Multiple Sclerose (MS) is een chronische aandoening van het centrale zenuwstelsel die gepaard gaat met een grote impact op het dagelijks leven. Zo ervaart een groot deel van de mensen met MS problemen op het werk.
Het doel van deze studie is het onderzoeken van fysieke en psychologische voorspellers van werkproductiviteit bij mensen met MS.
MS is de meest invaliderende ziekte onder jongvolwassenen en heeft een grote impact op het werkleven. In een recente Australische studie gaf de helft van de mensen met MS aan productiviteitsverlies te ervaren door de ziekte. Dit productiviteitsverlies gaat gepaard met hoge kosten voor het individu en de maatschappij.
In eerder onderzoek naar werkproductiviteit bij mensen met MS werden significante relaties gevonden tussen werkproductiviteit en fysieke factoren, als vermoeidheid en fysiek functioneren, maar onderzoek naar psychologische factoren laat wisselende resultaten zien.
Methode
De huidige studie is een onderdeel van de studie MS@Work: een longitudinale multicenter studie gericht op arbeidsparticipatie bij mensen met MS. In totaal 239 mensen met MS vulden voor dit onderzoek online vragenlijsten in over demografische gegevens, werkproductiviteit (absentie en presenteïsme in de afgelopen week), psychologische factoren (depressie, angst, copingstijl, cognitieve en psychosociale impact van vermoeidheid), en fysieke factoren (pijn en de fysieke impact van vermoeidheid). Daarnaast is bij elke deelnemer een neuropsychologisch en neurologisch onderzoek uitgevoerd om de informatieverwerkingssnelheid en het fysiek functioneren te meten.
Resultaten
Door een scheve verdeling van de data was het niet mogelijk om absentie op intervalniveau te analyseren. Daarom zijn voorspellers van gerapporteerde absentie dichotoom geanalyseerd (ja/nee). Een model met psychologische factoren gaf significante uitkomsten. Meer depressieve symptomen en een hogere cognitieve impact van vermoeidheid waren geassocieerd met absentie.
Een model met psychologische én fysieke factoren gaf significante uitkomsten voor presenteïsme. We vonden dat zowel een hogere cognitieve als fysieke impact van vermoeidheid was gerelateerd aan meer presenteïsme. Overige factoren zoals pijn, fysiek functioneren, copingstijl, angst, informatieverwerkingssnelheid en demografische factoren waren geen significante voorspellers.
Conclusie
Vermoeidheid is een significante factor bij productiviteitsverlies bij mensen met MS. Een grotere impact van cognitieve vermoeidheid was gerelateerd aan absentie en presenteïsme. Daarnaast waren meer depressieve symptomen gerelateerd aan meer absentie, en een grotere fysieke impact van vermoeidheid aan meer presenteïsme.
Bij de interpretatie van de resultaten is het relevant om te noemen dat een groot deel van de steekproef uit mensen bestaat met mentaal belastend werk (in tegenstelling tot fysiek belastend werk).
Daarnaast dient een belangrijke kanttekening gemaakt te worden met betrekking tot presenteïsme. Presenteïsme wordt in de literatuur vaak geduid als een negatieve consequentie van ziekte. Echter kunnen we presenteïsme ook beschouwen als een gevolg van een inclusieve werkomgeving.
Implicaties voor de praktijk
-
In de spreekkamer zou er (naast aandacht voor fysiek functioneren) meer aandacht moeten komen voor psychologische factoren, zoals depressieve symptomen en de cognitieve impact van vermoeidheid, omdat deze ‘onzichtbare symptomen’ een impact hebben op het werk.
-
Het is belangrijk om vermoeidheid multidimensionaal te beschouwen. Het differentiëren tussen de cognitieve en fysieke impact van vermoeidheid is relevant voor het functioneren op de werkvloer.
Dit is een bewerking van het artikel: Self-reported work productivity in people with multiple sclerosis and its association with mental and physical health; Dis- ability and rehabilitation. tandfonline.com/doi/10.1080/09638288.2021.1981468
▶ Elianne van Egmond is neuropsycholoog en promovenda bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis/Nationaal MS Fonds
▶ Verder werkten mee: Dennis van Gorp, Peter Jongen, Jac van der Klink, Michiel Reneman, Edo Arnoldus, Martijn Beenakker, Jeroen van Eijk, Stephan Frequin, Oliver Gerlach, Gerald Hengstman, Wibe Moll, Wim Verhagen, Huub Middelkoop, Leo Visser en Karin van der Hiele