Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hyaluronic acid in knee osteoarthritis – effectiveness and efficiency

Paul Kuijer
Knieartrose is niet te genezen, de prevalentie neemt de komende jaren sterk toe, vooral bij werkenden, veel patiënten zijn niet tevreden over het effect van hun niet-operatieve behandeling voor werk, en helaas heeft de laatste behandeloptie - een knieprothese - voor een groot aantal patiënten ernstige bijwerkingen voor werkhervatting.
Daarom is het proefschrift van verzekeringsarts dr. Job Hermans, werkzaam bij het UWV, van grote meerwaarde. De werkende patiënt met knieartrose is namelijk zijn onderzoekspopulatie en hij toont het klinische én economische belang aan van een goede niet-operatieve behandeling voor deze specifieke populatie. Hij laat zien dat de kosten voor werkende Nederlandse knieartrosepatiënten hoog zijn, € 871 per werkende patiënt per maand. Dit komt niet zo zeer door de medische kosten als wel door het productiviteitsverlies. De productiviteitskosten per patiënt per maand bedragen € 722 en de medische kosten € 149 voor niet-operatief behandelde patiënten met milde tot matige knieartrose in de leeftijd van 18-65 jaar en die een baan hebben (n=117). De hoge productiviteitskosten komen vooral door een verminderde productiviteit op het werk. Het doen van fysiek zwaar werk en het hebben van meer pijnklachten tijdens activiteiten zorgden vooral voor productiviteitsverlies.
Vervolgens onderzocht hij de effectiviteit en de efficiëntie van het intra-articulair injecteren van hyaluronzuur in het kniegewricht, een niet-operatieve behandeling. Dit deed hij in een gerandomiseerde gecontroleerde studie bij patiënten in de leeftijd van 18-65 jaar met milde tot matige knieartrose. De studie had een doorlooptijd van één jaar en meetmomenten op 6, 13, 26, 39 en 52 weken. De interventiegroep kreeg 3 wekelijkse hyaluronzuurinjecties in het kniegewricht met een hoog moleculair gewicht in aanvulling op de gebruikelijke niet-operatieve zorg voor knieartrose. Het plaatsen van de injectie gebeurde met de zogenaamde superolaterale benadering. De controlegroep kreeg alleen de gebruikelijke niet-operatieve zorg. In totaal deden 156 patiënten mee (met slechts 1 patiënt lost to follow-up): 77 in de interventiegroep en 79 in de controlegroep. De resultaten waren overtuigend. Bijvoorbeeld de voor productiviteitsverlies belangrijke uitkomstmaat pijnklachten tijdens activiteit verbeterde in de interventiegroep bij 57% van de patiënten versus 34% in de controlegroep. De number needed to treat was 5. Ook verbeterde de zelf-gerapporteerde kniefunctie meer in de interventiegroep. Vervolgens berekende Hermans de kosten-batenverhouding over 52 weken voor beide groepen vanuit maatschappelijk perspectief, dus met productiviteits- en medische kosten. De conclusie is dat de waarschijnlijkheid van kosteneffectiviteit door intra- articulaire hyaluronzuurinjecties in het kniegewricht in aanvulling op de gebruikelijke zorg vanuit dit maatschappelijk perspectief 64% is. Zijn stelling 4 stelt dan ook dat deze behandeling in het basispakket dient te worden opgenomen voor patiënten met knieartrose.
De ’tops’ van dit proefschrift zijn dat de klinische én economische studies laten zien dat de arbeidsgerichte zorg in Nederland verbetert door deze behandeling vaker toe te passen bij patiënten in werkzame leeftijd met milde tot matige knieartrose. Bovendien toont het proefschrift aan hoe belangrijk het is om specifieke studies uit te voeren bij patiënten in de werkzame leeftijd. De ’tip’ is om dan ook specifieke arbeidsgerichte uitkomstmaten mee te nemen, bijvoorbeeld over welke kniebelastende activiteiten in werk verbeteren door de behandeling. Een voorbeeld voor deze specifieke populatie is de WORQ die samen met patiënten, orthopedische chirurgen én bedrijfs- en verzekeringsartsen is ontwikkeld. Patiënten en zorgprofessionals kunnen dan beter worden geïnformeerd over de meerwaarde van de behandeling voor werk.
Dr. Paul Kuijer, bewegingsspecialist werk, Polikliniek Mens en Arbeid, Afdeling Public and Occupational Health, Amsterdam UMC, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, Nederland

Promotie: Job Hermans

Promotoren: prof. dr. S.M.A. Bierma-Zeinstra en prof. dr. J.A.N. Verhaar
Copromotor: dr. M. Reijman
Erasmus Universiteit Rotterdam, 24 november 2020
Het proefschrift is te vinden op https://​repub.​eur.​nl/​pub/​132327

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.