‘In mijn eerste jaren werkte ik als verzekeringsgeneeskundige bij het GAK Utrecht, een van de voorlopers van het UWV. Maar zodra het kon en de arbodiensten werden opgericht, wilde ik dichterbij de werknemer en werkgever komen te staan,’ vertelt Rob Hoedeman. Hij is 60 jaar oud en zit al 35 jaar in het vak. ‘Bij GAK hoorde ik veel dingen waarvan ik dacht: “daar had toch wel iets aan gedaan kunnen worden?”. Als bedrijfsarts werk je in een breed kader om met beide partijen tot iets effectiefs te komen. Daar leer ik nog steeds over, mijn hele loopbaan lang.’
Hij ging na zijn tijd in de verzekeringsgeneeskunde in dienst bij ArboNed en deed de opleiding tot bedrijfsarts. ‘Sindsdien beweeg ik in een vijf-jaren-cyclus, iedere vijf jaar moet er iets nieuws gebeuren.’
Mentale belasting
Hij heeft naast zijn werk dan ook van alles gedaan. Gepromoveerd op SOLK, een boek geschreven over burn-out en mentale weerbaarheid, artikelen geschreven voor onder andere Medisch Contact en TBV en een periode bij het bestuur van de NVAB. ‘Sinds 12 jaar werk ik voor de politie in Arnhem, voor de meldkamer en de recherche. Daar ben ik gedetacheerd,’ vertelt hij. ‘De mensen die ik zie, doen belangrijk en druk werk, bijvoorbeeld bij zeden, forensische opsporing of de vreemdelingenpolitie.’ Deze groepen hebben vaak te kampen met tekorten in personeel en zware mentale belasting. Dit leidt niet zelden tot burn-out en PTSS. ‘Ik wilde deze groepen ook graag omdat ik de voorkeur heb om mensen met mentaal verzuim te begeleiden.’
Hij heeft een sterke interesse in de taal die bedrijfsartsen gebruiken in het contact met werknemers en werkgevers. ‘Mijn halve loopbaan heb ik te moeilijke woorden gebruikt. Nu leg ik aan mensen uit dat het gaat om de driehoek gezondheid-werk-privé, die moet goed lopen. Hoe krijgen we de goede driehoek voor jou? En ik zie dat het werkt,’ zegt hij. Politieagenten leren om in hun werk een stap naar voren doen. ‘Dat is hun werk, maar daarbij rennen ze hun gezondheid en privéleven voorbij. Daarom leg ik hen uit: “je haalt alleen je pensioen als je ook je die ook meeneemt”.’
De dingen die Hoedeman naast zijn werk doet, zorgen voor betekenisgeving, zegt hij. ‘Als ik nu terughoor dat bepaalde stukken die ik heb geschreven voor Medisch Contact in de opleiding worden gebruikt, bijvoorbeeld, ben ik daar toch trots op.’ Ook binnen de politie worden artikelen van hem gebruikt, over PTSS en moral injury, bijvoorbeeld.
Blinde vlekken
De taal die bedrijfsartsen gebruiken interesseerde hem ook in zijn privéleven. ‘Ik las veel filosofische boeken en teksten en realiseerde me dat we daar als bedrijfsartsen echt iets mee kunnen. We weten veel van het uitvoerende deel, maar tegelijkertijd werken we ook overstijgend en daar zitten soms nog blinde vlekken,’ zegt hij. Hij besloot filosofie te gaan studeren. ‘Even heb ik gedacht: wat zullen ze hier nou weer van vinden, maar ik kreeg eigenlijk gelijk toestemming van mijn werkgever,’ zegt hij. ‘Mijn pre-master heb ik afgerond en nu zit ik in de master, die twee jaar duurt.’
Het is interessant om moeilijke kwesties in het werk vanuit de filosofische hoek te bekijken, vertelt hij. ‘Ik heb bijvoorbeeld elke dag met macht te maken. Tussen politie en burger, tussen medewerker en leidinggevende. De filosofie biedt hier interessante input voor, wanneer wordt iets pure macht, wanneer machtsmisbruik, hoe kan macht en leiderschap worden gebruikt om mensen de beste plek in een team te geven, met hun kwaliteiten?’
Voor het laatste nummer van TBV schreef hij een artikel over een andere verhouding tot macht. ‘De serieuze ondertoon s dat onbedoelde discriminatie nog elke dag voorkomt, impliciete vooroordelen, stereotyperingen… Dat kun je alleen tegengaan door het afspreken van gedragsregels, anders neem je toch altijd die ene witte man aan, omdat je denkt dat dat de beste kandidaat is,’ zegt hij. ‘Dat is ook macht.
Automatismen
De filosofie kan helpen om te laten zien waar de automatismen zitten en uitwijzen welke goed werken en welke schuren. ‘Als bedrijfsarts kun je daarboven gaan hangen en zien welke van die patronen problemen veroorzaken voor mensen binnen een organisatie,’ zegt hij. ‘Een goede filosoof helpt met de vraag “waarom doen we dit zo en wat blijft er dan eigenlijk in stand?”. Een andere vraag is hoe mensen tot normen en waarden komen, daar is veel onderzoek naar gedaan. ‘Ik merk aan collega’s dat ze daarvoor openstaan, als je met dit soort onderbouwde dingen komt,’ vertelt hij. ‘Ook op wat gevoeligere onderwerpen als onbedoelde discriminatie.’
Het werk is goed te combineren met zijn studie. ‘Ik mag hier de helft van mijn tijd aan besteden en heb daar ook zelf gedeeltelijk in geïnvesteerd, daar hebben we goede afspraken over kunnen maken,’ vertelt hij. Hij moet dus nu nog anderhalf jaar studeren en een scriptie schrijven, maar weet ook al wat hij daarna zou willen doen. ‘Ik heb het m’n leidinggevende nog niet verteld, maar een master bedrijfsethiek lijkt me geweldig.’