Cognities en percepties van chronisch zieke werkenden
Mariska de Wit
Haije Wind
Monique Frings-Dresen
Nicole Snippen
Carel Hulshof
Angela de Boer
Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen hoe bedrijfsartsen en verzekeringsartsen het best informatie kunnen krijgen over cognities en percepties van chronisch zieke werkenden. In totaal hebben 155 bedrijfsartsen en 56 verzekeringsartsen een vragenlijst ingevuld over het verkrijgen van informatie over deze factoren. Daarnaast zijn focusgroep bijeenkomsten gehouden met 23 chronisch zieke werkenden.
Uit de antwoorden van artsen en werkenden komt naar voren dat informatie over cognities en percepties het beste verkregen kan worden door deze te bespreken tijdens het spreekuur in plaats van met bijvoorbeeld een vragenlijst. Belangrijke voorwaarden om informatie te verkrijgen tijdens het spreekuur zijn: wederzijds vertrouwen tussen de werkende en de arts, oprechte interesse van de arts en begrip van de arts. Daarnaast zijn meerdere factoren geïdentificeerd die van invloed zijn op de verloop van het gesprek, zoals communicatievaardigheden van de arts en angstgevoelens vanuit de werkende.
Inleiding
Cognities en percepties van chronisch zieke werkenden, zoals motivatie en verwachtingen over herstel, zijn belangrijke persoonsgebonden factoren die de werkparticipatie kunnen beïnvloeden.1-3 In een recent systematisch literatuuronderzoek werd het verband aangetoond tussen werkparticipatie en 10 verschillende cognities en percepties, namelijk: verwachtingen ten aanzien van herstel en terugkeer naar werk, optimisme-pessimisme, zelfvertrouwen, motivatie, gevoel van controle, perceptie van algehele gezondheid, copingstrategieën, angst-ontwijkende overtuigingen, perceptie van werkgebondenheid van de problematiek en catastroferende gedachten.4 Zo zijn angst-ontwijkende overtuigingen gerelateerd aan een langere verzuimduur, terwijl positieve verwachtingen over herstel en terugkeer naar werk juist voorspellers zijn voor een snellere werkhervatting. Zowel werkenden als artsen zien cognities en percepties als belangrijke factoren die de werkparticipatie kunnen beïnvloeden.5-8 Om de werkparticipatie te bevorderen, zouden hier interventies op gericht kunnen worden.
Hiervoor is het belangrijk dat bedrijfsartsen en verzekeringsartsen inzicht krijgen in welke cognities en percepties aanwezig zijn bij de chronisch zieke werkende. Tot op heden is echter geen systematische methode voorhanden waarmee bedrijfsartsen en verzekeringsartsen informatie kunnen verkrijgen over al deze cognities en percepties.
Om een bruikbare methode te ontwikkelen die bedrijfsartsen en verzekeringsartsen kan helpen bij het verkrijgen van informatie over cognities en percepties, is het nodig om te weten hoe bedrijfsartsen en verzekeringsartsen hier op dit moment informatie over verkrijgen. Daarnaast is het belangrijk om te inventariseren wat volgens bedrijfsartsen en verzekeringsartsen, maar ook wat volgens werkenden de beste methode is om informatie te verkrijgen. Wij hebben daarom een vragenlijstonderzoek onder bedrijfsartsen en verzekeringsartsen en een focusgroeponderzoek onder chronisch zieke werkenden uitgevoerd om antwoord te krijgen op de volgende vragen:
Hoe verkrijgen bedrijfsartsen en verzekeringsartsen momenteel informatie over cognities en percepties van chronisch zieke werkenden?
Wat is volgens hen en volgens chronisch zieke werkenden de beste methode voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen om informatie te verkrijgen over cognities en percepties?
Onderzoek 1: Vragenlijstonderzoek onder bedrijfsartsen en verzekeringsartsen
Methode
Onderzoeksopzet
Met een online vragenlijst werd aan bedrijfsartsen en verzekeringsartsen gevraagd naar de methodes die zij gebruiken voor het verkrijgen van informatie over cognities en percepties van werkenden en naar de methode die volgens hen het beste is voor het verkrijgen van informatie over deze factoren.
Deelnemers
De deelnemers waren bedrijfsartsen en verzekeringsartsen geworven via de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB), de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG), en de Nederlandse Vereniging van Geneeskundig Adviseurs in particuliere Verzekeringszaken (GAV). 1350 leden van de NVAB, 231 leden van GAV en 668 leden van de NVVG ontvingen in november en december 2017 een uitnodiging voor deelname. Bedrijfsartsen in opleiding, verzekeringsartsen in opleiding en bedrijfsartsen en verzekeringsartsen die geen klantencontact in de vorm van een spreekuur hadden, werden geëxcludeerd van deze studie.
Dataverzameling
Leden van de NVAB, NVVG en GAV ontvingen een e-mail met een link naar een online vragenlijst, ontwikkeld door onderzoekers van Amsterdam UMC en het Universitair Medisch Centrum Groningen met behulp van Qualtrics survey software (Qualtrics, www.qualtrics.com). De vragenlijst bevatte vragen over demografische variabelen (bijvoorbeeld leeftijd, geslacht) en het belang van 10 cognities en percepties geassocieerd met werkparticipatie.4 In open vragen werd aan bedrijfsartsen en verzekeringsartsen gevraagd hoe ze op dit moment informatie verkrijgen over cognities en percepties. Daarnaast werd met een meerkeuzevraag gevraagd naar wat volgens hen de beste methode zou zijn voor het verkrijgen van deze informatie. De keuzemogelijkheden waren: (1) De werkende vult een vragenlijst in over de factoren voorafgaand aan een spreekuur, (2) De werkende vult een vragenlijst in tijdens een spreekuur, of (3) De arts bespreekt deze factoren met de werkende tijdens een spreekuur aan de hand van een lijst met te bespreken onderwerpen. Ook kregen ze de ruimte om zelf een andere methode te beschrijven.
Analyse
De antwoorden op de meerkeuzevragen werden geanalyseerd met beschrijvende statistieken. De methodes voor het verkrijgen van de informatie die werden beschreven in de open vragen werden samengevat door één onderzoeker (MdW) en gecheckt door een tweede onderzoeker (HW of CH).
Resultaten
In totaal vulden 155 bedrijfsartsen (response rate 11%) en 56 verzekeringsartsen (response rate 6%) de vragenlijst in, waaronder 123 mannen en 88 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 55 jaar. De belangrijkste demografische gegevens staan in Tabel 1.
Tabel 1 Demografische gegevens van de bedrijfs- en verzekeringsartsen
*SD: standaard deviatie, N: totale groep deelnemers, n: aantal deelnemers
Karakteristieken
Bedrijfsartsen
(N = 155)
n (%)
Verzekeringsartsen
(N = 56)
n (%)
Geslacht
Man
92 (59)
31 (55)
Vrouw
63 (41)
25 (45)
Leeftijd in jaren, Gemiddelde (SD)
56 (6.4)
54 (10.4)
Werkervaring (jaren)
< 5
2 (1)
7 (13)
5-10
2 (1)
7 (13)
11-15
12 (8)
2 (4)
16-20
33 (21)
9 (16)
> 20
106 (68)
31 (55)
Werksituatie
Zzp’er
68 (44)
6 (11)
In loondienst
81 (52)
48 (86)
Zowel zzp’er als in loondienst
6 (4)
2 (4)
Gebruikte methodes voor het verkrijgen van informatie over cognities en percepties
In totaal beantwoordden 122 van de 155 bedrijfsartsen (79%) en 41 van de 56 verzekeringsartsen (73%) de open vraag over welke methodes ze gebruiken om informatie te verkrijgen over cognities en percepties. Er zijn geen opmerkelijke verschillen tussen bedrijfsartsen en verzekeringsartsen ten aanzien van de gebruikte methodes. De meerderheid geeft aan dat ze de factoren bespreken tijdens spreekuren, waarin ze directe en indirecte vragen stellen. Zo stellen ze bijvoorbeeld de directe vraag Wanneer verwacht u terug te keren naar werk? om informatie te verkrijgen over de verwachtingen ten aanzien van terugkeer naar werk en de indirecte vraag Hoe is uw contact met collega’s? om informatie te verkrijgen over motivatie (Tabel 2). Sommige artsen geven aan dat ze geen directe vragen stellen, maar luisteren naar het complete verhaal dat de werkende vertelt om informatie te verkrijgen.
Tabel 2 Voorbeelden van vragen die bedrijfs- en verzekeringsartsen stellen om informatie te verkrijgen over cognities en percepties
Factor
Voorbeeldvragen van bedrijfs- en verzekeringsartsen
Verwachtingen t.a.v. herstel en terugkeer naar werk
Hoelang heeft u nodig om te herstellen denkt u?
Wanneer verwacht u terug te keren naar werk?
Op welke manier denkt u dat u weer terugkeert naar werk?
Wat kan de terugkeer naar werk bevorderen?
Wat is uw doel met betrekking tot re-integratie?
Hoe kijkt u aan tegen de terugkeer naar werk?
Motivatie
Doet u uw werk graag?
Hoe is uw contact met collega’s?
Hoe belangrijk is werk voor u?
Hoe kijkt u aan tegen de terugkeer naar werk?
Wat doet u om uw terugkeer naar werk te bevorderen?
Wat houdt u tegen om uw werk te hervatten?
Copingstrategieën
Welke activiteiten onderneemt u gedurende een dag?
Wat probeert u thuis zelf te doen ondanks uw beperkingen?
Hoe gaat u om met de beperkingen?
Wat kan helpen om uw beperkingen te verminderen?
Hoe denkt u terug te kunnen keren naar werk?
Wat doet u zelf om beter te kunnen functioneren?
Angst-ontwijkende overtuigingen
Denkt u dat uw klachten blijven, erger worden of verminderen als u terugkeert naar werk?
Welke factoren verergeren uw klachten?
Wat houdt u tegen om terug te keren naar werk?
Wat verwacht u dat er gaat gebeuren als u terugkeert naar werk?
Gevoel van controle
Wat heeft u gedaan om uw klachten of beperkingen aan te pakken en uw herstel in positieve zin te beïnvloeden?
Denkt u dat u invloed heeft op uw beperkingen of herstel?
Wat kunt u doen om te helpen bij uw herstel?
Wat zou helpen bij uw herstel?
Optimisme/pessimisme
Wat zijn uw verwachtingen ten aanzien van uw herstel?
Hoe ziet u de toekomst wat betreft uw beperkingen?
Catastroferende gedachten
Wat is volgens u de oorzaak van waarom bepaalde dingen niet lukken?
Wat zijn denkt u dingen die de klachten verergeren?
Wat denkt u dat er gaat gebeuren als u terugkeert naar werk?
Wat zijn uw verwachtingen ten aanzien van uw herstel?
Zelfvertrouwen
Denkt u dat het gaat lukken om uw doelen te bereiken ten aanzien van uw herstel?
Hoe denkt u dat u uw doelen gaat bereiken ten aanzien van uw herstel en terugkeer naar werk?
Hoe hoog schat u uw mogelijkheden in om de werkzaamheden weer uit te voeren?
Hoe ziet u uw toekomst?
Perceptie van algehele gezondheid
Hoe zou u uw algehele gezondheid beschrijven op een schaal van 1-10?
Wat denkt u van uw algehele gezondheid?
Perceptie van werkgebondenheid van de problematiek
Wat denkt u zelf wat de oorzaak is van uw klachten?
Denkt u dat uw klachten blijven, erger worden of verminderen als u terugkeert naar werk?
Welke factoren op het werk kunnen bijdragen aan uw klachten?
Er zijn ook artsen die vermelden dat ze informatie over de factoren verkrijgen van naasten van de werkenden, zoals de partner, de werkgever of de behandelend arts.
Sommige artsen geven aan dat ze vragenlijsten gebruiken om informatie te verkrijgen over de cognities en percepties. De vier dimensionale klachten vragenlijst (4-DKL) wordt bijvoorbeeld gebruikt door bedrijfsartsen om informatie te verkrijgen over angst-ontwijkende overtuigingen en optimisme-pessimisme.9
Beste methode voor het verkrijgen van informatie over cognities en percepties
In totaal hebben 134 van de 155 bedrijfsartsen (86%) en 51 van de 56 verzekeringsartsen (91%) aangegeven wat volgens hen de beste methode is voor het verkrijgen van informatie over de cognities en percepties. 68 bedrijfsartsen (51%) en 26 verzekeringsartsen (51%) geven aan dat het bespreken van de factoren met de werkende tijdens het spreekuur aan de hand van een lijst met te bespreken onderwerpen de beste methode is. 20 bedrijfsartsen (15%) en 6 verzekeringsartsen (12%) hebben een voorkeur voor een vragenlijst die ingevuld wordt voor het spreekuur. Geen van de artsen heeft een voorkeur voor een vragenlijst die ingevuld wordt tijdens het spreekuur. 46 bedrijfsartsen (34%) en 19 verzekeringsartsen (37%) hebben een voorkeur voor een andere methode, zoals: het combineren van een vragenlijst met het bespreken van de factoren tijdens het spreekuur, het bespreken van de factoren tijdens het spreekuur zonder een lijst, of informatie vragen bij naasten, werkgevers of een behandelend arts.
Onderzoek 2: Focusgroepbijeenkomsten met chronisch zieke werkenden
Methode
Onderzoeksopzet
De mening van chronisch zieke werkenden over de beste methode voor het verkrijgen van informatie werd gevraagd tijdens drie focusgroepbijeenkomsten.
Deelnemers
Deelnemers zijn geworven via een panel van de Patiëntenfederatie Nederland. In februari 2018 kregen de deelnemers een uitnodiging om deel te nemen. Deelnemers waren werkenden die beperkingen hadden ervaren tijdens betaald werk door chronisch fysieke en/of mentale gezondheidsproblemen, Nederlands spraken, tussen de 18 en 67 jaar oud waren en lid waren van een patiëntenvereniging.
Dataverzameling
De drie focusgroepbijeenkomsten werden gehouden in maart en april 2018 in Amsterdam UMC, locatie Academisch Medisch Centrum. De moderatoren van de bijeenkomsten waren een bedrijfsarts (CH) en een verzekeringsarts (HW). De bijeenkomsten werden opgenomen met een audiorecorder en er werden aantekeningen gemaakt door een van de onderzoekers (MdW). De hoofdvraag voor de deelnemers was: Wat is de meest effectieve methode voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen om informatie te verkrijgen over cognities en percepties? Hierbij werden cognities en percepties uitgelegd aan de hand van 10 eenvoudige casussen, waarin een fictieve situatie werd beschreven waarbij één van de factoren de werkparticipatie van een chronisch zieke werkende beïnvloedde. De moderator was aanwezig om verheldering te geven of vragen te beantwoorden over de cognities en percepties, om er zeker van te zijn dat deze werden begrepen.
Analyse
De bijeenkomsten werden opgenomen, getranscribeerd en gecodeerd met behulp van MAXQDA 12 Software.10 De codes zijn onderverdeeld in hoofdthema’s en subthema’s, die werden besproken met alle onderzoekers.
Resultaten
In totaal hebben 23 werkenden deelgenomen aan drie focusgroepen. Hieronder waren 11 mannen en 12 vrouwen, van gemiddeld 55 jaar oud. Onder de deelnemers waren zowel chronisch zieken die met verzuim waren als chronisch zieken die weer teruggekeerd waren naar (aangepast) werk. De belangrijkste demografische gegevens staan in Tabel 3.
Tabel 3 Demografische gegevens van de deelnemers aan de focusgroep bijeenkomsten
*SD: standaard deviatie, N: totale groep deelnemers, n: aantal deelnemers
Karakteristieken
Focusgroep A
n/N
Focusgroep B
n/N
Focusgroep C
n/N
Totaal
n/N
Geslacht
Man
3/7
4/7
4/9
11/23
Vrouw
4/7
3/7
5/9
12/23
Leeftijd in jaren, Gemiddelde (SD)
57 (5.7)
57 (4.6)
51 (8.2)
55 (7.1)
Beperking
Fysieke beperking
6/7
4/7
4/9
14/23
Mentale beperking
–
2/7
4/9
6/23
Zowel fysieke als mentale beperking
1/7
1/7
1/9
3/23
Hoogst genoten opleiding
VMBO
–
–
1/9
1/23
MAVO
–
1/7
–
1/23
VWO
–
1/7
1/9
2/23
MBO
2/7
1/7
3/9
6/23
HBO
4/7
2/7
2/9
8/23
WO
–
2/7
1/9
3/23
WO+
1/7
–
1/9
2/23
Codering
Er zijn vier hoofdthema’s geïdentificeerd uit de transcripten van de focusgroep bijeenkomsten:
Hoofdthema 1: Methodes voor het verkrijgen van informatie over cognities en percepties
De deelnemers herkennen het belang van cognities en percepties en hebben drie verschillende methodes voorgedragen om informatie over cognities en percepties te verkrijgen:
1.
De werkende vragen om een dagboek bij te houden en deze vervolgens bespreken tijdens het spreekuur.
2.
Gebruik maken van een vragenlijst of checklist. Sommige deelnemers zijn hier echter sceptisch over, omdat het gestandaardiseerde format de antwoorden van de werkende beperkt of omdat ze denken dat werkenden niet eerlijk antwoorden op vragenlijsten uit angst dat andere mensen de antwoorden te zien krijgen.
3.
De factoren bespreken tijdens het spreekuur. In tegenstelling tot het bijhouden van een dagboek of het invullen van een vragenlijst, hebben alle participanten ervaring met spreekuren. De voorkeur gaat ook uit naar deze methode. Verschillende factoren zijn geïdentificeerd die de effectiviteit en het verloop van deze gesprekken over cognities en percepties kunnen beïnvloeden.
Hoofdthema 2: Voorwaarden voor het bespreken van cognities en percepties tijdens het spreekuur
Volgens de deelnemers is het belangrijk dat er aan drie voorwaarden wordt voldaan voordat vragen gesteld kunnen worden door artsen over cognities en percepties (Tabel 4):
1.
Wederzijds vertrouwen tussen de werkende en de arts. Vertrouwen kan er volgens deelnemers voor zorgen dat werkenden meer open zijn in een gesprek. Zonder vertrouwen is een betekenisvol gesprek over cognities en percepties volgens hen onmogelijk.
2.
Oprechte interesse en betrokkenheid van de arts. Volgens de deelnemers moet de werkende het gevoel hebben dat hij of zij wordt gehoord door de arts en dat de arts oprecht geïnteresseerd is.
3.
Begrip vanuit de arts voor de situatie van de werkende. Het is volgens de deelnemers belangrijk dat de arts begrip toont voor de gevoelens en cognities van de werkende en dat de arts erkent dat die gevoelens en cognities niet ongewoon zijn.
Hoofdthema 3: Positieve invloeden op het verloop van het gesprek
Volgens de deelnemers zijn er verschillende factoren die een positieve invloed hebben op het verloop van het gesprek over cognities en percepties, die onderverdeeld kunnen worden in drie thema’s (Tabel 4): (1) Communicatievaardigheden van de arts, (2) Context van het gesprek, en (3) Kennis van de arts.
Tabel 4 Thema’s en subthema’s met betrekking tot het verloop van het gesprek over cognities en percepties
Thema’s
Subthema’s
Voorwaarden
• Wederzijds vertrouwen tussen de werkende en de arts
• Oprechte interesse en betrokkenheid van de arts
• Begrip vanuit de arts voor de situatie van de werkende
Positieve invloeden
• Communicatievaardigheden van de arts
• Context van het gesprek
• Kennis van de arts
– Luisteren
– Open vragen stellen
– Bewust maken van wat realistisch is en grenzen stellen
– Focus op beter worden in plaats van terugkeren naar werk
– Coachen en hulp bieden
– Kleine doelen zetten
– Waardering uiten
– Genoeg tijd nemen
– Algehele sfeer van het gesprek
– Kennis hebben over de werkende
– Kennis hebben over de problemen/klachten van de werkende
– Kennis hebben over de omgeving waar de werkende werkt
Negatieve invloeden
• Negatieve invloeden van het stelsel omtrent gezondheid op het werk en sociale zekerheid
• Negatieve invloeden van de arts
• Negatieve invloeden van de werkende
• Negatieve invloeden van de werkgever
– Arts is niet toegankelijk
– Geen contact met arts
– Werkende krijgt steeds verschillende artsen
– Nadruk ligt op geld
– Er wordt geen rekening gehouden met het verlaagde inkomen van de werkende
– Werkenden hebben/krijgen geen adequate informatie over het proces
– Arts heeft te kort tijd
– Arts stelt geen vragen over cognities en percepties
– Arts geeft te veel druk om terug te keren
– Angst in het algemeen
– Angst over de beoordeling van de functionele mogelijkheden
– Angst voor het geven van informatie
– Communicatie/samenwerking tussen arts en werkgever
– Conflicten tussen werkgever en de werkende
Communicatievaardigheden van de arts
Deelnemers vinden het belangrijk dat de arts open vragen stelt en goed luistert. De arts moet daarnaast aangeven welke vorderingen omtrent herstel realistisch zijn en moet grenzen aangeven voor de activiteiten van de werkende. De arts moet vooral gefocust zijn op herstel in plaats van enkel op de terugkeer naar werk en moet de rol van een coach aannemen; hij of zij moet doelen stellen, tips geven om de huidige situatie te verbeteren, en waardering tonen bij vooruitgang.
Context van het gesprek
De deelnemers benadrukken het belang van het nemen van genoeg tijd tijdens de spreekuren om de cognities en percepties te bespreken en deze pas ter sprake te brengen wanneer de werkende zich comfortabel genoeg voelt. Sommige deelnemers vinden dat ze niet in het eerste, maar pas bij het tweede of derde spreekuur besproken moeten worden. Daarnaast geven deelnemers aan dat een goede sfeer belangrijk is.
Kennis van de arts
De deelnemers denken dat de arts meer informatie zou verkrijgen over cognities en percepties naarmate ze meer kennis hebben over de werkende, zijn of haar ziekte en de (onzichtbare) klachten die eruit voort kunnen komen. De arts moet zich daarnaast bewust zijn dat de klachten en bijbehorende cognities en percepties kunnen verschillen tussen individuen en kunnen veranderen over tijd. Ook is het volgens de deelnemers van belang dat de arts de organisatie, bedrijfscultuur en werkgever van de werkende kent.
Hoofdthema 4: Negatieve invloeden op het verloop van het gesprek
Deelnemers noemen ook negatieve invloeden op het verloop van het gesprek, die onderverdeeld kunnen worden in vier thema’s (Tabel 4): (1) Negatieve invloeden van het stelsel omtrent gezondheid op het werk en sociale zekerheid, (2) Negatieve invloeden van de arts, (3) Negatieve invloeden van de werkende, en (4) Negatieve invloeden van de werkgever.
Negatieve invloeden van het stelsel omtrent gezondheid op het werk en sociale zekerheid
Volgens de deelnemers zijn artsen soms niet toegankelijk. Deelnemers geven aan dat werkenden soms geen contact hebben met bedrijfsartsen, maar alleen met een toegewezen casemanager. Sommige deelnemers geven juist aan dat werkenden steeds met een andere arts contact hebben, in plaats van steeds dezelfde arts, wat ook gezien wordt als een belemmering.
De deelnemers hebben soms het idee dat sociale zekerheidsinstellingen en werkgevers voornamelijk gefocust zijn op geld, in plaats van op het welzijn van werkenden. Ondanks dat veel focus ligt op geld, wordt volgens de deelnemers weinig rekening gehouden met het verlaagde inkomen van de werkende. Dit wantrouwen kan het gesprek over cognities en percepties belemmeren.
Werkenden weten vaak weinig over de werkwijze van bedrijfsartsen en verzekeringsartsen. Het is volgens hen niet altijd duidelijk wanneer werkenden op spreekuur moeten komen, wat er besproken wordt en waar zij informatie hierover kunnen verkrijgen. Dit kan leiden tot onzekerheid en angst vanuit de werkende, wat negatieve gevolgen kan hebben voor het verloop van het gesprek.
Negatieve invloeden van de arts
Volgens deelnemers nemen artsen soms onvoldoende tijd voor het gesprek, wat ervoor kan zorgen dat goede informatie niet wordt verkregen. Sommige deelnemers hebben daarnaast het idee dat de artsen te veel druk leggen op de terugkeer naar werk, wat een negatieve invloed kan hebben op het verloop van het gesprek.
Negatieve invloeden van de werkende
Volgens de deelnemers kunnen gevoelens van angst, het verloop van het gesprek negatief beïnvloeden. De angst is vaak gericht op de keuring door verzekeringsartsen. Werkenden zijn voorzichtig met het blootgeven van informatie uit de angst voor negatieve consequenties van deze keuring. Daarnaast is er angst voor het blootgeven van te veel of te weinig informatie over gezondheidsproblemen naar collega’s en werkgevers toe.
Negatieve invloeden van de werkgever
Doordat de werkgever en de arts volgens de deelnemers met elkaar communiceren, krijgen werkenden het gevoel dat de vertrouwelijkheid die wordt verondersteld in arts-patiëntinteracties niet vanzelfsprekend is, wat hun openheid naar artsen toe beperkt. Deze gevoelens van wantrouwen worden versterkt wanneer er conflicten zijn tussen de werkende en de werkgever.
Discussie
Zowel bedrijfsartsen en verzekeringsartsen als chronisch zieke werkenden erkennen het belang van cognities en percepties voor werkparticipatie. Informatie over cognities en percepties kan zowel volgens artsen als werkenden het beste worden verkregen door de factoren te bespreken tijdens het spreekuur. Het stellen van open vragen lijkt hierbij van belang. Mogelijk kan ter ondersteuning voor de artsen een lijst met te bespreken onderwerpen worden gebruikt. Vertrouwen, het tonen van interesse en begrip worden door werkenden beschouwt als essentiële factoren voor een effectief gesprek over deze cognities en percepties. Ook in eerder onderzoek werd het belang van meerdere van deze factoren, zoals het stellen van open vragen en vertrouwen tussen de arts en de cliënt, voor het delen van informatie aan artsen al benadrukt.11,12 Naast deze voorwaarden, zijn er verschillende factoren zoals de communicatievaardigheden van de arts, kennis van de arts en context van het gesprek die het verloop van het gesprek positief kunnen beïnvloeden. Volgens werkenden kunnen verschillende factoren gerelateerd aan het socialezekerheidstelsel, de arts, de werkgever en de werkende zelf een negatieve invloed hebben op het verloop van het gesprek.
Jane/Stock.adobe.com
Sterke en zwakke punten van dit onderzoek
Een sterk punt van dit onderzoek is dat zowel gevraagd is naar de meningen van chronisch zieke werkenden als die van bedrijfsartsen en verzekeringsartsen over de beste methodes voor het verkrijgen van informatie over cognities en percepties van werkenden. Hierdoor hebben we een goed beeld gekregen van welke methodes zowel voor werkenden als voor artsen geschikt zijn en welke factoren hierbij nog meer van belang zijn. Dit geeft belangrijke input voor de ontwikkeling van een methode voor het systematisch verkrijgen van informatie over cognities en percepties.
Een beperking van dit onderzoek is dat de cognities en percepties waarnaar is gevraagd, van te voren waren geselecteerd uit een systematisch literatuuronderzoek.4 Het is mogelijk dat er nog andere cognities en percepties zijn die van belang zijn voor werkparticipatie, waar niet naar is gevraagd in dit onderzoek.
Daarnaast vonden de deelnemers van de focusgroepen de vraag over wat de beste methode is voor het verkrijgen van informatie over de cognities en percepties lastig te begrijpen. Ze hadden de neiging om te praten over hoe cognities en percepties van werkenden veranderd zouden kunnen worden. Hoewel deze informatie relevant is voor toekomstig onderzoek, was deze informatie niet relevant voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen.
Conclusie
Informatie over cognities en percepties kan zowel volgens de arts als volgens de werkende het beste worden verkregen door deze factoren te bespreken tijdens het spreekuur. Wederzijds vertrouwen, het tonen van interesse en het tonen van begrip door de arts zijn essentieel voor werkenden om tijdens het spreekuur open te zijn over hun cognities en percepties. Daarnaast zijn er diverse factoren die het verloop van het gesprek kunnen beïnvloeden, zoals de sfeer tijdens het gesprek en de communicatievaardigheden van de arts. Het is belangrijk dat bedrijfsartsen en verzekeringsartsen rekening houden met deze voorwaarden en factoren wanneer ze informatie over cognities en percepties van werkenden willen verkrijgen.
De informatie die in deze studie is verkregen dient als belangrijke input voor een training die wordt ontwikkeld voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen. Deze training is gericht op het betrekken van informatie over cognities en percepties van chronisch zieke werkenden bij de begeleiding en beoordeling.
Belangenconflicten en/of financiële ondersteuning
Er zijn geen belangenconflicten. Dit onderzoek werd gefinancierd door Instituut Gak.
Dit artikel is gebaseerd op twee studies die staan beschreven in eerder verschenen Engelstalige artikelen:
De Wit M, Wind H, Snippen NC, Sluiter JK, Hulshof CTJ, Frings-Dresen MHW. Physicians’ perspectives on person-related factors associated with work participation and methods used to obtain information about these factors. J Occup Environ Med. 2019;61(6):499-504.
De Wit M, Wind H, Hulshof CTJ, De Boer AGEM. Obtaining person-related information from employees with chronic health problems: a focus group study. Int Arch Occup Environ Health. 2019;92:1003-1012.
Aandachtspunten
Informatie over cognities en percepties kan volgens bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en werkenden het beste worden verkregen door deze te bespreken tijdens het spreekuur, in plaats van met bijvoorbeeld een vragenlijst.
Vertrouwen, het tonen van interesse en begrip zijn voorwaarden voor een effectief gesprek over cognities en percepties.
Factoren gerelateerd aan het sociale zekerheid stelsel, de context van het gesprek, de arts, de werkgever en aan de werkende zelf hebben een belangrijke invloed op het verloop van het gesprek over cognities en percepties.
Summary
The objective of this study is to assess how occupational physicians (OPs) and insurance physicians (IPs) can best obtain information concerning cognitions and perceptions from employees with a chronic disease. In total, 155 OPs and 56 IPs have completed a questionnaire about obtaining information concerning these factors. In addition, focus group discussions were conducted with 23 employees with a chronic disease. The answers of the physicians and employees indicate that information concerning cognitions and perceptions can best be obtained by discussing them during consultations, as opposed to the use of questionnaires. Important prerequisites for obtaining information during these consultations include a mutual trust between employee and physician, a sense of genuine interest and understanding from the physician. In addition, various factors were identified that can influence these conversations, including communication skills of physicians and employee anxiety.
Referenties
1.
Hallegraeff JM, Krijnen WP, Van der Schans CP, De Greef MH. Expectations about recovery from acute non-specific low back pain predict absence from usual work due to chronic low back pain: a systematic review. J Physiother. 2012;58(3):165-172.
2.
Besen E, Young AE, Shaw WS. Returning to work following low back pain: towards a model of individual psychosocial factors. J Occup Rehabil. 2015;25:25-37.
3.
Boyle CL, Nott MT, Baguley IJ, Ranka JL. Contextual influences on employment of people with dual diagnosis: spinal cord injury and traumatic brain injury. Aust Occup Ther J. 2014;61:335-343.
4.
De Wit M, Wind H, Hulshof CTJ, Frings-Dresen MHW. Person-related factors associated with work participation in employees with health problems: a systematic review. Int Arch Occup Environ Health. 2018;91(5):497-512.
5.
Dekkers-Sánchez PM, Wind H, Sluiter JK, Frings-Dresen MHW. What factors are most relevant to the assessment of work ability of employees on long-term sick leave? The physicians’ perspective. Int Arch Occup Environ Health. 2013;86:509-518.
6.
Dunn EC, Wewiorski NJ, Rogers ES. A qualitative investigation of individual and contextual factors associated with vocational recovery among people with serious mental illness. Am J Orthopsychiatry. 2010;80:185-194.
7.
Matérne M, Lundqvist LO, Strandberg T. Opportunities and barriers for successful return to work after acquired brain injury: a patient perspective. Work. 2017;56(1): 125-134.
8.
Van Muijen P, Duijts SF, Kornet-Van der Aa DA, et al. Work disability assessment of cancer survivors: insurance physicians’ perspectives. Occup Med. 2015;65(7):558-563.
9.
Terluin B, van Marwijk HW, Adèr HJ, et al. The Four-Dimensional Symptom Questionnaire (4DSQ): a validation study of a multidimensional self-report questionnaire to assess distress, depression, anxiety and somatization. BMC Psychiatry. 2006;6(1):34.
10.
VERBI Software (2017) MAXQDA 2018 [computer software]. VERBI Software, Berlin, Germany
11.
Julliard K, Vivar J, Delgado C, Cruz E, Kabak J, Sabers H. What Latina patients don’t tell their doctors: a qualitative study. Ann Fam Med. 2008;6(6):543-549.
12.
Main CJ, Buchbinder R, Porcheret M, Foster N. Addressing patient beliefs and expectations in the consultation. Best Pract Res Clin Rheumatol. 2010;24(2):219-225