‘En zo kan je volgens mij de wereld ook indelen in mensen die zijn van ‘van wie is de tournedos?' en mensen die dat niet zijn.' Deze waterscheiding die cabaretier Marc-Marie Huijbregts in het leven riep, zal ik nooit vergeten. Stel je een etentje voor waarbij iedereen druk in gesprek is. De ober komt langs met het eten, maar vangt de aandacht niet. Dan zijn er altijd mensen die gaan helpen - de ‘van wie is de tournedos?'-types - en anderen die dat niet doen, die kletsen gewoon door. Ik ben dus zo'n ‘van wie is de tournedos?'-mens. Maar soms, als ik op het punt sta mijn mond open te trekken, hoor ik de cabaretier, en denk: ‘maar nu even niet'.
Mensen die een label opgeplakt krijgen, kunnen zich anders gaan gedragen, precies doordat zij zich van het label bewust worden, en dan klopt het etiket niet meer. Stenen kan het niets schelen hoe ze genoemd worden, maar mensen zijn daar wel gevoelig voor. Tenminste, dat zegt wetenschapsfilosoof Ian Hacking in zijn filosofie over het classificeren van mensen. Het labelen verandert mensen en hun gedrag, maar mensen en hun gedrag zorgen er ook voor dat labels weer veranderen. Criteria voor classificatie moeten steeds worden bijgesteld. Hacking noemt dit het looping effect. Zo was autisme bij vrouwen minder herkend dan bij mannen, omdat zij zich anders presenteren en niet onder het label pasten. Maar doordat de criteria voor het label op grond daarvan werden bijgesteld, kregen vervolgens meer vrouwen de diagnose.
‘Stenen boeit het niets hoe je ze noemt, mensen zijn daar wel gevoelig voor’
Het plakken van labels op verschillende soorten mensen past binnen het medisch model waarin het gangbaar is om onderscheid te maken tussen normaal en afwijkend, waarbij ‘normaal’ eigenlijk van oorsprong een statistisch begrip is. Labels kunnen echter een eigen leven krijgen. Het etiket ADHD is dan niet alleen meer een manier om bepaalde kenmerken te beschrijven, maar wordt een ding dat je vast kunt pakken, een ding dat veroorzaakt wat het beschrijft.
Deze reïficatie kan zelfs overgaan in personificatie. Zo schreef Abdelkader Benali in zijn column in Trouw: ‘De persoon die het me zo moeilijk maakt heet ADHD.’ Een persoon die voor getreuzel en afwezigheid zorgt, maar ook voor verbeelding en hyperfocus.
Het idee dat mensen van elkaar verschillen in manier van denken, waarnemen, verbeelden, concentreren en creëren, al die kenmerken die we onder de term ‘neuro’ scharen, wordt gevangen in het begrip neurodiversiteit. Geen normaal en afwijkend dus, maar variatie. Net als bij biodiversiteit. Een kastanjeboom is niet normaler dan een madeliefje, en een rups is niet afwijkend omdat die geen kikker is. Neurodiversiteit gaat over variatie in kenmerken bij mensen, kenmerken die zowel verrijkend als beperkend kunnen zijn. Het gaat dus niet over afwijkend en normaal. Wat doen die termen neurodivergent en neurotypisch hier dan opeens?