Binnen het 4-jarig onderzoeksprogramma Bevordering arbeidsparticipatie oudere werknemers: een cohortstudie naar de determinanten van (langer) doorwerken op oudere leeftijd1 werd bij oudere werknemers zowel vroege als late determinanten van doorwerken uit de domeinen arbeid, gezondheid, privésituatie/individuele kenmerken en competenties, in hun onderlinge samenhang in de tijd en in de specifieke Nederlandse context onderzocht. Hiermee is een brede range van determinanten van (langer) doorwerken onderzocht, zonder echter exhaustief te zijn. Elders in het Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde wordt ingegaan op de doelstellingen, het onderzoeksdesign alsook de resultaten van het onderzoeksprogramma.1 Het doel van deze studie is om in het verlengde daarvan de wetenschappelijke evidence van potentiële preventieve maatregelen, interventies en instrumenten ten behoeve van (langer) doorwerken tegen het licht te houden. Het uitgangspunt voor deze studie zijn de determinanten waarvoor eerder binnen het onderzoeksprogramma wetenschappelijke evidentie werd gevonden. Immers, deze determinanten kunnen worden gezien als relevante aangrijpingspunten voor het formuleren van preventieve maatregelen en interventiemogelijkheden zowel op individueel, bedrijfs- en nationaal niveau om oudere werknemers gemotiveerd, gezond en langer op de werkvloer te houden. De link tussen determinant en maatregel is ook schematisch weergegeven in vraag 1 en 2 van Figuur 1 die de specifieke opzet van dit onderzoek verduidelijkt.
Figuur 1
Methode
Uitgangspunt
Zoekstrategie
Selectie
Analyse
* werd een samenvatting gemaakt, waaruit vervolgens potentieel relevante maatregelen werden onttrokken. Daarbij werd ook een evaluatie gemaakt van de mate waarin voor een maatregel of interventie op dit moment bewijskracht bestaat. Een onderscheid werd gemaakt tussen ‘Sterk overtuigend longitudinaal bewijs’, ‘Overtuigend longitudinaal bewijs maar meer onderzoek nodig’ en ‘Enig longitudinaal bewijs maar meer onderzoek nodig’. Het onderscheid tussen deze categorieën was niet a priori bepaald omdat daarin zowel de gevonden resultaten (bv. het aantal studies dat ondersteuning biedt voor een maatregel of interventie) als de methodologische aspecten (bv. follow-up duur, type design, relevantie van de uitkomstmaat) dienden te worden afgewogen. Minimaal diende echter een verband te worden aangetoond met een relevante uitkomst via een longitudinaal cohortonderzoek of (quasi) experimenteel design. Deze ondergrens valt samen met het label ‘Enig longitudinaal bewijs maar meer onderzoek nodig’. Daarnaast werden nog twee andere categorieën onderscheiden, namelijk een categorie ‘Tegenstrijdige bewijzen’ wanneer voor een bepaalde maatregel of interventie studies elkaar tegenspraken en een categorie ‘Geen onderzoek bekend’ wanneer het potentieel veelbelovende maatregelen of interventies betroffen waarop momenteel nog onvoldoende onderzoek werd verricht. Maatregelen die volstrekt ineffectief bleken uit eerder onderzoek, werden niet verder meegenomen in deze studie. Tot slot werd ook aangegeven voor welke sectoren de bevindingen omtrent de interventies of maatregelen werden gedaan en/of daarover ook specifiek empirisch bewijs was geleverd ten aanzien van de groep van oudere werknemers (≥45 jaar).
Resultaten
Werkdruk en regelmogelijkheden
Tabel 1 geeft een overzicht van de bewijskracht van de gevonden maatregelen. Voor 4 van de 6 maatregelen (maatregel #3-6) is minstens overtuigend longitudinaal bewijs dat evenwel ondersteund dient te worden in verder onderzoek. De evidentie voor deze maatregelen is niet specifiek sector- of baangerelateerd, en voor de meeste van deze maatregelen is er ook onderzoek verricht onder oudere werknemers. Voor maatregel #2, het organiseren van vormen van werknemersparticipatie om werk-gerelateerde problemen aan te pakken, teneinde de werkdruk te verlagen en de regelmogelijkheden te vergroten, is sterke empirische evidentie. Dit is ook specifiek onderzocht onder oudere werknemers zij het dan in de context van een ziekenhuis. Voor maatregel #1 werd geen onderzoek gevonden.
Tabel 1
Maatregelen werkdruk en regelmogelijkheden
|
Evidentie literatuur
|
Maatregelen ontwikkel- en ontziebeleid
|
Evidentie literatuur
|
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Evidentie?
|
Sector?
|
Oudere werknemers?
|
Evidentie?
|
Sector?
|
Oudere werknemers?
|
||
#1. Monitor niet enkel op werkdruk maar ook op hulpbronnen (bv. regelmogelijkheden in het werk).
|
?
|
x
|
x
|
#1. Aanbieden van mogelijkheden voor ontwikkeling m.n. van opleiding en leren, loopbaanontwikkeling en taakverrijking/jobrotatie, en dit niet te laat in de loopbaan. Focus vooral op niet-gebruikers.
|
**/?
|
Diverse
|
√
|
#2. Organiseren van werknemersparticipatie d.m.v. werkgroepen van (representatieve) werknemers m.b.t. aanpakken van werkgerelateerde problemen.
|
**
|
Diverse
|
√
Ziekenhuis
|
#2. Meer controle en zelfsturing geven in de baan alsook meer cognitief uitdagend werk aanbieden.
|
*
|
Diverse
|
√
|
#3. Werk meer in teamverband organiseren (≠ zelfregulerende teams).
|
*
|
Diverse
|
x
|
#3. Aanbieden van mogelijkheden voor ontzien m.n. werkaanpassingen/vrijstellingen en demotie, vroeg genoeg in de loopbaan.
|
*
|
Diverse
Dagdienst
|
√
|
#4. Beschikbaar stellen van individuele mogelijkheden voor ontwikkeling m.n. opleiding, loopbaanontwikkeling en taakverrijking/jobrotatie. Vroeg genoeg in de loopbaan.
|
*
|
Diverse
Dagdienst
|
√
|
#4. Maatwerk vereist bij effectief toepassen ontziemaatregelen (bv. voltijds naar deeltijd werk, demotie en flexibele werkuren) m.n. aandacht voor ervaren beperkingen, inhoud van de nieuwe baan, negatieve spilovers naar collega’s).
|
*
|
Diverse
|
√
|
#5. Beschikbaar stellen van individuele mogelijkheden voor ontzien m.n. werkaanpassingen/vrijstellingen, flexibele werkuren en demotie. Vroeg genoeg in de loopbaan.
|
*
|
Diverse
Dagdienst
|
√
|
||||
#6. Beschikbaar stellen van individuele mogelijkheden voor werkaanpassingen/vrijstellingen bij oudere werknemers.
|
*
|
Diverse
Dagdienst
|
√
|
Ontwikkel- en ontziebeleid
Arbeidspatroon
Voor maatregel #1, het optimaliseren van ploegendienst door sneller en voorwaarts te roteren is sterke empirische evidentie vooruitkomende uit verschillende sectoren en banen alsook specifiek onderzocht onder oudere werknemers (Tabel 2). Voor maatregel #2, het optimaliseren van ploegendienst door meer eigen controle te geven, is overtuigende evidentie. Deze maatregel wordt ook genoemd als bijzonder relevant onder oudere werknemers in diverse studies, doch is deze maatregel nog niet expliciet getest in deze populatie. Dit geldt ook voor maatregel #4, introduceren van een korte slaap tijdens nachtrust, al is daarover minder empirische evidentie voorhanden. Twee maatregelen (#5-6) kunnen zeer relevant zijn maar omtrent de impact van dergelijke maatregelen is geen onderzoek gedaan. Tot slot is er wisselende evidentie omtrent de impact van het inlassen van langere rustperiodes tussen diensten, minder uren tijdens dienst en de ochtenddienst niet laten aanvangen voor 6u. Meer onderzoek is nodig omtrent deze optimalisatiemaatregelen (maatregel #3).
Tabel 2
Maatregelen arbeidspatroon
|
Evidentie literatuur
|
Maatregelen fysieke activiteit en belasting
|
Evidentie literatuur
|
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Evidentie?
|
Sector?
|
Oudere werknemers?
|
Evidentie?
|
Sector?
|
Oudere werknemers?
|
||
#1. Ploegendienst optimaliseren: snel i.p.v. traag roteren en voorwaarts i.p.v. achterwaarts roteren.
|
**
|
Diverse
|
√
|
#1. Bij forse lichamelijke arbeid voorzien in activiteit-rust schema’s tijdens het werk (bv. meer micropauzes, pauze na piekbelasting). Vroeg genoeg in de loopbaan.
|
*
|
Experiment
|
√
|
#2. Ploegendienst optimaliseren: meer eigen controle (bv. welke dienst, wanneer starten, wanneer rusten).
|
*
|
Diverse
|
x
|
#2. Bij zowel weinig tot forse lichamelijke arbeid de lichamelijke activiteit (≠werk) stimuleren om lichamelijke capaciteit te verhogen d.m.v. programma’s die matige lichamelijke activiteit bevorderen.
|
*
|
Diverse
|
√
|
#3. Ploegendienst optimaliseren: langere rustperiode tussen diensten, minder uren tijdens dienst, ochtenddienst niet laten starten voor 6u.
|
+/-
|
Diverse
|
x
|
#3. Voorkomen zittend werk: introductie zit-statafels, pauze software op de pc, counseling door bedrijfsarts.
|
?/(*) counseling
|
?/Diverse
|
x
|
#4. Korte slaap tijdens nachtdienst.
|
(*)
|
Diverse
|
x
|
#4. Taakrotatie om frequentie van bepaalde repetitieve taken te reduceren, of via jobredesign door inclusie van taken die op mentale capaciteiten steunen zoals bv. mentor.
|
?
|
x
|
x
|
#5. Flankerende maatregelen: health surveillance, counseling m.b.t. bv. slaap, fysieke activiteit.
|
?
|
x
|
x
|
#5. Monitoren van zowel objectieve als subjectieve indicatoren van lichamelijke activiteit en belasting gedurende de loopbaan.
|
(*)
|
Diverse
|
√
|
#6. Oudere werknemers vrijstellen van ploegendienst.
|
?
|
x
|
x
|
#6. Oudere werknemers vrijstellen van lichamelijk belastend werk.
|
?
|
x
|
x
|
Fysieke activiteit en belasting
Gezondheid
Op dit domein kan een onderscheid worden gemaakt tussen maatregelen die specifiek gericht zijn op oudere werknemers met chronische aandoeningen, zoals depressie en diabetes, en maatregelen die onder oudere werknemers ofwel gezondheidsgedrag bevorderen dan wel ook effectief zouden zijn voor langer doorwerken (Tabel 3). Met betrekking tot maatregelen voor oudere werknemers met chronische aandoeningen is er overtuigend longitudinaal bewijs dat het voorzien in hulpbronnen, zoals regelmogelijkheden in het werk, erg belangrijk kan zijn voor het functioneren van deze groep (maatregel #2). Omtrent de impact van de twee andere maatregelen (#1 en #3) is nog geen onderzoek verricht. Er is sterk overtuigend longitudinaal bewijs dat het bevorderen van fysieke activiteit en een gezonde leefstijl (d.m.v. coaching/counseling, educatie en fysieke activiteiten onder supervisie) een gunstige impact heeft op het gezondheidsgedrag van oudere werknemers (maatregel #1). Er is echter veel minder empirisch bewijs dat deze maatregelen ook op de langere termijn een gunstige impact hebben voor langer doorwerken van oudere werknemers. Bovendien zit het onderzoek hier met name geclusterd in de publieke sector (ziekenhuizen en universiteiten). Er is ook enig empirisch bewijs voor de gunstige impact van counseling en training gericht op het verbeteren van het werkvermogen van oudere werknemers die at risk zijn voor uitval uit werk (maatregel #2).
Tabel 3
Maatregelen gezondheid
|
Evidentie literatuur
|
Maatregelen competenties
|
Evidentie literatuur
|
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Evidentie?
|
Sector?
|
Oudere werknemers?
|
Evidentie?
|
Sector?
|
Oudere werknemers?
|
||
Maatregelen m.b.t. chronische aandoeningen
|
|||||||
#1. Monitor bij chronische aandoeningen (bv. diabetes en depressie) op belastende aspecten van werk maar ook op de hulpbronnen in het werk (bv. regelmogelijkheden).
|
?
|
x
|
x
|
#1. Monitoren van underskilling (baan specifieke competenties) maar ook op competenties en gedragsstijlen die relevant zijn voor het aansturen van de loopbaan (bv. personal mastery, aanpassingsvermogen, actieve copingstijl).
|
?
|
x
|
x
|
#2. Voorzie in hulpbronnen, m.n. regelmogelijkheden in het werk voor oudere werknemers met een chronische aandoening (zoals diabetes en depressie).
|
*
|
Diverse
|
√
|
#2. Beschikbaar stellen van individuele mogelijkheden voor ontwikkeling d.m.v. mogelijkheden voor opleiding maar ook via loopbaanontwikkeling en taakverrijking/jobrotatie, en dit niet te laat in de loopbaan.
|
?
|
x
|
x
|
#3. Voorzie in scholing/training van leidinggevenden in hoe chronische psychische aandoeningen zoals depressie herkennen, en omgaan met werknemers met depressie of diabetes.
|
?
|
x
|
x
|
#3. Investeer in versterken van loopbaanmanagementcompetenties door identificeren van loopbaandoelen, oplossingen en oefenen vaardigheden in groep.
|
(*)
|
Diverse
|
√
|
Maatregelen m.b.t. gezondheid t.b.v. gezondheidsgedrag
|
|||||||
#1. Fysieke activiteit en gezonde leefstijl promoten (d.m.v. coaching/counseling, educatie en fysieke activiteiten onder supervisie).
|
**
|
Universiteit en ziekenhuis
|
√
|
||||
Maatregelen m.b.t. gezondheid t.b.v. langer doorwerken
|
|||||||
#1. Fysieke activiteit en gezonde leefstijl promoten (d.m.v. coaching/counseling, educatie en fysieke activiteiten onder supervisie).
|
(*)
|
Universiteit en ziekenhuis
|
√
|
||||
#2. Counseling en training gericht op verbeteren werkvermogen van oudere werknemers at risk d.m.v. individuele assessment, actieplan en training en daarin betrekken leidinggevende en/of team.
|
(*)
|
Industrie, ziekenhuis en bouw
|
√
|
Competenties
-
Onderzoek naar de effectiviteit van maatregelen ten behoeve van (langer) doorwerken die aangrijpen op de door het onderzoeksprogramma geïdentificeerde determinanten is nog niet volledig.
-
De mate van evidence voor de onderzochte maatregelen is nog overwegend bescheiden, al zijn er verschillen tussen de verschillende determinanten/domeinen.
-
Ondanks een aantal beperkingen is deze literatuurstudie richtinggevend voor de optimalisatie van maatregelen voor het bevorderen van (langer) doorwerken van oudere werknemers, aangezien beleidskeuzes binnen organisaties meer in overeenstemming kunnen worden gebracht met hun wetenschappelijke evidentie.