Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Prinsjesdagsymposium in het teken van gender, sekse werk en gezondheid

Diederik Wieman
De derde dinsdag van september is ook de dag waarop het SGBO haar Prinsjesdagsymposium houdt. Het thema van de 2024-editie is ‘Gender, sekse, werk en gezondheid’.
Het Prinsjesdagsymposium vond plaats in het Experience Center van de Radboud Universiteit
Marieke Jacobs

In het Experience Center van de Radboud Universiteit opent Marieke Jacobs de dag. Ze is klinisch arbeidsgeneeskundige in het Radboudumc en SGBO-instituutsopleider en verving hoofd SGBO-opleidingen Marjolein Bastiaanssen, die wegens ziekte helaas niet aanwezig kon zijn. Na een kort welkomstwoord is prof. dr. Sabine Oertelt-Prigione de eerste spreker. Sabine is aan het Radboudumc verbonden en gespecialiseerd in interne geneeskunde, gendergeneeskunde en volksgezondheid. Ze gaat dieper in op de invloed van sekse en gender op gezondheid en ziekte. Die invloed ziet ze op veel terreinen. Allereerst zijn er natuurlijk genderspecifieke aandoeningen zoals prostaatcarcinoom en baarmoederhalskanker. Maar ook symptomen genderneutrale aandoeningen uiten zich vaak anders bij vrouwen dan mannen.

Sabine Oertelt-Prigione

Neem hart- en vaatziekten. Verschillen zijn er ook in de diagnosestelling en behandeling, in wetenschappelijk onderwijs en in onderzoek. Opvallend is bijvoorbeeld dat bij de ontwikkeling van medicijnen van oudsher vrouwen niet of nauwelijks meegenomen werden in geneesmiddelenstudies. ‘Onderzoekers vinden het lastig dat vrouwen tijdens de studies kunnen uitvallen door zwangerschap of zijn bang dat de vrouwencyclus het onderzoek compliceert. Maar vrouwen krijgen uiteindelijk wel de ontwikkelde medicijnen toegediend.’ Tegenwoordig zijn er geen studies zonder dat vrouwen geïncludeerd worden, alhoewel vrouwen nog wel vaak ondervertegenwoordigd zijn. Niet alleen daarom is er nog een weg te gaan. ‘Trans- of binaire mensen en andere genders worden nog steeds niet meegenomen in studies.’ Ze pleit voor meer institutionalisering van gender en sekse in medisch wetenschappelijk onderzoek. ‘Anders gebeurt het niet.’

Artificial intelligence

Sabine stipt ook technologie aan om verschillen tussen gender, sekse, werk en gezondheid aan de oppervlakte te brengen. ‘Will AI save us all’? Vraagt ze zich hardop af. AI kan diagnoses voorspellen en antwoord geven op veel medische vragen. Maar het blijft volgens haar wel oppassen. AI is getraind met historische data, de antwoorden op gestelde vragen kunnen daardoor ook achterhaald zijn. Ze laat als voorbeeld zien hoe een chatbot reageert op symptomen die kunnen wijzen op een naderend hartinfarct. Als een man deze invoert leiden drie van de vijf adviezen tot een ritje naar de spoedeisende hulp. Voert een vrouw dezelfde symptomen in, dan wordt gastritis, paniekaanval of depressie gediagnosticeerd en luidt het advies: thuisblijven. ‘De algoritmes worden dus verkeerd getraind, je krijgt uitkomsten die we dertig jaar geleden ook in de praktijk zagen. AI is prima, maar je moet wel weten waar de biases zitten.’

Overgang en werkvermogen

Prof. dr. Karin Proper is als expert op het gebied van arbeid en gezondheid verbonden aan het RIVM. Ze is daarnaast ook bijzonder hoogleraar Arbeid, Gezondheidsbevordering en Beleid aan het Amsterdam UMC. Tijdens het Prinsjesdagsymposium gaat zij vooral in op de gevolgen van de overgang op het werkvermogen van vrouwen.

Karin Proper

De overgang is volgens Karin nog altijd een taboe, maar ze ziet wel dat er steeds meer aandacht voor het onderwerp in de media en de praktijk is. Terecht, zo stelt ze, want in de afgelopen decennia zijn steeds meer vrouwen gaan werken. Naar schatting zijn er 1,7 miljoen werkende vrouwen van middelbare leeftijd. ‘Iedere bedrijfs- of verzekeringsarts krijgt in de spreekkamer te maken met vrouwen die in de overgang zijn.’ Toch worden veel klachten waarmee vrouwen zich melden, niet direct aan de overgang gekoppeld. Te vaak nog gaat de diagnose richting burn-out of depressie, vindt ze. ‘Onderzoek naar overgangsklachten en werk is schaars en wat er gedaan is, is van lage kwaliteit.’

Herstelbehoefte

Overgangsklachten zijn heel divers. Spanningsgevoel, slapeloosheid, opvliegers, hoofd- spier- en gewrichtspijn, vermoeidheid en concentratieverlies, om er maar eens een paar uit te lichten. De klachten kunnen acuut zijn, kortdurend, maar ook heel lang voortduren. Tot wel 12 jaar na de menopauze. ‘En dat heeft veel invloed op de kwaliteit van leven en werk’, aldus Karin. Vrouwen die veel last hebben van de overgang verzuimen twee keer zo vaak als vrouwen met weinig klachten. Zij hebben ook een vijf keer hogere herstelbehoefte en zijn vaak ontevreden over hun werk. Ze denken ook dat ze twee jaar minder lang door kunnen werken dan vrouwen die weinig hinder ondervinden van de overgang. Uit onderzoek blijkt bovendien dat 35 procent van de vrouwen beperkingen ervaart in het werk functioneren. Meer dan de helft van hen bespreekt problemen op het werk niet met de juiste persoon, zoals een bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werker of overgangsconsulent.’

Haar advies aan bedrijfsartsen? Zorg voor meer bewustwording bij werkgevers, leidinggevenden en hr-functionarissen. Ze beveelt ook de richtlijnen en handreikingen aan zoals die van de Stichting van de Arbeid en de van de NVAB. Ook in de spreekkamer moeten artsen zich meer bewust worden van overgangsklachten en zorgen voor bijvoorbeeld werkaanpassingen of inschakeling van Arboprofessionals of een overgangsconsulent.

Frequenter en ernstiger

Het ochtendprogramma gaat na de koffiepauze verder met een voordracht van biomedisch wetenschapper dr. Aranka Ballering (UMC Groningen) over geslacht, gender en veel voorkomende lichamelijke klachten. Onder veel voorkomende lichamelijke klachten vallen bijvoorbeeld hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid en tintelende handen en de voeten. Uit haar promotieonderzoek komt naar voren dat vrouwen frequenter, ernstiger en meer verschillende veel voorkomende lichamelijke klachten hebben dan mannen.

Aranka Ballering

Opvallend daarbij is de invloed van genderrollen. ‘We zien namelijk dat mannen die meer vrouwelijk genderrollen vervullen zoals zorgtaken in het gezin of mantelzorg, ook vaker veel voorkomende klachten ervaren.’ Aranka deed ook onderzoek naar restklachten na covid-infecties en ook daar zijn genderverschillen aangetoond: vrouwen hebben over het algemeen vaker persisterende klachten dan mannen.

Minder diagnostiek

Ook gaat ze in op huisartsbezoek. Vrouwen zoeken vaker hulp bij de huisarts, met name bij klachten als lage rugpijn en vermoeidheid. Ze stelt dat vrouwen klachten ook eerder ervaren dan mannen, ze anders beschrijven en de klachten sneller rapporteren. Dat vrouwen vaker (maar niet per se eerder) naar de dokter gaan kan volgens Aranka liggen aan het feit dat zij toch meer zorgtaken hebben en daardoor ook de zorgverleners beter kennen. Ze stipt verder aan dat er in het arts-patiënt contact ook veel genderspecifieke verschillen zitten. Het gaat dan bijvoorbeeld om stereotype denken, mannelijk of vrouwelijk taalgebruik en om coöperatieve of juist intrusieve onderbrekingen van het gesprek. Opvallend is dat vrouwen minder vaak dan mannen diagnostische interventies aangeboden krijgen. Dit geldt voor lichamelijk onderzoek, beeldvorming en verwijzing naar een specialist. Wel krijgen vrouwen vaker dan mannen laboratoriumonderzoek aangeboden. ‘Het effect hiervan is dat vrouwen 6 procent minder kans hebben dat een ziektediagnose wordt gekoppeld aan een lichamelijke of mentale aandoening. Hoofdpijn blijft voor hen dus gewoon hoofdpijn.’

Exponentieel

Het ochtendprogramma wordt afgesloten door prof. dr. Angelique de Rijk, hoogleraar arbeid en gezondheid aan de universiteit van Maastricht.  Zij vraagt zich af of vrouwen vaker burn-out zijn dan mannen. Burn-out neemt toe. It is here to stay, zo begint ze haar voordracht. ‘Het aantal burn-out klachten is tussen 1997 en 2022 verdubbeld, de stijging gaat echter niet geleidelijk, maar exponentieel.’

Angelique de Rijk

Momenteel rapporteert 20 procent van de werkenden een verhoogd niveau van burn-out klachten. Het lijkt dat vooral jongeren onder de 36 jaar burn-outklachten hebben. Ongeveer een kwart van hen heeft last van dit soort klachten.

Man-vrouw verschil

Burn-out gaat met name over emotionele uitputting, afstand nemen van werk (distantie) en verlies van vertrouwen in eigen kunnen. ‘Als we naar de man-vrouw verschillen kijken, blijkt uit metanalyses dat vrouwen meer op emotionele uitputting scoren en mannen meer op depersonalisatie en distantie. Ze waarschuwt wel dat onderzoeken een vertekend beeld kunnen geven. Wanneer maar op één burn-outklacht wordt onderzocht, bijvoorbeeld uitputting, zullen vrouwen hoger scoren dan mannen. Het idee kan dan ontstaan dat burn-out vaker bij vrouwen voorkomt dan bij mannen. ‘Maar als je ook distantie of depersonalisatie meeneemt, zul je zien dat mannen de uitkomsten anders zijn.’

Zorgtaken

Belangrijk om rekening mee te houden is dat 70 procent van de vrouwen in deeltijd werken en dat zij meer taken thuis hebben en vaker mantelzorg verantwoording hebben. Juist alle bordjes hooghouden kan leiden tot burn-out klachten. Zeker omdat er door de drukke thuissituatie ook minder hersteltijd is. Volgens Angelique hebben ook mannen steeds meer zorgtaken, maar betreft het vaak klussen zoals reparaties of grasmaaien, of de administratie doen van een mantelzorgpatiënt. ‘Taken die je ook kunt uitstellen, in tegenstelling tot de zorgtaken van de vrouw die vaak met voeding en verzorging te maken hebben.’ Ze geeft de zaal ook enkele aanbevelingen mee. Vroegsignalering is van groot belang, opdat klachten niet in verzuim uitmonden. Ook werkaanpassingen kunnen uitkomst bieden, net als het versterken van persoonlijke en externe factoren. ‘Houdt ook rekening met het feit dat mannen minder snel om hulp vragen en dat vooral jonge, laagopgeleide vrouwen die gescheiden zijn of in deeltijd werken, extra kwetsbaar zijn.’ (Lees hier het artikel dat eerder in TBV over dit onderwerp werd gepubliceerd).

Het mooie weer nodigde uit tot een lunch in de buitenlucht.

Middagprogramma

Na de lunch start het middagprogramma waarin deelnemers een workshop naar keuze volgen en deelnemen aan een plenaire lezing over vrouw en parkinson. De sessie wordt gegeven door dr. Annelien Oosterbaan, gynaecoloog, arts-onderzoeker, moeder van vier en parkinsonpatiënt. Annelien is hoofdonderzoeker ‘Vrouw en parkinson’ aan het Radboudumc en profileert zich als ‘Parkinfluencer’. Haar verhaal boeit, net als de keuzeworkshops met als onderwerpen:

Marieke Jacobs sluit de dag waarna de deelnemers onder het genot van een drankje volop kunnen netwerken.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.