Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Lessen uit bezwaarzaken rondom het postcovidsyndroom

Ernst Jurgens
Karin Blankestijn
Jerry Spanjer
Onderzoekers Karin Blankestijn en Jerry Spanjer concludeerden in hun ‘Inventarisatie onder cliënten met post-covid’, in TBV, dat mensen met postcovidsyndroom relatief weinig bezwaar aantekenen tegen een WIA-beoordeling. Ze raden bedrijfs- en verzekeringsartsen aan om in de beoordeling van de belastbaarheid met name aandacht te besteden aan prikkelgevoeligheid, concentratieproblemen en beperkte duurbelastbaarheid. Bedrijfsarts Ernst Jurgens reageert hieronder op deze publicatie. Daarop volgt een repliek van Karin Blankestijn en Jerry Spanjer.

Reactie van Ernst Jurgens

Dank aan de auteurs, Karin Blankestijn en Jerry Spanjer, voor hun waardevolle onderzoek dat niet alleen inzicht geeft in de bezwaarprocedures bij WIA-beoordelingen van cliënten met postcovidsyndroom (PCS), maar ook nadrukkelijk aandacht vraagt voor klachten zoals prikkelgevoeligheid en beperkte duurbelastbaarheid. Het onderstrepen van deze aspecten is zonder meer een belangrijke stap richting een meer genuanceerde en rechtvaardige beoordeling van deze vaak complexe aandoening.

Tegelijkertijd is het cruciaal om kritisch te reflecteren op de conclusies. Prikkelgevoeligheid, zoals terecht genoemd, is een veelvoorkomende klacht, maar het is geen statisch gegeven. Het is sterk afhankelijk van de context en fluctueert aanzienlijk afhankelijk van de aard en intensiteit van de prikkels, de mate van herstel, en bijkomende omstandigheden zoals comorbiditeit. Dit benadrukt de noodzaak van een uiterst zorgvuldige anamnese, uitgevoerd door verzekeringsartsen met diepgaande kennis van PCS en de impact ervan op het functioneren. Het standaard categoriseren van prikkelgevoeligheid of andere klachten zonder voldoende aandacht voor de context en variabiliteit in belastbaarheid kan leiden tot een beoordeling die de werkelijke beperkingen niet volledig erkent.

Daarnaast vraagt de wisselende belastbaarheid bij PCS om een specifieke benadering. Waar cliënten mogelijk op een bepaald moment activiteiten kunnen verrichten, kan overbelasting op een ander moment leiden tot een significante terugval. Dit patroon, kenmerkend voor postvirale aandoeningen, vereist niet alleen inzicht, maar ook een beoordeling die deze fluctuaties expliciet meeweegt. Zonder dit begrip riskeren we beoordelingen die cliënten onterecht indelen als meer belastbaar dan ze in werkelijkheid zijn.

Een ander punt van aandacht is de positieve selectie die vaak optreedt in het primaire sociaal-medisch oordeel. In de praktijk worden beperkingen in het primaire proces regelmatig onderschat, zoals ook blijkt uit het gegeven dat in 73 procent van de bezwaarzaken wordt afgeweken van de oorspronkelijke beoordeling. Dit wijst op een structurele neiging om aan de optimistische kant te zitten bij het inschatten van belastbaarheid, waardoor cliënten gedwongen worden om in bezwaar te gaan. Hoewel dit in bezwaar vaak wordt hersteld, betekent het dat cliënten eerst een lang en belastend traject moeten doorlopen voordat hun situatie volledig wordt erkend. Dit is niet alleen onwenselijk vanuit het perspectief van de cliënt, maar roept ook vragen op over de efficiëntie en effectiviteit van het primaire proces.

‘Het is lovenswaardig dat dit onderzoek de dialoog opent, maar het mag niet stoppen bij de aandacht voor prikkelgevoeligheid’

De bevindingen van het onderzoek bieden een stevige basis voor verbetering, maar vragen ook om verdere verdieping. Een meer gedifferentieerde kijk op prikkelgevoeligheid, wisselende belastbaarheid en de bredere impact van PCS is nodig om tot een werkelijk rechtvaardige beoordeling te komen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor scholing en bewustwording bij verzekeringsartsen, maar ook voor een meer systematische feedbackloop tussen bezwaarprocedures en het primaire beoordelingsproces.

Het is lovenswaardig dat dit onderzoek de dialoog opent, maar het mag niet stoppen bij de aandacht voor prikkelgevoeligheid. Het is van groot belang dat de menselijke maat ook wordt toegepast in de beoordeling van complexe, fluctuerende klachten zoals bij PCS. Alleen zo kan het proces niet alleen rechtvaardig zijn, maar ook als rechtvaardig worden ervaren door degenen die er het meest van afhankelijk zijn.

Met gezonde groet,
Ernst Jurgens, bedrijfsarts

Repliek van Karin Blankestijn en Jerry Spanjer

De auteur pleit voor een zorgvuldige anamnese met specifieke aandacht voor de wisselende belastbaarheid die kenmerkend is voor postvirale aandoeningen. Daarnaast is scholing en bewustwording bij verzekeringsartsen nodig en een systematische feedbackloop tussen bezwaarprocedures en het primaire beoordelingsproces.

‘Onderzoek naar ervaren belemmeringen kan helpen bij het bewustzijn’

Wij zijn het hier volledig mee eens. We pleiten er in onze conclusie daarom ook voor om, bij de beoordeling van de belastbaarheid, in de anamnese zeker specifiek aandacht te besteden aan de belemmeringen die cliënten onvoldoende gehonoreerd zien in de beoordeling. Bewustzijn dat deze belemmeringen een grote rol kunnen spelen in het dagelijks functioneren is daarin een eerste stap. Onderzoek naar ervaren belemmeringen kan ons daarbij helpen.1
Ook scholing kan daarbij natuurlijk helpen. Bijna alle artsen van UWV hebben in dat kader onder andere een hele dag nascholing gehad over het postcovidsyndroom. De feedbackloop tussen bezwaar en primair waarvoor wordt gepleit, is in de praktijk al aanwezig. De primaire artsen krijgen de beoordeling van de bezwaararts standaard teruggekoppeld.

De auteur gaat ervan uit dat er een structurele neiging is om de ‘aan de optimistische kant te zitten’ bij het inschatten van de belastbaarheid. Dit gezien het feit dat in ongeveer driekwart van de bezwaarzaken meer beperkingen worden gegeven. Deze conclusie kan je volgens ons niet trekken. Bij de cliënten die in bezwaar gingen was dit wellicht het geval, maar dit is wel een heel klein deel (1,5% van de beoordelingen met diagnose post-covid). Je kan zelfs andersom redeneren gezien het geringe aantal bezwaarzaken (1,5% versus 24% gemiddeld) en het hoge aantal WIA-toekenningen (82%).

Met vriendelijke groet,
Karin Blankestijn, verzekeringsarts Bezwaar & Beroep UWV.
Jerry Spanjer, verzekeringsarts UWV

Literatuur

1. Roukema E, Spanjer J. Ervaren belemmeringen in het functioneren bij het post-COVID-syndroom. TBV online. 20 maart 2023.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.