Dysmenorroe: ziekte, vloek, gif, verspilling of zegen?
André Weel
Vrouwen hebben het alleenrecht van de ‘menses' ofwel maandelijkse stonden. Niet hun hele leven. Het betreft alleen de periode tussen ruwweg hun twaalfde en vijftigste levensjaar. Zijn ze in die periode zwanger, dan menstrueren ze niet. Al met al valt het dus wel mee, zou je als man zeggen. Toch valt het vaak nogal tegen.
Menstruatie kan gepaard gaan met klachten: krampende buikpijn, onwel-bevinden, prikkelbaarheid. Voor die klachten hebben we een mooie naam bedacht: dysmenorroe. Een echte vrouwspecifieke aandoening. Zo vrouwspecifiek, dat mannen erbij wegkijken. Zij onderschatten, bagatelliseren, negeren dysmenorroe. Menstruatie, wat is daar nou zo erg aan?
Ergernis over mannengedrag
Zulk mannengedrag roept ergernis op bij de vrouwen die eraan lijden. Vooral bij Emma Lok, directeur van Women Inc. Zij is ermee bij Op1 geweest. Daar laat ze voor de camera een mannelijke journalist menstruatiepijn ervaren. Deze draagt een vest met een apparaat dat de krampen teweegbrengt. Hij begint rustig: ‘Ik dacht dat het een constante pijn was, maar het komt en het gaat.’ Dan moet hij zich aan de tafel vastklampen en roept ‘au!’. Lok legt uit: ‘Je kunt het niet plannen, je kunt het niet voorspellen, het wordt meer en minder. Duurt soms dagen, dat is heel verschillend per vrouw.’
Tegenwoordig worden menstruatieklachten afgedaan als onbetekenend. Misschien hinderlijk, maar in elk geval onschuldig. Het hoort erbij, net zoals een verkoudheid. Het gaat vanzelf over. Je moet er niet te veel aandacht aan besteden! In vroeger eeuwen was dat wel anders. Wie de geschiedenis van de geneeskunde bestudeert, legt met de menstruatie een Fundgrube bloot van opvattingen, theorieën en verklaringen. Ik noem er een paar.
In de Oudheid
Ik begin bij het begin: de Oudheid. Tegen de achtergrond van de humorale pathologie beschouwt de geneesheer uit de Oudheid het menselijk organisme als samenstelling van de vier sappen (humores): bloed, slijm, zwarte gal en gele gal. Gezondheid is de toestand van het goede evenwicht van deze sappen. Een stoornis wordt aangeduid met het Griekse woord dyscrasie. Meestal is gaat het om een teveel aan één of meer sappen. Humoraalpathologisch bezien is de vrouw van nature ziek. Haar menstruatie, waarbij zij zich ontdoet van overtollig bloed, heeft het karakter van een regelmatige natuurlijke aderlating, die haar voor de gevolgen van haar ziekte behoedt. Menstruatie is zo bezien een ‘maandelijkse reiniging’.
Afbeelding uit reclame voor Duphaston 10.
Middeleeuwen en Renaissance
In de Middeleeuwen liggen de begrippen ziekte en zonde bijzonder dicht bij elkaar. De menstruatie wordt beschouwd als een gevolg van de zondeval. Het is een vloek. Verleidde de slang Eva niet tot het eten van de Boom van Goed en Kwaad? ‘Als een vrouw de maandelijkse vloed heeft’, zo lezen we bij Moses, ‘dan blijft zij zeven dagen lang in haar onreinheid, en ieder die haar aanraakt, wordt onrein tot de avond’. De godsdienstige stellingname over de oorsprong van de ‘periode’ in de zonde van Eva was een algemene overtuiging van de toonaangevende theologen uit de Middeleeuwen, onder wie ook een vrouw, Hildegard von Bingen (1098-1179), een invloedrijke abdis die erover schreef in een medisch geschrift Causae et curae. En deze overtuiging leeft voort tot ver in de moderne tijd. In de Middeleeuwen en Renaissance redeneert men nog verder. Is de menstruerende vrouw onrein en zondig, dan moet de door haar afgescheiden materie wel een gif zijn. Daarbij maakt men geen onderscheid tussen stoffelijke en geestelijke schadelijkheid. Een ‘giftige vrouw’ moet je vermijden, evenals het gif zelf.
Periode van Verlichting
De 17de en 18de eeuw brengen de periode van Verlichting. Men gaat de oude humoraalpathologische en toxicologische ideeën over het menstruatiebloed steeds meer ‘natuurwetenschappelijk’ (chemisch en biochemisch) duiden. De menstruatie zou een uitdrukking zijn van gistingsprocessen in het bloed. In de vroege 19de eeuw komt de opvatting van de menstruatie als uitscheidingsproces van een overmaat aan ‘koolstof’ uit het wederom zeer bedreigde vrouwelijke organisme op. Ook zwavel en kalk worden genoemd. In de 18de eeuw meent men dat de menstruatie een gevolg is van een falende ontwikkeling van de beschaving. Met Jean-Jacques Rousseau en zijn ‘retour à la nature’ heeft deze eeuw, om zo te zeggen als tegenhanger voor diens geloof in verstand en vooruitgang, een zeker beschavingspessimisme ontwikkeld. Zo is de opvatting ontstaan dat de mensheid een belangrijk deel van haar lijden aan haar verwijdering van de natuur te danken heeft. De menstruatie is in deze zin een gevolg van een al te overvloedige en luxe levensstijl: te veel zitten, te veel eten, wat vooral voor vrouwen niet door zware lichamelijke arbeid wordt gecompenseerd, en verder het gevolg van een al te strenge seksuele opvoeding, die vooral de vrouwen schade toebrengt.
Vrouwelijke zwakheden
In de late 18de en vroege 19de eeuw zien we een liberalisering in de rechtspraak waar het vrouwen betreft. Met name jegens vrouwen wordt een milder oordeel uitgesproken, ten dele met medisch-forensische argumenten. De vrouwelijke zwakheden, fysiek maar ook psychisch, zijn de gegeven omstandigheden waarin de vrouw haar maatschappelijke rol als echtgenote en moeder moet vervullen, en als een vrouw door deze zwakheden strafbaar wordt, moet het oordeel daarom eerlijkheidshalve worden verzacht. In dit verband trekt nu de menstruatie forensischgeneeskundig de aandacht. Tot dan toe is de menstruatie in de gerechtelijke geneeskunde als excuus met betrekking tot de echtelijke plicht gehanteerd. Nu wordt de menstruatie als lijden ten dienste van familie en vaderland de basis van zekere voorrechten. Dat komt goed van pas! In de literatuur is beschreven dat een gestoorde menstruatie een drijfveer tot brandstichting kan oproepen. Inderdaad is brandstichting door jonge meisjes in die tijd vooral in de Duitse landen een aanzienlijk sociaal, juridisch en psychologisch probleem, vooral als men beseft dat brandstichting in die tijd tot de zwaarst bestrafte misdrijven behoort, waarvoor men zelfs de doodstraf kan krijgen. Niet alleen brandstichting, ook moord, zelfmoord en diefstal kunnen menstrueel bepaald zijn.
‘Een menstruatieis het huilen van een teleurgestelde baarmoeder’
Analagon van abortus
In de seksuele en voortplantingsethiek van de 19de eeuw komt de visie op dat de menstruatie een verspilling is van materiaal dat eigenlijk voor de voortplanting is bestemd. Menstruatie is een analogon van abortus, een mislukte zwangerschap. Denkbeelden die worden gevoed door de waarneming dat zwangeren niet menstrueren. Ook Virchow schuift in 1848 de opvatting van menstruatie als afgebroken zwangerschap naar voren. ‘Vanaf het moment dat de fysiologen het met elkaar eens werden dat elke menstruatie is verbonden met de loslating van een eicel en het passeren daarvan door de geslachtswegen, moest natuurlijk het absolute onderscheid tussen zwangerschap en menstruatie naar voren komen’, schrijft Virchow. De menstruatie treedt pas op als de eicel niet is bevrucht, casu quo zich niet heeft genesteld in het baarmoederslijmvlies. Zo beschouwd is een menstruatie het huilen van een teleurgestelde baarmoeder, betoogde mijn vroegere hoogleraar anatomie professor Lammers ooit.
Voorplantingsplichten
De visie op menstruatie als teken van een zwakte van het zenuwstelsel komt op in de late 19de en vroege 20ste eeuw. ‘Het harmonisch en ritmisch samenwerken van overigens gescheiden organen (eierstok en baarmoeder, AW) wijst op een activiteit van het zenuwstelsel’, schrijft fysioloog Eduard Pflüger. Hij baseert zich op de reflexleer. En zo bezien komt de menstruatie nu naar voren als toestand die vergelijkbaar is met de hysterische aanval. De menstruatie wordt beschouwd als een hysterisch equivalent: een gevolg van fysiologische prikkelbaarheid en de geprikkelde toestand van het vrouwelijk zenuwstelsel. Deze toestand is – met het oog op de voortplantingsplichten – voor de vrouw niet abnormaal. Zij kan zelfs gewenst zijn, maar zij blijft – op zichzelf beschouwd – wel een toestand van lijden. Veel vrouwen van de 19de en vroege 20ste eeuw schijnen hun menstruatie ook zo te beleven, vanwege de winst dat de maatschappij, het gezin en de artsenstand, hun lijdenstoestand erkennen en respecteren. Zo kan de menstruatie ook een zegen zijn. Als menstruerende vrouw mag je je plichten tijdelijk verzaken. We vinden dat terug in de literatuur, onder meer bij Louis Couperus. In de naoorlogse periode heeft de menstruatie haar waarde als symbool en symptoom van vrouwelijke zwakheid geheel verloren. Zij heeft ook aan sociale en culturele betekenis ingeboet en is nu een specialistenthema van beperkte algemene betekenis geworden.
‘Menstruatieklachten worden nu afgedaan als hinderlijk, maar in elk geval onschuldig’
Dysmenorroe lastige diagnose
Hoewel… in diezelfde naoorlogse periode is dysmenorroe vaak een lastige diagnose voor bedrijfs- en verzekeringsartsen. Wat moet je dan adviseren ten aanzien van werkhervatting? Jan Kolk, die in 1966 op dysmenorroe promoveert, meent dat de medische controle heel geschikt is voor een beperking van de verzuimduur. ‘Veel werknemers hebben een duwtje nodig om de arbeid weer te hervatten’, stelt hij.
Ook voor afdelingschefs en schoolhoofden is dysmenorroe in die periode een organisatieprobleem geworden vanwege het vele ziekteverzuim dat ermee gepaard gaat. Zo is die bij uitstek vrouwspecifieke diagnose dysmenorroe óók een mannenprobleem aan het worden. Het voormalig farmaceutische bedrijf Philips-Duphar speelt daar handig op in. Als dydrogesteron, een vrouwelijk progestageenhormoon, merknaam Duphaston 10, in de jaren 50 op de markt komt, richt de reclame zich op de dan nog overwegend mannelijke artsenstand. De gebruikte afbeelding, afkomstig uit de reclame voor dydrogesteron, als hét middel tegen een pijnlijke menstruatie, richt zich over de hoofden van die mannelijke afdelingschefs en schoolleiders naar de voorschrijvende mannelijke artsen. En via deze laatste komen we dan uit bij de werkende vrouw met dysmenorroe, die doorwerkt dankzij Duphaston.
Verder lezen
1. Hildegard von Bingen. Hildegardis causae et curae. Leipzig: B.G. Teubner, 1903.
2. Pflüger E. Über die Bedeutung und Ursache der Menstruation. In: Untersuchungen aus dem physiologischen Laboratorium zu Bonn. Berlin, 1865.
3. Virchow R. Der puerperale Zustand. Das Weib und die Zelle. In: Gesammelte Abhandlungen zur wissenschaftlichen Medicin. Frankfurt am Main: Meidinger, 1856.
4. Kolk JJ. Dysmenorrhoe en ziekteverzuim. Proefschrift Katholieke Universiteit te Nijmegen. Assen: Van Gorcum & Comp. N.V., 1966.
5. Fischer-Homberger E. Krankheit Frau und andere Arbeiten zur Medizingeschichte der Frau. Bern: Verlag Hans Huver, 1979.
▶ dr. André Weel, bedrijfsarts niet-praktiserend en epidemioloog, werkzaam als curator arbeidsgeneeskunde bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland, Urk. Contact: andre.weel@ika-ned.nl