen) contract tussen bedrijfsarts en werknemer en tussen bedrijfsarts en leidinggevende is iets wat bij het starten van de contacten afgetast en zoveel mogelijk besproken moet worden, om tot een goede werkrelatie te komen. Pas daarna kan de bedrijfsarts beoordelen of doelen gemeenschappelijk te maken zijn, of dat naar één of beide partijen grenzen in de adviespositie aangegeven moeten worden.
‘Kenmerk van de dramadriehoek is dat niet benoemd wordt, wat er wel toe doet’
Aandachtspunten
In de advisering aan de werknemer en de leidinggevende heeft de bedrijfsarts (hier kan ook gelezen worden; praktiserende arboprofessional) vaak te maken met verschillende kritische behoeftes. Bij de werknemer ligt de focus vaak op de behoefte aan veiligheid en bij de leidinggevende vaak op de behoefte aan duidelijkheid.
Er dient bij advisering aan werknemer en leidinggevende gecheckt te worden of er een psychologisch contract is, door impliciete verwachtingen te verhelderen en daarover af te stemmen.
Bij tegenstrijdige en onvoldoende verhelderde verwachtingen, emoties en doelen is de valkuil om te lang door te gaan op inhoud en neemt de kans op een dramadriehoek navenant toe.
Dreigende dramadriehoek
De transactionele analyse is het meest bekend van de concepten ‘ik ben oké-jij bent oké’ en de dramadriehoek. Hier behandelen we de concepten egotoestanden, het spel en de drama-, winnaars- en groeidriehoek.4
Vignet: De leidinggevende belt over mevrouw C, werkzaam in de thuiszorg. Ze is uitgevallen na meerdere functioneringsgesprekken en leidinggevende vindt dat ze meer verantwoordelijkheid moet nemen voor zowel herstel als haar functioneren. De bedrijfsarts had mevrouw C gesproken. Zij voelt zich onder druk gezet. Er komt herstel op gang, blijkens activiteiten die thuis weer lukken, maar ze geeft aan nog boos te zijn op leidinggevende en ‘nu eerst zelf aan de beurt te zijn’. Ze wil dat de bedrijfsarts het voor haar opneemt. Er is onderdrukte irritatie merkbaar. De bedrijfsarts voelt druk van beide partijen, maar geeft aan de richtlijn van de NVAB te hanteren en benoemt dat er benutbare mogelijkheden zijn.
In het vignet handelt de leidinggevende vanuit de egotoestand van de ouder en de werknemer verweert zich vanuit de egotoestand van het kind. De bedrijfsarts handelt hier vanuit de egotoestand van de volwassene. De leidinggevende wordt als aanklager ervaren door de werknemer, die slachtoffergevoelens heeft en doet een beroep op de ‘redderskant’ van de bedrijfsarts. Hiermee is er een dreigende dramadriehoek. Als er niets verandert, verloopt de rest volgens de regels van een spel. Een spel is een patroon, dat zich kenmerkt door herhaling, een patroon buiten het volwassen bewustzijn en wat door ‘transacties met bijbedoelingen’. Hierbij is de sociale laag – de woorden – niet in overeenstemming met de psychologische laag – het werkelijke doel van de ‘zender’- en dit eindigt meestal met rotgevoelens bij de deelnemers. Een kenmerk van de dramadriehoek is dat niet benoemd wordt, wat er wel toe doet. Dit wel doen is de weg uit de dramadriehoek.
In het vignet, was er een switch door de communicatie van de bedrijfsarts. Hij benoemde het gevaar van ervaren onveiligheid bij de werknemer en langdurige onduidelijkheid voor de leidinggevende. Dit tenzij ze iets zouden doen aan de behoefte aan veiligheid bij de één en de behoefte aan duidelijkheid aan de ander. In het vervolg ging de bedrijfsarts met de werknemer in gesprek, onder welke voorwaarden een gesprek met leidinggevende ‘veilig’ zou kunnen zijn (een hogere leidinggevende kon bemiddelen). Naar leidinggevende werd uitgelegd dat het vertrouwen onder druk stond, maar dat met begrip voor hoe dit ontstaan was, er afspraken gemaakt konden worden over eerst opbouwen tot betermelding en daarna een traject op een andere afdeling. De eigen leidinggevende zou de directe sturing aan de betreffende leidinggevende overlaten en periodiek monitoren met werknemer en leidinggevende hoe het beloop was. Hiermee kon een nieuwe start gemaakt worden en het vervolg had kenmerken van een ‘winnaarsdriehoek’.
‘De werknemer voelt zich slachtoffer en doet een beroep op de “redderskant” van de bedrijfsarts’
In de winnaarsdriehoek wordt kwetsbaarheid getoond (in plaats van slachtoffer zijn), hulp aangeboden (in plaats van eindverantwoordelijkheid overnemen door de redder) en assertief zijn (in plaats van aanklager zijn). In geslaagde re-integratietrajecten zien we vervolgens een groeidriehoek met de rollen van ‘onderzoeker’, ‘coach’ en ‘procesbewaker’.5,6 Zie Figuur 1. Opgemerkt dient te worden dat hiermee niet alle escalaties en eventuele agressie in de spreekkamer te voorkomen zal zijn. Onze praktijkervaring is wel dat met genoemde aanpak het aantal escalaties afneemt en de escalaties die er zijn heel vaak hanteerbaar blijven.
Beschouwing: verheldering van basisbehoeftes
In veel lastige casuïstiek wordt te lang doorgegaan op inhoud, terwijl er onderliggend niet erkende behoeften, onuitgesproken verwachtingen en rolonduidelijkheid spelen. In lijn met de titel is, dat de bedrijfsarts altijd duidelijk moet maken waar hij of zij wel en niet van is. Verheldering van basisbehoeftes, verwachtingen en egotoestanden dragen bij tot oplossingen en afname van de kans op escalatie (en in de complexe casussen ook minder kans op agressie). Concepten waarmee het verschil gemaakt kan worden, zijn de verschillen in kritische behoeften tussen werknemer en leidinggevende, de drama- en groeidriehoek met de bijbehorende egotoestanden. Het verdient aanbeveling om hier in opleiding, inter- en supervisie gebruik van te maken. De auteurs bedanken Marian Timmermans, (executive) coach, internationaal gecertificeerd opleider en supervisor transactionele analyse, voor haar nuttige feedback op een eerdere versie van ons artikel. Tevens bedanken we Claartje Visser, voor haar hulp bij het maken van Figuur 1.
Referenties
Matteüs 6: 24. Niemand kan twee heren dienen, want hij zal óf de ene haten en de andere liefhebben, óf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen én Mammon.
2. Bijker J. Tien beïnvloedingsvaardigheden. Thema. Zaltbommel. 2022. 9e druk.
3. Hoedeman R. Burn-out en mentale weerbaarheid. Quintesse 2022; 11:22-29.
4. Timmermans M en Thunisse M. Transactionele analyse bij burn-out. Boom. Amsterdam. 2023.
5. Emerald D. The power of TED (The Empowerment Dynamic). Polaris Publishing. Washington. 2016. 3e druk.
6. De bedrijfsarts kan de rol van procesbegeleider opnemen, maar is geen behandelaar. Het verschilt per casus of de werknemer en leidinggevende zelf tot een ‘groeidriehoek’ komen, of dat consulten bij behandelaar, BMW of bedrijfsarts (of taakgedelegeerde) hiertoe bijdragen. De auteurs hebben daarom een variant van de groeidriehoek ontwikkeld, die beter bij de arbocontext past, met rollen van ‘onderzoeker’, ‘coach’ en ‘procesbewaker’.
Samenvatting
De twee belangrijkste adviesposities voor de bedrijfsarts zijn die richting werknemer en leidinggevende. Het verhelderen van verwachtingen, rollen en doelen zijn belangrijk om tot een effectief psychologisch contract te komen. Vaak is er bij de werknemer een kritische behoefte aan veiligheid en bij de leidinggevende aan duidelijkheid. Het is verhelderend om gedrag vanuit egotoestanden en kenmerken uit de dramadriehoek te beoordelen. Dit vergroot de kans om richting een groeidriehoek te komen en eventuele escalatie in de spreekkamer te voorkomen.
▶ Rob Hoedeman is bedrijfsarts bij Mensely (onderdeel Human Total Care), Utrecht rob.hoedeman@ mensely.nl
▶ Puck de Wit is gezondheidswetenschapper en adviseur leiderschap en inzetbaarheid bij Mensely, Utrecht en Amsterdam