Mijn direct leidinggevende geeft mij zwijgend een zakdoekje. “Maar wanneer de compensatieregeling er is, dan doen we het: ontslag. Dan betalen we de vergoeding. We houden je op de hoogte”, vervolgt de hogere leidinggevende. Salon-sociaal met een spiegeltjes en kraaltjes-moraal, denk ik vals en val stil. Mijn liefste en ik zitten samen met de twee leidinggevenden in de vestiging. Verschillende collega’s en ik werkten hier geruime tijd in ons eentje. Soleren zonder te kunnen alarmeren. De visie op veiligheid van voor de overname. Het is sprokkelmaand. Behandeling en vervolgonderzoeken lopen nog. Over tien weken ben ik twee jaar uit het aangepaste werk. Drie kwart jaar medisch blijvend niet geschikt. De afscheidsreceptie is vrolijk en weemoedig maar niet echt. Want ik ben een slaper in niemandsland.
De slaper
"We gunnen het jou wel hoor. Maar dan moeten we anderen, die niet zo zijn, ook betalen. Begrijp je?" Mijn liefste beweegt onrustig op haar stoel. De hogere leidinggevende schraapt ongemakkelijk zijn keel. Haperend en emotioneel probeer ik tegen te spreken.
“Kan uw man naar de spoedeisende hulp lopen?”, vraagt de beveiliger aan mijn liefste. Heftig schudt zij haar hoofd. Lopen lukt niet want er zit een olifant op mijn borst. Woorden weigeren. Voor een andere operatie had ik mij net bij de opnamebalie gemeld. Tweeënhalve maand geleden kreeg ik de grote buikaanval. Lekker eten werd een last. Havermout, magere kwark en gemberthee verdrongen mijn gebruikelijke menu.
De irritante piep van het apparaat dringt door. De hulpkamer stroomt vol met witte vrouwen. Terwijl ik mijn gezicht naar het scherm draai, zie ik verkeerde lijntjes lopen. Vriendelijke en bezorgde gezichten zwermen om mij heen. Overal handen met slangetjes en spuitjes. Mazzelaar, denk ik. De beste plek om de olifant te krijgen, is hier. Gisteravond reed ik nog met mijn liefste door lege polders. “Wanneer u niet binnen tien minuten verbetert, gaat u voor behandeling naar ons collega-ziekenhuis. De ambulance staat al klaar. Het team is opgeroepen.” “En de andere operatie dan?”, zeg ik in de war. De specialiste kijkt mij geruststellend aan. “Oh, ik heb u boven voorlopig afgemeld”. Het is bijna herfst, een jaar na mijn blijvende beoordeling.
“Zo, u bent werkelijk niet weg te slaan bij ons. Behalve gynaecologie en verloskunde heeft u bijna alle afdelingen gehad. Vandaag nog jarig ook. Gefeliciteerd!”. De bekende volumineuze stem schalt vrolijk in mijn oortje. Pas bij de derde poging was het team succesvol. De zwijgzame ‘speciale gevallen’-specialist sprak over een hemodynamisch goed resultaat. Sinds een dag ben ik thuis. Veel warmte en slingers. “U eet toch wel een taartje vandaag?” vervolgt de verpleegkundige monter. “Over twee weken zie ik u voor de test.”
Het is bijna weer zomer. De revalidatie na de olifant ging goed. De andere operatie wordt vervroegd. Vijf specialisten waren voor. Thuis juich ik naar mijn liefste, zwaaiend met de brief. Maar van de twee leidinggevenden nul bericht. “Wat is er?”, vraagt mijn liefste na de operatie. De olifant is terug, alleen anders. “U heeft een anatomische variant. Slapend, meestal onschuldig maar niet altijd. Uw balans is verstoord door de operatie. Tijdelijk, kijk maar.” De teamleider wijst enthousiast naar het grote scherm. “We passen meteen uw medicatie aan, komt goed.”
Weer thuis smaakt mijn oude menu heerlijk. Gesterkt bel ik de regionaal bekende advocaat want nu ben ik wakker. Een scherpe briefwisseling met mijn werkgever volgt. December komt het bericht: vrij met vergoeding. Geen slaper meer. Volgend jaar wordt heel anders denk ik, terwijl ik ontspannen een Engels artikel lees over een onbekende longontsteking in China.
Tjalling Hon (pseudoniem) is bedrijfsarts niet-praktiserend
Deze tekst is gebaseerd op mijn persoonlijke ervaringen en vertelt gedeeltelijk over de periode na mijn blijvende arbeidsongeschiktheid, mijn door ziekte gedwongen afscheid van werk en uiteindelijke ontslag eind 2019.