Na de afscheidsrede waarmee Maria van den Muijsenbergh haar carrière afsloot, ontving ze tot haar eigen verrassing een koninklijke onderscheiding uit handen van de Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls. ‘Ik waardeer het enorm, omdat mensen van allerlei organisaties zich daarvoor hebben ingespannen,’ zegt ze. ‘Tegelijkertijd onderstreept het de kern van mijn afscheidsrede. We tellen niet allemaal, want zo’n prachtig lintje krijg je niet als schoonmaker, of als je in het buurtcafé werkt, of heel lang voor je zieke moeder hebt gezorgd.’
Haar afscheidsrede heet passend: Elk mens telt! Evenveel? De eerste zin van haar inleiding luidt: ‘Niet iedereen lijkt in onze maatschappij evenveel mee te tellen. Verschillen in inkomen, opleiding en waardering hebben vermijdbare en dus onrechtvaardige gezondheidsverschillen tot gevolg.’
In 1983 werd Van den Muijsenbergh huisarts. Ze richt zich speciaal op kwetsbare groepen. ‘Voor iedereen zijn dezelfde vragen belangrijk. Wat zijn jouw waarden, wat speelt er in je leven?’ vertelt ze hierover. ‘Het is soms moeilijk voor de dokter als de leefsituatie van de patiënt heel anders is dan die van de dokter zelf. Ik richt me in mijn werk en onderzoek op mensen met complexe problematiek en vaak chronische stress. Het is voor dokters belangrijk om daar veel van te weten.’
Bevrijdingsbewegingen
Als kind wilde ze zuster in de missie worden. In haar gezin en kerk las ze veel boekjes over zusters en dokters die missiewerk deden in de derde wereld en daar arme kinderen hielpen. Dit veranderde toen ze 15 was. ‘Het niet trouwen en non worden leek me toch niets. Daarnaast realiseerde ik me rond die tijd dat missiewerk eigenlijk heel vreemd is, er is weinig ruimte voor mensen om zelf te bepalen wat ze willen.’ Ze verdiepte zich in de katholiek-sociale leer, in het werk van bisschop Dom Hélder Câmara, Che Guevara en de bevrijdingsbewegingen in de derde wereld.
‘Het is een voorrecht om zo dicht bij mensen te zijn, bij ze thuis te komen en hun hele familie te leren kennen.’
‘Ik ken geen socialistisch land waar het geweldig is, maar ik kon die leer wel vertalen naar het eerlijker verdelen van middelen en meer zeggenschap voor mensen zelf,’ vertelt ze daarover. ‘Ik had een geweldige godsdienstleraar op school die me veel liet lezen en ook mijn moeder bracht me in aanraking met progressieve denkers.’ Haar moeder was erg actief in de kerk. ‘Ze mocht niet zoveel, natuurlijk, als vrouw. Maar ze deed heel veel en was daardoor een beetje een buitenbeentje.’
Hoewel haar blik eerst op het buitenland was gericht, groeide langzaam het besef dat er in Nederland ook heel erg veel te doen is als huisarts. ‘Dat besef werd versterkt toen ik een dagje meeliep met een huisarts als co-assistent. Het is een voorrecht om zo dicht bij mensen te zijn, bij ze thuis te komen en hun hele familie te leren kennen.’
Flexibiliteit
Een tijd overwoog ze om bedrijfsarts te worden. ‘Dat is ook een heel belangrijke functie voor de gezondheid van mensen. Werk is sterk aanwezig in iemands leven en het is mooi als een bedrijf zich inzet om de gezondheid van werknemers zo goed mogelijk te houden.’ Als student zette ze zich in voor een steungroep voor mensen in de WAO. ‘Op dat moment keken verzekeringsgeneeskundigen vaak niet goed naar wat mensen wel en niet konden. Iemand werd afgekeurd en dat was het. Sommige mensen willen heel graag werken en kunnen dat ook, als er met wat dingen rekening gehouden wordt.’ Ze pleit voor flexibiliteit hierin. Daarnaast is veel informatie vaak moeilijk te begrijpen voor mensen. ‘Er is zoveel onbegrijpelijke informatie, mijn dochter stuurde een brief door van het UWV die niet te lezen was. En zij is advocaat.’
Uiteindelijk werd het toch huisartsengeneeskunde, waarvoor ze haar opleiding in Leiden deed. Daarnaast ging ze zelf op zoek naar meer lessen en informatie over goede communicatie met patiënten. Tijdens haar opleiding werkte ze in Noordwijk mee met een huisarts die zich sterk inzette voor gezinnen in zijn gebied. Daarna kon ze direct aan de slag, ze werd door een van de twee vrouwelijke huisartsen in Leiden gevraagd om samen een praktijk voort te zetten. ‘De mannelijke huisartsen in de groep waren niet zo enthousiast, want ze hadden al een vrouw. Later kwam het goed en werkten we prima samen.’
Kort daarna gebeurde er iets dat haar carrière sterk beïnvloedde. ‘Een uroloog vroeg of ik me wilde bekommeren om iemand die niet verzekerd was, een migrant. Het was een man, hij woonde in een kraakpand,’ vertelt ze. ‘Hij had kanker aan zijn penis, dat komt zelden voor, zeker bij zo’n jonge man. Hij had dringend zorg nodig. Er was net een nieuwe behandeling met laserstralen, dus ik heb toen een specialist in Utrecht gebeld en die was enthousiast om hem te zien. Helemaal op het laatst zei ik dat hij niet verzekerd was, dat was een groot probleem, maar de arts heeft hem toch gezien.’ Uiteindelijk stond Van den Muijsenbergh aan de wieg van een landelijke regeling om te zorgen dat de zorg voor onverzekerde mensen toch vergoed kan worden.
Iedereen is belangrijk
Later breidde haar werk zich uit naar allerlei soorten groepen in onze samenleving. Zo werkte ze met daklozen, waarbij ze een plek inrichtte waar mensen naartoe konden, maar ook actief mensen opzocht als dat niet lukte. Ook werkte ze met mensen met laaggeletterdheid, onder andere bij het landelijk expertisecentrum Pharos. Hierbij betrok ze taalambassadeurs, mensen die zelf ervaring hadden met laaggeletterdheid, om bijvoorbeeld haar teksten te controleren. ‘Zo schreef ik: “iedereen telt”, maar dat is niet voor iedereen een duidelijke frase,’ zegt ze. ‘Zij verbeterden het in: “iedereen is belangrijk”, dat is ook een mooie vorm. Ik denk dat we als artsen en bedrijven dat echt vaker moeten doen, mensen zelf vragen wat ze denken en ervaren.’ Ze hoorde heel veel indrukwekkende levensverhalen van mensen, bijvoorbeeld een bloemist die een winkel runde zonder te kunnen lezen.
Ze is voorzitter van het European Forum for Primary Care en actief binnen de WONCA, de wereldorganisatie van wetenschappelijke huisartsverenigingen. ‘Dit zijn organisaties van professionals, onderzoekers en beleidsmakers, waarmee we aan een sterke en persoonsgerichte eerste lijn werken, internationaal.’
Chronische stress
Wat de groepen waar ze mee werkt gemeen hebben, is dat een veelheid aan problemen zoals eenzaamheid, geldzorgen, laaggeletterdheid en taalbarrières kunnen zorgen voor chronische stress. ‘We moeten leren over wat chronische stress doet met het vermogen van mensen om hun leven te leiden, om hun werk te doen. We hebben allemaal zorg nodig die aansluit bij onze persoonlijke omstandigheden, onze informatiebehoefte en vermogen.’ Artsen moeten volgens Van den Muijsenbergh samen met de patiënt beslissen hoe de zorg wordt vormgegeven en blijven controleren of de patiënt het hiermee eens is en begrijpt waar het over gaat.’
En na deze rijke carrière gaat Van den Muijsenbergh nu met pensioen. Althans, voor een deel. ‘Ik heb nog 15 promovendi, die blijf ik begeleiden. Het Europese forum blijf ik doen, ik geef lezingen in het buitenland en zit in de Gezondheidsraad, de straatdoktersgroep, de studentenkerk… Ik ga van 70 uur per week naar 30 uur per week en ga vooral nog leuke dingen doen.’ Naast haar werk wil ze bijvoorbeeld tango leren dansen. ‘Dat lijkt me ook erg leuk. Ik heb genoeg te doen.’