Een arts die heeft verzuimd aan te geven dat hij geen bedrijfsarts is, krijgt van het regionaal tuchtcollege een berisping wegens onzorgvuldig handelen. De probleemanalyse en functionele mogelijkheden zijn telefonisch geïnventariseerd en naar oordeel van klager is hij vervolgens onzorgvuldig begeleid. Een onzorgvuldig opgestelde beoordeling met uiteindelijk nadelige gevolgen. Dat weegt zwaar voor het tuchtcollege.
De feiten
Werknemer, klager in deze zaak, meldt zich eind 2019 ziek. Een jaar later stelt verweerder (een arts, geen bedrijfsarts) op basis van een telefonisch consult een Bijstelling Probleemanalyse (BPA) en Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op. De bedoeling is dat een arbeidsdeskundig onderzoek wordt uitgevoerd. De FML geeft aan: aangewezen op vaste, bekende werkwijzen (routine-afhankelijk). In de rubriek sociaal functioneren vermeldt verweerder beperking in het hanteren van emotionele problemen van anderen: trekt zich problemen van anderen erg aan; kan desondanks wel voldoende afstand nemen in gedrag, echter niet in beleving. Vervolgens een beperking in het uiten van eigen gevoelens: brengt anderen in verwarring door onduidelijke, onvoorspelbare of onconventionele wijze van gevoelsuitingen. En tenslotte een beperking in het omgaan met conflicten: kan een conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact hanteren. Klager is het hier niet mee eens, herkent zich onvoldoende in de BPA en verzoekt verweerder te reageren. Met het uitblijven van een reactie schakelt klager een gemachtigde in die aan verweerder een e-mail stuurt waarin onder meer staat: ‘Gegeven het uitblijven van een afdoende reactie dien ik dan ook allereerst een klacht in tegen uw handelswijze waaronder uw nalaten en verzoek daarbij voor zover nodig tevens om een spoed-second-opinion.’
De klacht
Klager verwijt verweerder dat hij:
1. een BPA en FML onjuist heeft opgesteld met onjuiste informatie, die in het nadeel van klager is gebruikt;
2. zijn toezegging/afspraak niet is na gekomen dat hij de BPA en FML eerst ter goedkeuring aan klager zou toesturen voordat de formulieren werden gebruikt voor een arbeidsdeskundig onderzoek;
3. zijn klacht niet direct in behandeling heeft genomen en het verzoek om een second opinion niet heeft opgestart;
4. heeft nagelaten de BPA en FML direct aan te passen;
5. heeft nagelaten de werkgever en/of arbeidsdeskundige over de onjuistheid van de BPA en FML te informeren;
6. heeft nagelaten te vermelden dat hij onder supervisie werkt en ten onrechte de titel bedrijfsarts voert.
Overwegingen regionaal tuchtcollege
De eerste klacht: het college komt tot de conclusie dat de BPA en de FML, zoals opgesteld naar aanleiding van het telefonisch consult, niet overeenkomen met hetgeen in dat consult is besproken. Verweerder geeft in de BPA geen nadere onderbouwing. Klager heeft zich onvoldoende gehoord gevoeld. Dit leidt tot een gegrondheid van dit klachtonderdeel.
De klachtonderdelen 2, 3, 4 en 5 lenen zich voor een gezamenlijke bespreking, nu ze in elkaars verlengde liggen en alle verband houden met de vervolgafspraken die verweerder met klager heeft gemaakt. Het college concludeert dat verweerder met klager heeft afgesproken dat de BPA en FML pas definitief zouden worden na akkoord door klager. De stukken zijn reeds vóór een akkoord van klager in de digitale systemen geplaatst. Verweerder wist dat ze daarmee ook door de werkgever konden worden ingezien. Desondanks heeft verweerder op geen enkele wijze gewaarborgd dat werkgever geen vervolghandelingen op de kennelijk als concept bedoelde stukken zou verrichten. De stukken dragen op geen enkele manier het kenmerk van concept of voorwaardelijkheid. Ook nadat verweerder gebleken is van vervolghandelingen door de werkgever ten nadele van klager, is de status van het stuk niet aangepast. Verweerder geeft op dit punt wel aan dat hij contact heeft gezocht met de werkgever, maar daarvan of van de inhoud van dit contact blijkt uit het dossier niets.
Klachtonderdelen 2 en 5 zijn dan ook gegrond. De klachtonderdelen 3 en 4 zijn ongegrond. De tekst van de e-mail van de gemachtigde van klager is onvoldoende eenduidig. Verweerder kon en mocht er redelijkerwijs van uitgaan dat hij met het inplannen van een vervolgafspraak om de BPA en FML te bespreken en mogelijk aan te passen, in voldoende mate tegemoet kwam aan de geest van de e-mail. Ter zitting is door de gemachtigde van klager ook aangegeven dat er na dat consult en de daarop aangepaste stukken geen behoefte of belang meer bestond aan een second opinion.
Over de zesde klacht stelt het college voorop dat in artikel 17 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is bepaald dat het recht om een specialistentitel te voeren is voorbehouden aan degenen die zijn ingeschreven in het desbetreffende erkende specialistenregister. Verweerder staat in het BIG-register geregistreerd als arts en niet als bedrijfsarts. Verweerder is dus louter gerechtigd zich (arbo-)arts te noemen. Verweerder heeft de (B)PA’s ondertekend als bedrijfsarts. De omstandigheid dat het woord ‘bedrijfsarts’ in de (B)PA voorgedrukt staat, doet daar niet aan af. Van verweerder mag als professioneel handelende arboarts immers worden verwacht dat hij erop let in welke hoedanigheid hij een formulier ondertekent en dit, indien nodig, verduidelijkt door bij zijn naam de toevoeging ‘arts’ te vermelden. Voorts volgt uit de transcriptie van het telefonisch consult van 27 november 2020 dat verweerder zichzelf tegenover klager bedrijfsarts noemde. Nu verweerder geen bedrijfsarts is, betekent dit dat verweerder zich daarmee ten onrechte als zodanig heeft voorgedaan. Dit klachtonderdeel is daarmee gegrond.
Commentaar
Niet alles kan met een telefonisch consult worden geregeld. Re-integreren is spannend voor mensen en een oordeel van de bedrijfsarts kan verstrekkende consequenties voor een werknemer hebben. In dergelijke situaties en als de arbeidsverhoudingen mogelijk onder druk staan, is een fysiek spreekuur aangewezen en menselijke aandacht van belang. Adequaat reageren op een verzoek van een werknemer is niet alleen respectvol, maar dient ook de re-integratie. Werknemers verdienen een zorgvuldige en respectvolle benadering.
Aanvullende reactie
Uiteindelijk komt het er dus op neer – als ik het goed begrijp – dat deze arts gewoon slordig is geweest. Hij gaat wel in op het signaal van gemachtigde door een nieuwe afspraak in te plannen en naar aanleiding daarvan past hij zijn oordeel ook (vrijwel) geheel aan overeenkomstig de wens/visie van de klant (wat professioneel gezien toch ook vraagtekens oproept), maar hij verzuimt om (alsnog) de werkgever en de arbeidsdeskundige daarover te informeren, zodat het uiteindelijke resultaat in termen van re-integratie niet verandert. Of vermeldt het verhaal dit niet? Terwijl dat mijns inziens wel essentieel is, namelijk of de werknemer er voor wat betreft de re-integratie iets mee is opgeschoten dat zijn eigen visie op zijn belastbaarheid uiteindelijk erkenning heeft gekregen.