SPECIAL ASBEST | Asbest in de Polder | Asbest, Jan Stumphius en het mesothelioom | Asbestziektes en -sterftes in Nederland | Asbest in straalgrit | Een goed gedocumenteerde aanklacht tegen de asbestindustrie | Preventie hoeft niet ingewikkeld te zijn
Asbest. Een dik dossier. Er zijn weinig terreinen waar gezondheids- en economisch belang zo langdurig met elkaar in gevecht zijn. Die strijd gaat nog steeds voort, niet alleen in Nederland. Onze stelling: Bescherming van de gezondheid hoort niet thuis in de polder, maar is een primaire overheidstaak.
Precies 50 jaar geleden verdedigde bedrijfsarts Jan Stumphius zijn baanbrekende proefschrift Asbest in een bedrijfsbevolking1. Op basis van zijn onderzoek bij De Schelde zette hij asbest als gevaar voor de gezondheid in Nederland in één klap op de kaart. Toch zou het nog bijna 25 jaar duren voordat het be- en verwerken van asbest in Nederland definitief werd verboden. Ook na het verbod is asbest nog altijd een reële gezondheidsbedreiging.
Advocaat en voormalig lid van de Eerste Kamer Bob Ruers (1947) heeft een groot deel van zijn loopbaan gewerkt voor asbestslachtoffers. In 2012 verscheen van zijn hand een diepgaand onderzoek naar de gang van zaken in Nederland: het proefschrift Macht en tegenmacht in de Nederlandse asbestregulering.1 TBV sprak met hem.
Alle Nederlanders met mesothelioom of asbestose kunnen een beroep doen op het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). TBV sprak met directeur Jan Warning (51), die sinds 2016 directeur is van dit instituut.
Voor de periode 2019-2035 worden nog ongeveer 8000 sterfgevallen door mesothelioom bij mannen verwacht en ten minste hetzelfde aantal door asbestgerelateerde longkanker. Stumphius voorzag een groot volksgezondheidsprobleem door asbest, maar dat de gezondheids-schade door asbest zo’n grote omvang zou krijgen werd 50 jaar geleden niet verwacht. In dit artikel presenteren we een overzicht van asbestgerelateerde aandoeningen met cijfermateriaal en trends.
Plotseling blijkt dat blootstelling aan asbestvezels heeft plaatsgevonden waarbij niet bekend was dat sprake was van asbesthoudend materiaal. Onverwachte blootstelling aan asbest gaat gepaard met onzekerheid voor werknemers en werkgevers; er ontstaat vraag naar onderzoek. De arbeidshygiënist vormt zich retrospectief een beeld over deze blootstelling. De blootstellingsinschatting is de basis om samen met een bedrijfsarts een inschatting te maken van het gezondheidsrisico. Aandacht voor risicocommunicatie en samenwerking is essentieel.
Soms krijg je als bedrijfsarts de uitgelezen kans om iets aan preventie te doen. Mijn laatste ervaring was voor een gemeente die de op het oog simpele vraag had om medewerkers van de buitendienst dermatologisch te checken op signalen van huidkanker. Het gaat om een team van ongeveer 60 mensen die elke dag buiten werken, volop in de zon en in de zomer met korte mouwen
Dit artikel is het derde in een reeks van drie artikelen die gebaseerd zijn op het onderzoeksprogramma Bevordering van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers: een cohort studie naar de determinanten van gezond en prettig doorwerken op oudere leeftijd. Andere artikelen in deze reeks betreffen Bevordering arbeidsparticipatie oudere werknemers: overzicht van bevindingen uit de Maastrichtse cohort-studie naar de determinanten van (langer) doorwerken op oudere leeftijd en Bevordering arbeidsparticipatie oudere werknemers: wetenschappelijke evidentie van potentiële maatregelen.
Wereldwijd is lage rugpijn de oorzaak van 8% van beperkingen in het dagelijks leven bij 15-49-jarigen en 9% bij de 50-69 jarigen blijkt uit cijfers van de WHO (2017, https://vizhub.healthdata.org/gbd-compare/).
Met een stijging van de gemiddelde levensverwachting, willen we ook op oudere leeftijd actief zijn en blijven.
Het beoordelen van de functionele mogelijkheden van een zieke werknemer behoort tot een van de vier beoordelingstaken en is de kerntaak van de verzekeringsarts (Gezondheidsraad 2005). Gezien het belang dat aan deze kerntaak wordt gesteld, zou voor een goed opgeleide en ervaren verzekeringsarts de beoordeling van de functionele mogelijkheden een fluitje van een cent moeten zijn. Toch?