"Heb je wel lol in je werk?", vroeg ik de verzekeringsarts in opleiding die ik begeleidde. "Ja hoor, maar wat ik vervelend vind is dat ik zoveel klachten van cliënten aan mijn broek krijg", antwoordde hij. Wat hem zelf wel gerust stelde was dat de klachten voornamelijk van de 'aanstellers' kwamen. Er ging een aantal alarmbellen bij mij af en we bespraken waarom hij meer klachten kreeg dan de andere collega's.
Eerst kwam aan bod wat hij onder de term ‘aanstellers’ verstond. Het bleek dat hij daarmee voornamelijk cliënten bedoelde met aandoeningen waarbij geen duidelijk organisch substraat was aangetoond. Hij noemde met name de diagnose fibromyalgie en chronischvermoeidheidssyndroom, ‘allemaal gedrag’ vatte hij samen. Het was me al opgevallen dat boven de onderzoeksbank een zelf gemaakt postertje hing waarop stond Gedrag is geen ziekte. “Misschien niet echt een leuke binnenkomer voor een cliënt”, merkte ik op.
Jerry Spanjer is verzekeringsarts, onderzoeker en docent bij UWV
We bespraken ook waarom in zijn rapportages bij deze ‘aanstellers’ eigenlijk niet aan bod kwam welke belemmeringen de cliënt ervaart en ook ontbrak het dagverhaal. Hij verdedigde dit met “Ze liggen de hele dag maar op bed en daar ga ik toch niet mee akkoord. Het heeft daarom geen zin hier naar te vragen.” Hij probeerde deze cliënten te activeren door te zeggen dat ze veel meer kunnen dan ze denken. “En ja, dat is natuurlijk een boodschap die men niet wil horen.” Het gevolg was dat de spreekuren regelmatig escaleerden: de cliënt wilde de dokter overtuigen van de ernst van de situatie terwijl de dokter de klachten juist devalueerde.
Jarenlang ben ik coach van geneeskundestudenten geweest. Om ze te laten voelen wat het is om een patiënt te zijn waarbij ‘niks te vinden’ is deden we een rollenspel. Een van de studenten speelde een patiënt met moeheid als klacht. De andere negen (het waren steeds groepjes van 10 studenten) speelden de dokters. De eerste dokter was de huisarts, deze verwees naar de internist als bloedonderzoek niks uit wees etc. Uiteindelijk kwam de cliënt bij de psycholoog terecht maar steeds werd geen oorzaak gevonden. Tussendoor werd degene die patiënt speelde steeds gevraagd hoe die zich voelde. Het rollenspel gaf inzicht in de invloed van het handelen van de dokter op de patiënt, maar ook wat het met je doet als je wel klachten hebt zonder dat een oorzaak wordt gevonden. Op de vraag hoe je als patiënt benaderd wilt worden, was steeds de conclusie dat je een dokter wilt die je klachten serieus blijft nemen.
Hoe zou je zelf naar het spreekuur van een bedrijfs- of verzekeringsarts gaan als je klachten en beperkingen hebt zonder een organisch substraat? Ik denk met lood in de schoenen omdat je bang bent dat je niet serieus genomen wordt en misschien weer naar je werk wordt gestuurd. Hoe zou je zelf benaderd willen worden? Los van het oordeel van de arts zou je in elk geval willen dat je je verhaal kan doen en dat er naar je geluisterd wordt zonder vooroordeel.
Dat de cliënten met deze klachten serieuze beperkingen ervaren blijkt ook uit Gronings onderzoek.1 Chronischvermoeidheidssyndroom werd vergeleken met MS en fibromyalgie met reumatoïde artritis. En wat bleek? De functionele beperkingen die cliënten ervaren zijn vergelijkbaar in ernst.
Hoe het is afgelopen met die verzekeringsarts in opleiding? We kwamen tot de conclusie dat het verzekeringsgeneeskundige vak toch wat minder geschikt voor hem was. Hij is nu inmiddels gelukkig in zijn werk als orthopedisch chirurg. Een nieuwe heup zou ik zo door hem laten implanteren.
Literatuur
1.
Joustra ML, Janssens KAM, Bültmann U, Rosmalen JGM. Functional limitations in functional somatic syndromes and well-defined medical diseases. Journal of Psychosomatic Research 2015;79:94-99.
1 REACTIE
Fijn dat het goed afgelopen is met die verzekeringsarts in opleiding. Met de mensen die door zijn beoordeling, en door die van zijn geestverwanten, geen of een te lage arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen gaat het ongetwijfeld veel minder goed.
Fijn dat het goed afgelopen is met die verzekeringsarts in opleiding. Met de mensen die door zijn beoordeling, en door die van zijn geestverwanten, geen of een te lage arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen gaat het ongetwijfeld veel minder goed.