“Nieuwe wind, andere koers?” en “Werk voorop” zijn de openingsartikelen van TBV nr. 5 (juli 2024). De titels en de bijdragen van Sylvia van der Burg-Vermeulen en Bas Sorgdrager klinken zeer hoopvol, maar hoe gaan we een en ander bereiken, was het eerste dat in mij opkwam nadat ik op de hoogte was gebracht van de conclusie van de Octas (Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel).
Octas biedt nieuwe kansen en mogelijkheden. Arbeidsrevalidatie moet het gaan worden. Maar wat is arbeidsrevalidatie? Wanneer arbeidsrevalidatie exact moet worden ingezet, wordt niet benoemd. Wordt het oude wijn in nieuwe zakken of wordt het oude wijn in oude zakken met alleen een nieuw of afgestoft etiket erop? Moet het niet nieuwe wijn in nieuwe zakken worden? Wat is belangrijk voor de werknemer?
Beoordeling arbeidsongeschiktheid
Er wordt ook gesproken over ons ingewikkelde arbeidsongeschiktheidsbeoordelingsstelsel. Iets waar overigens al lang over wordt gesproken. Ook is er een tekort aan bedrijfs- en verzekeringsartsen, maar dit mag volgens mij niet de primaire reden zijn voor een herziening van het stelsel, zoals wel gesuggereerd wordt in beide bijdragen. Kwaliteit mag niet ten koste gaan van gebrek aan kwantiteit.
Schaarste
Waarom is er een tekort aan verzekeringsartsen en bedrijfsartsen? Is de beloning niet arts- en/of marktconform? Is het werk niet uitdagend genoeg? Is er een gebrek aan status? Is het uitoefenen van het vak te bureaucratisch geworden? Is de werkdruk te hoog? Er is ook een tekort aan huisartsen. Kunnen huisartsen en bedrijfsartsen niet gaan samenwerken om ‘overlappende’ casuïstiek separaat, maar ook samen te behandelen en begeleiden? Overlappende casuïstiek kan concreet benoemd worden, denk aan rugklachten, rsi-klachten en burn-out klachten.
Willen wij het anders gaan doen, dan moeten wij het ook anders gaan doen!
Aan de aanpak van RI&E’s, beroepsziekten en preventie (secundair en tertiair) etc. is inmiddels al goed gewerkt. Hier is geen substantiële winst meer te boeken. Beroepsziekten die tot (lang) verzuim kunnen leiden, zijn grotendeels bekend en er staat een stuur op. Met primaire preventie is wel zeker nog winst te boeken. De homeostase van de werknemer moet in balans blijven om een disbalans te voorkomen, want als dat gebeurt lopen we achter de feiten aan.
Blijven zoeken naar verdieping en vernieuwing!
Passend werk zoeken voor (tijdelijke) arbeidsongeschikten is perfect maar misschien is de (tijdelijke) gezondheidstoestand, in de breedste betekenis van het begrip, van een werknemer even niet in balans en moet daar alle aandacht naar toe. Ook duikt nu het nieuwe specialisme leefstijlgeneeskunde in mijn gedachten op. Hiervoor is ook voor specifieke casuïstiek een taak weggelegd. Hiermee is verzuim- en gezondheidswinst te boeken.
Eerstelijnsrevalidatie biedt kansen
Hoe dan (ook) arbeidsrevalidatie in te vullen? Noem het eerstelijnsrevalidatie of anderhalvelijnsrevalidatiezorg. Het primaire adagium hierbij is: revalideren voordat er actueel ziekteverzuim is! Dit is vernieuwend, werkt preventief en pakt uiteindelijk voor alle betrokken partijen positief uit.
Wat is hiervoor nodig en hoe zou het in zijn werk moeten gaan?
De bedrijfsarts c.q. de arbodienst krijgt ook verantwoordelijkheid bij het scholen van leidinggevenden. De leidinggevende moet leren hoe hij signalen kan herkennen die kunnen leiden tot verzuim bij werknemers. Vervolgens moet dan zo spoedig mogelijk de bedrijfsarts ingeschakeld worden die zowel zijn curatieve als preventieve bril moet opzetten. Er moet vervolgens een (werk)diagnose gesteld worden waarna er, zo nodig, verwezen wordt naar een behandelaar (medisch, paramedisch, psychologisch).
Voorwaarden: de bedrijfsarts moet ook curatief leren en kunnen meedenken en mee behandelen. De bedrijfsarts is ‘eerstelijns bevoegd’.
Er moet een extern ‘revalidatie-team’ snel beschikbaar zijn. De werkgever moet (ook, eventueel) bereid zijn om de ‘eerstelijnskosten’ die niet op de zorgverzekeraar verhaald kunnen worden, te betalen. Inschakeling van een leefstijlarts (nieuw medisch specialisme) kan hierbij uiteraard overwogen worden. De werknemer moet in alle gevallen zijn eigen verantwoordelijkheid blijven nemen en uiteraard moet er ook aandacht zijn voor de alom bekende gedragscomponent.
Beknopt voorbeeld
Een werknemer zit niet goed in zijn vel, klaagt over van alles en nog wat. De leidinggevende merkt dit op en gaat het gesprek met hem aan. Werknemer vertelt dat hij moeheidsklachten heeft, soms spierpijn zonder herkenbare oorzaak en dat zijn lontje steeds korter wordt. Het werk lijdt hieronder. De leidinggevende merkt ook op dat de werknemer flink adipeus is.
De leidinggevende raadpleegt de bedrijfsarts. Werknemer komt op consult, er wordt een (werk)diagnose gesteld en vervolgens wordt werknemer naar een ‘revalidatie-instelling’ verwezen. Na onderzoek, binnen twee weken, wordt er behandeling en begeleiding ingesteld. Zowel fysiotherapeut, ergotherapeut als psycholoog worden ingeschakeld. De leefstijlarts wordt ook geïnformeerd en geconsulteerd. Er is ook een begeleidende taak weggelegd voor de POB, de verlengde arm van de bedrijfsarts.
Zes weken na behandeling en begeleiding voelt werknemer zich veel beter. Hij verzuimt niet en klaagt niet meer op het werk. Er is een nieuwe balans opgetreden.
Acties
Welke acties zijn nodig om deze manier van werken mogelijk te maken?
|
Voordelen: minder (zorg)kosten op lange termijn, het vak van bedrijfsarts wordt dynamischer en dus interessanter, tweede spoor activiteiten zullen minder worden (dus meer behoud voor eigen werk), minder input te zijner tijd voor de verzekeringsarts (dus het tekort aan verzekeringsartsen heft zich dan deels vanzelf op), binding met werk en werkgever zal groter worden, arbeidsgerelateerde klachten komen sneller onder het vergrootglas te liggen.
De gezondheidszorg en het welzijnsgevoel voor de werknemer komen zo dichterbij.
Op pilot-niveau heb ik ervaring opgedaan met de voorgestelde werkwijze. De beoogde doelen werden bereikt tot volle tevredenheid van werknemer en werkgever.
Pierre M.J. Swerts is bedrijfsarts. Contact: pierre@swerts.nl