Weijers was vanaf 1977 tot 1983 secretaris van de Commissie Standaardisatie van de Werkgroep Directeuren Gezamenlijke Diensten (de ‘Club Royal’). Die commissie leverde de Groene Formulieren op: vragenlijsten voor aanstellingskeuring en periodiek onderzoek, een formulier voor lichamelijk onderzoek en een voor biometrie. Deze formulieren werden landelijk ingevoerd. De standaardformulieren hadden een sterk uniformerend effect op het handelen van Nederlandse bedrijfsartsen. Je zou ze met enige fantasie kunnen beschouwen als voorlopers van de richtlijnen. Door de automatisering van ‘Doetinchem’ konden met die formulieren al in de jaren 80 groepsgegevens over bedrijven, functies en afdelingen worden gegenereerd. Dat bleek van grote waarde voor de bedrijfsadvisering.
Joop Weijers (1928 – 2020)
Na een lang en naar eigen zeggen prachtig leven overleed op 26 juli 2020 Joop Weijers, 'huisarts, bedrijfsarts en oud-directeur van de Bedrijfsgezondheidsdienst Oost-Gelderland'.
Zo staat het op zijn rouwkaart. De bijdrage van Weijers aan de bedrijfsgezondheidszorg is aanzienlijk, maar tegenwoordig niet meer goed zichtbaar. Dat komt omdat hij in 1991, op 63-jarige leeftijd, een punt achter zijn werkzame leven zette. Met zijn vrouw Alida vestigde hij zich in Portugal, waar het echtpaar ruim 20 jaar met genoegen heeft gewoond. De laatste jaren in Nederland verliepen moeilijker: de ouderdom eiste zijn tol. Hier beperken we ons tot een terugblik op Weijers’ beroepsleven.
Joop Weijers behaalde zijn artsexamen aan de Universiteit van Amsterdam in 1960. Aansluitend was hij waarnemer in huisartsenpraktijken in Hillegom, Oostvoorne en Blerick. Uiteindelijk vestigde hij zich als zelfstandig huisarts in Rotterdam. Na verloop van tijd gingen de 24/7 beschikbaarheid en slechts dat ene vrije weekend per maand zwaar drukken. Joop maakte in 1975 de overstap: van huisartsen- naar bedrijfsartsenpraktijk; van Zuid-Holland naar Gelderland, naar de BGD Oostelijk Gelderland in Doetinchem, waar Nol Leuftink directeur was. In Nijmegen volgde hij de bedrijfsartsenopleiding. Het was een periode van snelle landelijke uitrolling van BGZ. ‘Doetinchem’ vervulde daarbij een voortrekkersrol. Leuftink was in die tijd zowel voorzitter KNMG als voorzitter NVAB. Weijers werd al snel na zijn aantreden adjunct-directeur en paste op de winkel als Leuftink voor bestuurstaken het land in moest. Hij bleef evenwel betrokken bij de praktische zorgverlening aan bedrijven. Jarenlang was Weijers bedrijfsarts voor de Gazelle Rijwielfabriek te Dieren, de Gemeente Rheden en de Aviko in Steenderen. In 1982 volgde hij Leuftink op als directeur.
In 1982 ontving de BGD van overheidswege de ‘opdracht voor de uitvoering van een onderzoek naar voorwaarden waaronder en de vorm waarin een arbodienst gerealiseerd kan worden’. Weijers was de trekker van dit project. Hij vormde de BGD om tot arbodienst. Zijn rapport heeft als titel Op weg naar een Arbo-dienst: een rapport over de opzet van een gezamenlijke gecombineerde dienst voor veiligheids- en bedrijfsgezondheidszorg. Zo leerden wij bedrijfsartsen interdisciplinair samenwerken.
Weijers was als directeur tijdens de economische recessie begin jaren 80 een zuinig man die elk dubbeltje omdraaide. Het verzorgde werknemersbestand kromp met bijna 10%, maar het herstel bleef niet lang uit. Hij bevorderde de wetenschap; samen met de Universiteit Nijmegen voerde de BGD een longitudinaal stressonderzoek uit bij werknemers van 22 aangesloten bedrijven.
De vijfde dépendance van de arbodienst werd in 1989 in Eerbeek in gebruik genomen. Joop hees persoonlijk de vlag in top te midden van de papier- en kartonfabrieken aan de Veluwezoom.
Joop hielp vele anderen de wereld te ontdekken. Hij maakte het ook mogelijk dat ik mijn promotieonderzoek kon afmaken en stuurde mij op reis naar Los Angeles en Tokyo om me verder te bekwamen in de epidemiologie.
Al met al was de periode van Weijers’ directeurschap er een van stabiliteit en expansie. Hij was de juiste man op de juiste plaats en in de goede tijd. Joop was er niet rouwig om dat hij de latere veranderingen, zoals de commercialisering van de arbodiensten (vanaf 1994) en de landelijke fusie van de BGD-en tot Arbo Unie (2000-2003) niet meer in functie mee hoefde te maken, maar van grote afstand vanuit de Algarve kon gadeslaan.