Professionals die hun werk doen binnen het kader van regels en richtlijnen zoals docenten, zorgmedewerkers, politiemensen en juristen, claimen ‘professionele ruimte’. Ze wijzen erop dat algemene regels in bijzondere situaties niet altijd toepasbaar zijn. Zonder wat speelruimte om in een-op-een contact met een cliënt of burger verstandige keuzes te maken, kan geen kwaliteit worden geleverd.
Professionele ruimte ontstaat wanneer de ‘bovenpartij’, die het kader stelt, de ‘onderpartij’, die uitvoerend handelt, voldoende vertrouwt om wat macht uit handen te geven. De overheid vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat artsen en medisch specialisten adequaat worden opgeleid, maar laat het aan de beroepsgroep zelf over om uit te werken wat de opleidingseisen zijn. Er is zo gelegenheid om per discipline vast te leggen wanneer een arts in staat wordt geacht om het vak zelfstandig uit te oefenen.
Matroesjka poppen
Daarbij gebeurt iets opmerkelijks. In ons geval krijgen de NVAB en NVVG als onderpartij ruimte van de overheid om landelijke opleidingsplannen op te stellen. En daarmee kantelt hun positie. Ze worden nu de bovenpartij die regels formuleert voor hoe de opleidingsinstituten, de arbodiensten en UWV de opleiding moeten vormgeven.
In grotere organisaties vindt opnieuw een kanteling plaats. De managers en opleidingscoördinatoren zijn onderpartij ten opzichte van de NVAB of NVVG, maar geven op hun beurt aan wat ze van de praktijkopleiders verwachten. Die gaan vervolgens met de aios aan het werk. Je ziet dat zo steeds een onderpartij bovenpartij wordt en een volgende schakel aanstuurt. Dit hoort zó te gebeuren dat iedere schakel voldoende ruimte ervaart om de eigen opdracht adequaat uit te voeren.
De herhaalde kanteling van onder- naar bovenpartij doet me denken aan een set matroesjka poppen; van die beschilderde houten poppen waarin steeds een kleinere pop past. Als het gaat om de praktijkopleiding, symboliseert het kleinste poppetje de aios. Dat is wel erg klein vergeleken met de twee grootste poppen die de overheid en de NVAB of NVVG representeren. Gelukkig is het vooral de praktijkopleider die een aios professionele ruimte moet gunnen en die is als een na kleinste poppetje het meest nabij.
Leer professionele ruimte te benutten
Toch ervaart niet iedere aios dezelfde professionele ruimte. Dat heeft deels te maken met de ruimte die elk van de genoemde schakels bieden. De NVAB kiest een wat andere lijn dan de NVVG. Per organisatie en zelfs per locatie kan de interpretatie en uitwerking van het LOP verschillen. Ook iedere praktijkopleider is anders.
Daarnaast moet professionele ruimte je niet alleen worden gegund. Je moet er – of het nu binnen de opleiding of bij medisch handelen is – ook gebruik van durven maken. Mensen die graag ‘binnen de lijntjes kleuren’ ervaren minder ruimte dan mensen die het liefst ‘zelf de kleurplaat tekenen’. We gebruikten eerder de termen ‘prevention mindset’ (risicomijdend) en ‘promotion mindset’ (avontuurlijker) voor dit verschil.
Je moet, als deel van je professionele vaardigheden, leren wat hierbij kan en wat niet. Tijdens mijn loopbaan waren er steeds personen waarmee ik in gesprek kon over de interpretatie van regels en het benutten van professionele ruimte. Van nature ben ik geen avonturier. Die gesprekken hielpen me om het speelveld zo nodig wat op te rekken om kwaliteit te leveren.
Hoewel het leren omgaan met professionele ruimte geen formeel leerdoel is, moet het tijdens de opleiding geregeld onderwerp van gesprek zijn. Dit helpt aios om de kunst af te kijken, aarzelingen te uiten en hun gedachten op een rij te krijgen. Het kan ook geen kwaad om stil te staan bij de ervaringen van aios bij het werken met taakdelegatie of het begeleiden van coassistenten. Hoe voelt het om bovenpartij te zijn en niet meer het kleinste poppetje? Hoeveel professionele ruimte durven ze de taakgedelegeerde of co toe te vertrouwen?