Zoals zoveel bedrijfs- en verzekeringsartsen ging Birgit niet geneeskunde studeren met het idee om verzekeringsarts te worden. Wel was haar belangstelling voor het vak vrij snel gewekt. ‘Ik had er een coschap in gedaan en vond het een leuk vakgebied. Maar ja, ik vond in die periode bijna alle vakgebieden eigenlijk wel interessant.’ Ze ging aanvankelijk voor interne geneeskunde, maar zocht later toch naar een baan buiten de muren van het ziekenhuis en koos uiteindelijk voor de verzekeringsgeneeskunde.
Warm bad
Bij UWV kwam ze naar eigen zeggen in een warm bad terecht. Bovendien waren er veel ontwikkelingsmogelijkheden. ‘Zo kreeg ik tijd voor mijn promotieonderzoek. Belangrijk, want ik vind het heel aantrekkelijk om werk en wetenschappelijk onderzoek te combineren. Ik heb op die manier ontzettend veel kunnen leren, zowel in het werkveld als in het wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat die combinatie mij nu goed van pas komt in het NVVG-voorzitterschap’
Ook over het werken als verzekeringsarts is Birgit nog altijd enthousiast. ‘Je ziet mensen niet alleen medisch, maar in hun volledige context. Je kunt de tijd nemen om iemand op een breed vlak in kaart te brengen om tot een goede beoordeling te komen.’
Uitdagingen
Als voorzitter van de beroepsvereniging zijn er voldoende uitdagingen. Zo is door het gebrek aan verzekeringsartsen de druk fors toegenomen. ‘We zijn met te weinig, er stromen meer verzekeringsartsen uit dan dat erbij komen.’ En daarin schuilt een groot gevaar. ‘Je wilt dat mensen goed terecht komen op basis van ons integrale oordeel. Maar omdat we met te weinig zijn, bestaat het risico dat anderen ons werk overnemen. Ik vind dat het integraal medisch oordeel en de vertaalslag naar functioneren aan de verzekeringsarts is. We hebben daar jaren voor gestudeerd, het is een specialisme. En daar moet iedereen vanaf blijven. Punt.’
“Van het stukje integraal oordeel moet iedereen afblijven”
Oplossingen ziet ze ook. ‘Je ziet naast de medische problematiek vaak ook bijkomende sociale problematiek zoals schulden of gezinsproblemen die de re-integratie naar werk kunnen belemmeren. Daar kun je andere professionals op inzetten.’ Tegelijkertijd vindt ze het een belangrijke taak voor de NVVG om het vak in de volle breedte op de kaart te zetten. ‘We moeten aan nieuwe, jonge professionals of zij-instromers laten zien hoe aantrekkelijk het vak is, zowel publiek als privaat. Gelukkig hebben we een aantal enthousiaste leden die als ambassadeur regelmatig de bühne opgaan. Maar we moeten ons vak ook promoten bij andere medische specialismen die ons nog onvoldoende kennen. Goed samenwerken met de behandelende sector is namelijk erg belangrijk, dat komt mensen die een beroep op ons doen ten goede. Aanhaken via richtlijnen is altijd een hele mooie ingang.’
Werk als medicijn
Verder zouden de opleidingen meer aandacht voor arbeid en gezondheid moeten hebben. ‘De meeste mensen gaan geneeskunde studeren omdat ze patiënten beter willen maken. Maar we weten allemaal dat veel artsen uiteindelijk buiten het ziekenhuis gaan werken. Waarom is er dan niet eerder en meer aandacht voor sociale geneeskunde in de opleidingen? Ik denk juist dat dit vak heel goed past bij wat je als arts wil. Je bent weliswaar niet curatief, maar wel medisch bezig én preventief. Je zorgt er verder voor dat het op sociaal vlak goed met iemand gaat. Dat mensen werk doen dat ze leuk vinden en dat duurzaam kunnen blijven doen. Daar moeten we met z’n allen voor strijden, want uit alles komt naar voren dat mensen gelukkiger zijn en zich beter voelen als ze werk hebben waaruit ze voldoening halen. Ze zullen dan ook minder een beroep doen op de zorg. Bij het medisch effect dat werk op mensen heeft, wordt nog te weinig stilgestaan.’ [Tekst gaat verder onder het kader]
Birgit Donker-Cools is al jaren betrokken bij de NVVG. Ze zat onder meer in de commissie Wetenschap en trad in april 2023 toe tot het NVVG-bestuur.Ze is werkzaam als senior onderzoeker bij het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde KCVG bij Amsterdam UMC. In 2020 gepromoveerde ze op het thema ‘Niet aangeboren hersenletsel en arbeidsparticipatie’. Momenteel begeleidt ze meerdere onderzoeksprojecten, zowel promotieonderzoek als kleinschalig onderzoek. Ze is projectleider van het BAR project. Daarnaast verricht ze werkzaamheden als districtadviseur verzekeringsarts bij UWV Utrecht. |
Samenwerking
Andere aandachtspunten zijn wetenschappelijk onderzoek en samenwerking. Over dat eerste zegt ze: ‘De praktijk moet gestoeld zijn op wetenschappelijk onderzoek. We moeten ons blijven ontwikkelen op dat vlak. Neem onze richtlijnen en protocollen. Een aantal daarvan is best verstoft, om het zo maar te zeggen. Het is belangrijk dat we die herzien en ook dat we goed aanhaken op richtlijnen vanuit de curatieve sector, daar hoort de factor arbeid ook in thuis.’
Op het gebied van samenwerken zijn al veel stappen genomen, maar is er altijd ruimte voor verbetering. Een goed voorbeeld daarvan is het BAR-project (Beschrijving Arbeidsbelastbaarheid en Re-integratiemogelijkheden), waarvan Birgit projectleider is. ‘We werken toe naar een wetenschappelijk onderbouwd instrument waarin we op een uniforme wijze de belastbaarheid en re-integratiemogelijkheden van zieke werknemers beschrijven vanuit een biopsychosociaal perspectief. Dit instrument is een goed middel om de interprofessionele samenwerking te bevorderen. We hebben een gemeenschappelijke taal ontwikkeld om de verbinding tussen verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen te verbeteren. Vanuit dit gezamenlijk gedachtengoed kunnen we veel beter met elkaar communiceren.’
Slag slaan
‘Uiteindelijk moeten we samen de dingen doen die goed zijn voor de mensen. Zij hebben al genoeg aan hun hoofd en moeten niet met vragen of misverstanden blijven zitten.’ Het gebeurt immers te vaak dat de bedrijfsarts iets vindt over de re-integratie en dat een verzekeringsarts vervolgens iets heel anders zegt. ‘Cliënten zijn dan op zijn zachtst gezegd not amused. Als je door BAR een betere onderlinge afstemming bereikt en elkaar ook beter begrijpt, kunnen we naar de cliënten toe een veel betere slag slaan. BAR is wat dat betreft een mooi voorbeeld van hoe wetenschappelijk onderzoek de praktijk kan verbeteren.’
Inhoud
Bij alles benadrukt Birgit dat het altijd over de inhoud van het vak moet blijven gaan. Ook als er -zoals nu – veel tumult is. En dat is en blijft in haar optiek een uitdaging. Die gaat ze als nieuwe voorzitter van de NVVG overigens graag aan. ‘Er is een sterk bestuur en een achterban die heel actief is als ambassadeur voor het vak of in de verschillende commissies. Die zekerheid is voor mij een grote steun in de rug om dit werk te doen.’
Birgit Donker-Cools is al jaren betrokken bij de NVVG. Ze zat onder meer in de commissie Wetenschap en trad in april 2023 toe tot het NVVG-bestuur.
Ze is werkzaam als senior onderzoeker bij het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde KCVG bij Amsterdam UMC. In 2020 gepromoveerde ze op het thema ‘Niet aangeboren hersenletsel en arbeidsparticipatie’. Momenteel begeleidt ze meerdere onderzoeksprojecten, zowel promotieonderzoek als kleinschalig onderzoek. Ze is projectleider van het BAR project. Daarnaast verricht ze werkzaamheden als districtadviseur verzekeringsarts bij UWV Utrecht.