In vervolg op het recent verschenen interview met Annette Notenbomer en Peter Wulp (TBV10-2018) geven de medisch adviseurs opnieuw een kijkje achter de schermen van Inspectie SZW.
Als start van een serie korte artikelen trappen we af met een blik op de geschiedenis van bedrijfsartsen en inspectie. Een groot deel van de terugblik is gebaseerd op het proefschrift van Henk Leertouwer: Het heil van de gezonden zij onze hoogste wet. De geschiedenis van de medische afdeling bij de arbeidsinspectie (2006). Hij is medisch adviseur en hoofdinspecteur bij de Arbeidsinspectie geweest. Henk Leertouwer beschreef de rol van de artsen bij het toezicht van de overheid op de gezondheid bij de arbeid.
Het begin
Geneeskundig Staatstoezicht op de volksgezondheid was er al sinds 1865, maar toezicht op de arbeid kreeg daar onvoldoende aandacht. De Arbeidsinspectie werd opgericht in 1890. De eerste inspecteurs hadden een technische achtergrond en hielden toezicht op basis van de Arbeidswet, de Veiligheidswet en de Kinderwet van Van Houten. De eerste medisch adviseur bij de Arbeidsinspectie werd benoemd in 1903, vooral omdat de drie technisch geschoolde arbeidsinspecteurs geen raad wisten met de beroepsziekten. Deze medisch adviseur zou toezicht houden op beroepsziekten als alternatief voor het verplicht melden van beroepsziekten door alle behandelende artsen. Tot begin 1940 waren er 1-2 medisch adviseurs. Zij hielden zich bezig met preventief hygiënetoezicht, deden onderzoek naar ongezonde arbeidsomstandigheden en ze verrichtten duizenden keuringen bij werknemers op onder andere fosfor en lood. En vanaf 1911 werd het melden van beroepsziekten verplicht, inclusief een vergoeding voor de meldende arts en tevens boete bij niet-melden.
Wat deden de artsen
De medici besteedden niet veel tijd aan handhaving van het melden. Wel besteedden ze steeds meer onderzoek naar arbeidsomstandigheden uit aan universiteiten en onderzoeksinstituten. In de 40’er jaren groeide de aandacht, er kwamen meer medisch adviseurs, tot eind 50’er jaren 12 voltijds. Deze artsen onderzochten blootstelling aan koolmonoxide, eczeem, eerste hulp bij ongelukken in het werk, caissonziekte, persoonlijke beschermingsmiddelen. Daarnaast stimuleerden ze de opbouw van bedrijfsgezondheidszorg en onderzoek ter preventie van beroepsgerelateerde aandoeningen. Toezicht houden op het melden van beroepsziekten stond niet erg op de voorgrond. Vanaf 1960 tot 1987 werkten er 11 artsen bij de Arbeidsinspectie. 11 geneeskundig inspecteurs, per district 1 arts en 1 centraal in het land. De artsen waren opsporingsambtenaar, ze ondersteunden de arbeidsinspecteurs, gingen mee of deden zelf bedrijfsinspecties en onderzoeken, bijvoorbeeld naar kwik-, en naar loodblootstelling. Ze hadden zitting in de MAC-commissie voor Maximaal Aanvaarde Concentratie, hadden eigen standpunten over gezondheidsbedreigende werkomstandigheden, toetsten en stimuleerden bedrijfsgezondheidsdiensten, letten op de meldingen van beroepsziekten. Deze meldingen kwamen vanaf 1967 via een schriftelijke attendering in het kader van de verzuimbegeleiding vanuit de WAO (in de beginjaren zo’n 250 meldingen per jaar, in 1982 nog 1). Vanaf de 90’er jaren werden de werkzaamheden van de medici verlegd naar het doen van audits of doorlichtingen van het arbozorgsysteem van grote bedrijven, audits van arbodiensten, voorbereiding van de certificering van arbodiensten en de ondersteuning van de inspectieprojecten en van inspecteurs bij ongevalsonderzoek en onderzoek naar klachten. In 1994 kwam er verplichte bedrijfsgezondheidszorg en verzuimbegeleiding voor alle werknemers en certificering van de arbodiensten. Daarmee werden de taken van de Arbeidsinspectie in de jaren daarna deels overgedragen aan de bedrijfsorganisaties en de arbodiensten en bedrijfsartsen. Daarom kon de Arbeidsinspectie klein blijven en werd in de jaren 2000 het aantal artsen bij de Arbeidsinspectie teruggebracht van 10 naar 3 naar 1-2 voltijds.
En nu
Begin 2012 is de Arbeidsinspectie samengevoegd met de Inspectie Werk en Inkomen en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en sindsdien is het Inspectie SZW. Op dit moment zijn er weer vier bedrijfsartsen (in deeltijd) aan het werk bij Inspectie SZW. Vol enthousiasme ondersteunen zij de inspecteurs bij het uitvoeren van inspectieonderzoeken, waaronder ongevalsonderzoek, onderzoek naar klachten en meldingen van misstanden. De jongste wijziging in de Arbowet heeft als bedoeling preventie hoger op de kaart te zetten. De bedrijfsarts werd gefaciliteerd om meer de spreekkamer uit te komen. De werkgever wordt aangespoord meer preventietaken op te nemen in het arbocontract. Wij zien dit als een goede steun in de rug voor een bredere taakinvulling door de bedrijfsartsen.