Moet ik in mijn eerste hoofdredactioneel na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne daar nu wel of niet aandacht aan besteden? En hoe dan?
Ik heb lang getwijfeld en ben er eigenlijk nog niet uit. Negeren kan bijna niet, maar ik wil graag iets toevoegen aan wat al geschreven is en dat ook nog een beetje houdbaar blijft in de periode tot aan het verschijnen van TBV (het is nu half april). Kunnen wij als sociaalgeneeskundigen misschien een ‘eigen’ perspectief toevoegen aan deze oorlog? Wel een vraag om over na te denken.
Maar er speelt nog iets anders. Het gevoel van machteloosheid. Ik heb moeite het op te schrijven, het zit niet in mijn aard machteloos toe te kijken; er valt altijd wel iets te doen om verder te komen. En heel wat mensen doen ook iets: geld geven, goederen inzamelen, vluchtelingen opvangen.
Met die vluchtelingenstroom krijgen bedrijfs- en verzekeringsartsen waarschijnlijk al gauw te maken. Oekraïners mogen namelijk meteen aan het werk. Geen eindeloze procedures zoals tot nu toe bij vluchtelingen. Gelukkig niet! Het is goed als mensen zich echt welkom kunnen voelen, omdat zij binnen de kortste keren daadwerkelijk maatschappelijk kunnen participeren – of het nu om een tijdelijk verblijf of permanente vestiging gaat. En het is ook nog goed voor Nederland met zijn krappe arbeidsmarkt en tekort aan personeel in allerlei sectoren. Maar we moeten wel alert blijven. Oekraïners gaan het gat opvullen dat de Polen achterlieten in de tuinbouw, lees ik in de krant. Slechte arbeidsomstandigheden en uitbuiting liggen op de loer in deze en andere lagelonensectoren. Juist deze mensen kunnen extra kwetsbaar zijn en makkelijk uitvallen, terwijl zij de weg naar adequate hulp nog niet hebben gevonden. Daar is een rol weggelegd voor bedrijfs- en verzekeringsartsen die met deze mensen en hun werkgevers te maken krijgen. Misstanden signaleren én aan de orde stellen. Werkgevers adviseren over specifieke problemen, gewoonten en verwachtingen van hun personeel, zodat de nieuwkomers zich daadwerkelijk kunnen settelen als zij dat willen.
Goed als mensen zich echt welkom voelen
Gewoon doorgaan dus, niet omdat er niets anders opzit, maar omdat we nog wat te doen hebben.
Terwijl u dit leest is wel duidelijk dat ook TBV gewoon doorgaat. Met opnieuw vele interessante artikelen. Ik licht deze eruit:
-
Kritische kanttekeningen van Weel bij de Missie, Visie & Strategie 2021-2025 van de NVAB. Mij trof vooral zijn pleidooi voor het verder ontwikkelen van morele oordeelsvorming om complexe praktijksituaties aan te kunnen pakken in geval richtlijnen tekort lijken te schieten.
-
Er lijkt een belangrijke relatie te bestaan met toenemende bezorgdheid over de afwikkeling van tuchtzaken. Sorgdrager signaleert dat de tuchtcolleges NVABstandpunten en -richtlijnen gebruiken bij hun oordeelsvorming. Des te belangrijker is het om een van richtlijnen afwijkend oordeel goed te onderbouwen. Dit geldt trouwens ook voor de tuchtcolleges zelf wat mij betreft: niet alleen kijken of de norm van de beroepsgroep is gevolgd, maar ook oog hebben voor redenen om ervan af te wijken.
-
Het artikel van Hoedeman en Appelman over mentaliserend vermogen: voor mij een nieuw begrip. Het onderkennen van een afgenomen mentaliserend vermogen kan ons helpen bij de begeleiding en beoordeling van mensen met SOLK.
Wim Otto
Lees ook: Bedrijfsarts in oorlogstijd van André Weel op TBV-online.nl.