Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Aios in onderzoek bij de NSPOH

Zwannie Fockens
Eeti Kok
Opnieuw zijn elf aios bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde zo ver gevorderd in het eigen onderzoekstraject als onderdeel van de opleiding bij de NSPOH, dat zij op 4 december jongstleden tijdens een minisymposium de (voorlopige) resultaten van het eigen onderzoek konden presenteren.
Het was een leerzame dag met diverse onderzoeksvragen en nieuwe inzichten. Inzichten die we graag met u en de rest van de wereld delen.Twee kandidaten bedrijfsgeneeskunde kwamen aan het woord. Eén onderzoek bekeek de impact van overgangsverschijnselen in werk. Deze impact bleek groter dan menigeen vermoedt. Meer kennis bij de vrouwen zelf, bij werkgevers en bij bedrijfs- en verzekeringsartsen is belangrijk om hier gerichter op in te kunnen spelen.
Het andere onderzoek bestudeerde de toegevoegde waarde van high resolution computed tomography (HRCT) bij duik- en vliegmedische keuringen bij defensie ten opzichte van de X-Thorax, de huidige gouden standaard. Er zijn duidelijke aanwijzingen voor klinisch relevante winst van de HRCT.
De negen andere presentaties betroffen UWV-vraagstukken van kandidaten verzekeringsgeneeskunde. Twee onderzoeken behandelden loonsancties. Het ene onderzoek bestudeerde in hoeverre de aanpak van een deskundigenoordeel van ‘re-integratie-inspanningen’ afgehandeld op de stukken leidt tot meer loonsancties. Dit kon niet worden aangetoond.
Het andere onderzoek betrof het beloop na een loonsanctie bij ’onterechte’ Geen Benutbare Mogelijkheden (GBM). Hierbij kwam naar voren dat bij einde wachttijd toch 20% van deze cliënten geheel of gedeeltelijk gere-integreerd was bij de eigen werkgever. 7% was per einde wachttijd GBM.
Drie onderzoeken hadden betrekking op de vangnetpopulatie. Een vergelijkend onderzoek toonde dat vrijwillige herstelmelding bij vangnetters een indicatie is voor werkhervatting. Het hebben van meerdere diagnosen belemmerde een vrijwillige herstelmelding, maar bleek niet van invloed op de kans op werkhervatting.
Uit dossieronderzoek over de periode 2010-2017 bleek dat 80% van de zwangere vangnetters met bekkenklachten zich opnieuw ziekmeldde na WAZO (Wet arbeid en zorg). In deze populatie kunnen opportune redenen, zoals werkloosheid en financiën, een rol spelen voor ziekmelding. Een vergelijkend onderzoek tussen vangnetters en werkende vrouwen zou een mooie aanvulling kunnen geven. Onderzoek naar psychologische interventie bij de vangnetpopulatie gaf onvoldoende resultaten over de invloed van deze interventie, aangezien de data niet compleet waren en het natuurlijke beloop van de ziekte niet goed te onderscheiden was in de gemeten uitkomst.
Het risico op een tuchtzaak – 103 klachten op 1,6 miljoen sociaalmedische beoordelingen in 8 jaar tijd – bleek erg klein. De kans op een gegronde klacht was ongeveer 20%, waarbij het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen meestal zat in de zorgvuldigheid van het onderzoek.
Arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen gaven aan geen meerwaarde te zien in het gebruik van het Methode Ondersteunend Instrument (MOI) bij de Sociaal-Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA), met als gevolg dat het in de praktijk nauwelijks gebruikt wordt.
Het inzetten van psychiatrische expertises liet zien dat in meer dan 50% van de gevallen een mildere diagnose werd gesteld tijdens de expertise in vergelijking met de behandelaar en de verzekeringsarts. In 44% van alle expertises leidde dit tot minder beperkingen.
Een kwalitatief onderzoek liet zien dat knelpunten op het gebied van de werkcontext beweegredenen waren van UWV-verzekeringsartsen om over te stappen naar de private sector. Genoemd werden het ontbreken van financiële doorgroeimogelijkheden, onvoldoende betrokkenheid bij belangrijke beslissingen die het werk van de verzekeringsarts raken en het eigen werk niet goed kunnen doen door vanuit de organisatie gestelde prioriteiten.
Wanneer u geïnteresseerd bent in de onderzoeken, kunt u contact opnemen met dr. C.E. Jacobi, manager onderzoeksscholing bij de NSPOH te Utrecht, c.jacobi@nspoh.nl.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.