Tegen deze en vooral andere vragen zullen bedrijfs- en verzekeringsartsen de komende maanden steeds meer oplopen. Want hoe zit het met de langetermijneffecten van een doorgemaakte infectie voor het functioneren in werk? Veel antwoorden kennen we nog niet, omdat we onze expertise op dit gebied nog moeten opbouwen. Daarom is het juist in deze fase van belang om onze praktijkervaringen te delen, rijp, maar vooral ook groen. Dat kan in de special over COVID-19 die de redactie begin 2021 in TBV wil opnemen. Wij roepen u dan ook op een bijdrage te leveren als u bijvoorbeeld specifieke kennis hebt opgedaan, of een bijzondere ervaring die ook voor uw collega's van belang kan zijn.
Hoe kunnen we meer vat krijgen op de prognose van arbeidsbeperkingen? Daaraan heeft TBV al eens een heel themanummer gewijd (10/2016). Louwerse doet in haar onderzoeksartikel verslag van onder andere de invloed van het gebruik van een eerder door haar ontwikkelde beslishulp op de prognosestelling door verzekeringsartsen en de (mogelijke) knelpunten voor implementatie ervan. Ik ben zelf een groot voorstander van het gebruik van beschikbare gegevens (‘data’) voor het ontwikkelen van nieuwe instrumenten die ons behulpzaam kunnen zijn bij ons werk, in dit geval bij het stellen van een prognose. Dat kan ons werk niet alleen efficiënter maken, maar ook onze klanten behoeden voor overbodig en belastend onderzoek.
Een opmerkelijke bevinding uit dit onderzoek is volgens mij dat vrijwel alle artsen die eraan hebben meegedaan vonden dat zij meer informatie over de beslishulp nodig hadden alvorens hem in de praktijk toe te passen. Opmerkelijk, omdat Louwerse eerder uitgebreid heeft gepubliceerd over de ontwikkeling van de beslishulp. Opmerkelijk ook, omdat de meeste artsen aangeven in het algemeen niets tegen het werken met voorspelmodellen te hebben en geen moeite te hebben met het veranderen van hun oude routine. Dat roept de vraag op wat er nodig is om het vertrouwen in het gebruik van een dergelijk instrument te vergroten.
Dat niet alleen verzekeringsartsen er moeite mee (kunnen) hebben om daadwerkelijk gebruik te maken van data komt naar voren in het opinieartikel van Niekoop die zich afvraagt of de bedrijfsgeneeskunde er wel klaar voor is. Want hoe mooi zou het zijn als je via een app verzuim of herstel kunt voorspellen? Maken al die ontwikkelingen de bedrijfsarts overbodig en voedt dat misschien ons wantrouwen als het gaat om datagebruik? Er is zeker een verschuiving gaande, maar de taken van de bedrijfsarts zijn onderscheidend genoeg om toegevoegde waarde te hebben, aldus Niekoop.
Data zijn ook broodnodig voor het ontwikkelen van kennis op onze vakgebieden. De afgelopen tien tot vijftien jaar heeft die ontwikkeling al een behoorlijk hoge vlucht genomen, maar er is nog steeds sprake van een achterstand. Om die achterstand kleiner te maken is allereerst een breed gedragen kennisagenda nodig. Voorwaarde voor een breed draagvlak is openheid en duidelijkheid over de wijze waarop die agenda tot stand is gekomen. Jansen et al. doen hiervan verslag in een artikel waarin zij ook aandacht besteden aan de voorwaarden om deze agenda te kunnen uitvoeren. Daar is nog wel wat voor nodig. Maar dat deze agenda een forse impuls kan geven aan de kennisontwikkeling, daarin heb ik wel vertrouwen.
Wim Otto