Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Waar blijven de jonge dokters?

Steven Swart
Het is een lastige tijd voor jonge basisartsen die zich in Nederland willen specialiseren. Er bestaat al een aantal jaren een tekort aan opleidingsplekken. Eenmaal gespecialiseerd wacht de jonge klare een lastige banenmarkt, waarin ook veel specialisten thuiszitten. Kunnen artsen dus alleen maar moeilijkheden tegemoet zien na hun studie? Nee, want in de sociale geneeskunde zien we juist veel vacatures. Toch blijft het aantal kandidaten achterlopen.
Door een onjuist beroepsbeeld, een late en onvolledige kennismaking en het gebrek aan voldoende aantrekkelijke en bereikbare media, heeft de gemiddelde geneeskundestudent geen weet van de sociale geneeskunde. Mijn standpunt is dat een goede campagne, waarbij de inspanningen worden gebundeld tot een aantrekkelijk digitaal platform dat naast basale informatie ook verdieping biedt, zou bijdragen aan een hogere instroom van jonge gemotiveerde basisartsen .die de diversiteit van de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde herkennen. Daarnaast moet de sociale geneeskunde eerder en uitgebreider aan bod komen binnen de opleiding tot basisarts.

De droom

Iedereen groeit op met een bepaald beeld van de dokter. Vaak betreft dit het beeld van heldhaftige daden op de spoedeisende hulp of de operatiekamer, waardoor velen geneeskunde gaan studeren om bijvoorbeeld chirurg te worden. In de loop van de studie en na de coschappen verandert dit beeld vaak, waardoor velen toch buiten het ziekenhuis gaan werken. Hierbij is huisarts een veel gekozen beroep vanwege de breedheid van het vak, die ook bij de sociale geneeskunde terug te vinden is. Dikwijls wordt de sociale geneeskunde pas relatief laat in het traject gekozen. In de praktijk zien we vooral dat artsen pas na een anios-periode in het ziekenhuis in de sociale geneeskunde terechtkomen of na hun specialisatie als zij-instromers.

Mijn keuze

Bij mij liep het heel anders. De radiologie en neurologie spraken mij bij het starten van de studie erg aan. Ondanks dat ik aan diverse onderzoeken heb meegewerkt, kwam ik er tijdens mijn coschappen achter dat beide vakken niet konden bieden wat ik zocht. Ik maakte een opsomming van elementen die ik in mijn werk als arts zoek: patiëntencontact met genoeg tijd om je daadwerkelijk in een patiënt te verdiepen en verscheidenheid aan ziektebeelden met toch de kans op verdieping. Ook het bedrijfsleven trekt mij erg. Al gauw kwam ik bij de bedrijfsgeneeskunde terecht.
Na een aantal keren vrijwillig te hebben meegekeken, heb ik ook een verdiepend coschap kunnen volgen bij een grote arbodienst, waar ik zeer verschillende artsen en werkwijzen zag. De bedrijfsgeneeskunde biedt de mogelijkheid om je op je eigen manier te profileren. Specialiseren in bijvoorbeeld de oncologie of cardiovasculaire aandoeningen is mogelijk, terwijl je bij klanten op locatie kunt werken of juist elke dag op een vast kantoor. Zelfs werken in de kliniek is mogelijk als klinisch arbeidsgeneeskundige. Daarnaast kun je in loondienst werken of als zelfstandige. Mogelijkheden die je pas ontdekt als je je er wat verder in verdiept.
Zelf interesseer ik me erg voor beroepsziekten en bijvoorbeeld straling. Daarnaast ben ik al een aantal jaren freelance nieuwsredacteur, waardoor ik enthousiast word van samenwerken met diverse partijen en ondernemingen. Verder spreek ik vanwege familiaire connecties ook Pools, waardoor ik die bevolkingsgroep extra goed kan begeleiden. Dit alles zou ik in mijn werk als bedrijfsarts terug kunnen laten komen.

Onbekend maakt onbemind

Hoewel velen hun geluk hebben gevonden in de bedrijfs- of verzekeringsgeneeskunde, zijn er voor veel basisartsen en studenten weinig prikkels om deze vakken te verkennen of vroeg te kiezen. Hierbij rijst de vraag: Wat zijn de factoren die hierin een rol spelen en wat zijn passende oplossingen?
Wat mij betreft spelen een paar zaken, waarbij ik de klassieke leus onbekend maakt onbemind heel toepasselijk vind. De inhoud en betekenis van beide vakken is maar matig bekend in de samenleving en ook onder artsen. Hierbij wordt er vaak een negatief label aan de specialismen geplakt, zonder daadwerkelijk inzicht te hebben.
Doordat er maar marginaal aandacht is besteed aan de sociale geneeskunde tijdens de geneeskundeopleiding, is dit beeld onvoldoende gecorrigeerd. De sociale geneeskunde komt vaak maar beperkt aan bod in de curricula en dan ook nog eens laat in de opleiding. Hiermee hebben studenten een incomplete kijk op de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde, terwijl de late plek in de opleiding ervoor zorgt dat de student zijn keuze voor een specialisme al heeft gemaakt. Ook plekken voor een sociaal coschap zijn vaak mondjesmaat beschikbaar, waardoor de praktijk geen invloed kan hebben op de keuze.

Kansen voor de toekomst en het nu

In een perfecte wereld zouden de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde al in de bachelorfase aan bod komen. Dit geeft de studenten een eerste inzicht. Hierbij is het essentieel om verder te gaan dan de basale theorie, door bijvoorbeeld ook de mogelijkheden die de vakken zo aantrekkelijk maken aan bod te laten komen. Dit heeft mij bijvoorbeeld overtuigd. Door verder te gaan dan de Wet verbetering poortwachter en verdieping te bieden in de mogelijkheden van een bedrijfsarts bij de preventie van gezondheidsschade, kunnen studenten hun horizon verbreden. Ook al ambiëren ze een ander vakgebied, elke arts zou een goed idee moeten hebben van wat de relatie tussen werk en gezondheid is en wat sociaalgeneeskundigen nu doen.
Via diverse media is in het verleden geprobeerd om meer studenten en artsen richting de sociale geneeskunde te bewegen. In de loop der jaren zijn er verschillende websites gemaakt met informatie of is aangeboden om zelf een dag mee te kijken. Een voorbeeld is bedrijfsartsworden.nl. Dankzij diverse ambassadeurs heeft dit zeker ook resultaat gehad. Toch zijn we naar mijn mening nog niet genoeg zichtbaar op dat vlak. Zo zijn er diverse incomplete websites waar geïnteresseerden terecht kunnen, die bij verdere wens tot diepgang doorverwijzen naar andere websites. Het ontbreekt nu aan één goede website met overzichtelijke informatie en kwalitatief sterke media (bijvoorbeeld filmpjes). Een nieuw initiatief is De andere dokter. De website ziet er erg aantrekkelijk uit, maar is wederom een medium dat een ‘poort’ vormt voor andere websites. Bovendien zou ik zelf de sociale geneeskunde niet onder ‘andere dokters’ willen scharen, want dit draagt juist bij aan een onwenselijk imago. Ik pleit ervoor om te investeren in één sterke gezamenlijke website met aantrekkelijke, volledige en actuele informatie, waarbij we verder gaan dan wat iedereen misschien al weet. Die website zou meteen ook in het onderwijs kunnen worden gebruikt, waarmee studenten in een vroegere fase bereikt kunnen worden en de cirkel rond is.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.