In een interview met TBV-online vertelde Rob Hoedeman, bedrijfsarts bij ArboNed, dat hij steeds een nieuwe uitdaging zoekt, want ‘iedere vijf jaar moet er iets nieuws gebeuren’. Hoedeman deed daarom een promotieonderzoek, schreef vervolgens een boek over burn-out plus een ruim aantal artikelen. Hij zat ook in het NVAB-bestuur. Nu studeert hij filosofie. Het lukt hem steeds om ruimte te regelen voor zijn nevenactiviteiten.
Job crafting
Zijn verhaal sluit aan bij de ervaringen van ervaren, nog enthousiaste bedrijfsartsen. Claudia Greijn beschrijft wat hun geheim is. Zij stelt vast dat deze artsen erin slagen om hun takenpakket zo aan te passen dat hun werk leuker wordt en beter aansluit bij hun behoeften en verwachtingen. Dit aanpassen wordt ‘job crafting’ genoemd. Een van de artsen legt uit dat alleen spreekuur doen niet genoeg is. ‘Als je d’r andere dingen naast doet, krijg je gewoon weer wat meer sprankeling, wat meer energie, zodat je je ‘gewone’ standaardwerk ook met meer plezier doet.’
Bij job crafting gaat het om aanpassingen op basis van individuele voorkeuren. De een vindt het leuk om praktijkopleider te worden, een ander heeft liever meer preventieve taken. Een enkeling kiest voor een masteropleiding filosofie. Een gemeenschappelijke noemer is dat het om nieuwe uitdagingen gaat, om meer afwisseling in het dagelijks werk.
Werkervaring is van belang
Linda de Kroon deed onderzoek naar job crafting in het kader van haar opleiding tot bedrijfsarts. Zij interviewde anios, aios en bedrijfsartsen, in leeftijd variërend van eind 20 tot begin 60 jaar. Het grootste deel werkte nog geen vijf jaar bij een arbodienst, de meest ervaren deelnemer 30 jaar.
Uit haar onderzoek komt naar voren dat maar een deel van hen aan job crafting doet. Dit betreft artsen die goed weten wat ze willen en kunnen. Ze durven stappen te zetten en ze vinden tijd voor nieuwe activiteiten in overleg met hun arbodienst en klanten. Deze groep werkt al meer dan vijf jaar in de bedrijfsgeneeskunde. Artsen die niet of nauwelijks tot job crafting komen, zijn vaak minder ervaren. Zij hebben minder zelfvertrouwen, weten nog niet goed de weg in hun organisatie, kennen de afspraken met hun klanten niet en voelen minder speelruimte.
Ook persoonlijke kenmerken spelen een rol
Deze bevindingen sluiten aan bij wat als kenmerken van job crafters naar voren komt uit de literatuur: een proactieve houding, een positief zelfbeeld, het gevoel controle te hebben, een neiging tot verandering, een focus op groei en ontwikkeling (‘promotion mindset’), ruime werkervaring. Type Rob Hoedeman, zeg maar.
Dat werkervaring een rol speelt, is niet zo gek. Die heb je nodig om professioneel zelfvertrouwen te ontwikkelen, de spelregels en sleutelfiguren op de werkplek te leren kennen en gemakkelijker het gesprek aan te gaan met leidinggevenden. Allemaal nodig om iets in je takenpakket te veranderen.
Dit komt dus vanzelf goed als mensen wat langer werken, zou je zeggen. Maar ook persoonlijke kenmerken doen ertoe. Mensen met een ‘prevention mindset’ blijven liever aan de veilige kant, hebben meer oog voor wat moet, dan voor wat kan, en zijn minder geneigd tot verandering. Ook met voldoende werkervaring kom je dan niet tot job crafting.
Wat valt hieruit te leren?
Verwacht wordt dat aios zelf het nodige regelen om tijdens hun praktijkopleiding in alle kritische beroepsactiviteiten ervaring op te doen. Dat valt niet mee, want het dagelijks werk bestaat vooral uit spreekuur doen. Aios zouden geoefende job crafters moeten zijn om dit te veranderen. Maar ze missen nog de werkervaring en daaraan gerelateerde kenmerken die hiervoor nodig zijn. Bovendien zetten aios met een prevention mindset niet gemakkelijk nieuwe stappen.
Hun opleiders hebben juist een ruime ervaring met de gang van zaken binnen hun arbodienst. Ze herkennen daardoor de drempels die aios ervaren minder goed. De meesten hebben bovendien een promotion mindset; anders hadden ze er niet voor gekozen om praktijkopleider te worden. Dat maakt het lastiger om te begrijpen wat een aios met een risicomijdende oriëntatie remt.
Linda de Kroon noemt de mogelijkheid van job crafting-workshops om (bedrijfs)artsen vooruit te helpen. Het lijkt inderdaad zaak om aios hier (meer) in te trainen en hun beperkingen op dit punt te bespreken tijdens intervisie en scholingsdagen voor praktijkopleiders. Maar dat is niet genoeg. Opleidingsinstellingen moeten het takenpakket van aios zo regelen dat het aan de opleidingseisen voldoet. De meeste aios missen immers nog de positie en mogelijkheden om dat zelf te doen.