Naam: Thijs Wingelaar (37)
Functie: Militair duikerarts en aios bedrijfsgeneeskunde bij de Sociaal Medische Dienst van de Koninklijke Marine.
Nevenfunctie: bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Duikgeneeskunde
Hoe ben je in het vak terechtgekomen?
‘Ik was fysiotherapeut, maar omdat ik de behoefte had om meer te leren en te doen ben ik geneeskunde gaan studeren. Tijdens de studie viel ik voor de interne vakken. Met name de longziekten hadden mijn interesse, vanwege het beschouwende karakter en de vaak complexe casuïstiek. Uiteindelijk vond ik tijdens mijn coschappen de ziekenhuisomgeving te beklemmend. Duiken was altijd al mijn hobby en tijdens een van mijn duiken kwam ik een marinier tegen die zei: ‘je kunt ook duikerarts worden.’ Toen ben ik naar het Duikmedisch Centrum (DMC) van de Koninklijke Marine in Den Helder gereden, waar ik later ook solliciteerde en aangenomen werd. Inmiddels werk ik alweer tien jaar bij defensie. Ik heb een vaarperiode achter de rug waarin ik verantwoordelijk was voor de medische zorg van een NAVO-eskader dat mijnen opruimde. Daarna volgde een functie in het DMC. Daar heb ik veel onderzoek gedaan en in die periode ben ik ook gepromoveerd op onderzoek naar zuurstofschade in de longen. Na een korte uitstap naar de staf in Utrecht om beleid te schrijven, werk ik nu als bedrijfsarts in opleiding bij de Sociaal Medische Dienst in Hilversum.’
Wat vind je leuk aan je werk?
‘De diepgang van een beschouwend vak in combinatie met een gemotiveerde patiëntenpopulatie. Dat miste ik bij longziekten, waar je toch heel veel te maken had met de gevolgen van roken. Hier gaat het om militairen. Jonge, gezonde en gemotiveerde mensen die wanneer ze uitvallen graag terug willen naar wat ze het mooiste vinden: werken als militair. In feite is militaire geneeskunde voor een groot deel bedrijfsgeneeskunde. We zijn heel erg bezig met de inzetbaarheid van personeel. Om ze in het veld, op zee en in de lucht operationeel te houden. Als militair arts heb je bovendien een heel mooie mix van eerstelijnszorg, spoedzorg, bedrijfsgeneeskunde en specialistische zorg, zoals in mijn geval de duikgeneeskunde. Het is echt geïntegreerde zorg en daarom vind ik dat ik het leukste werk van Nederland heb.’
Hoeveel duikers zijn er eigenlijk bij defensie?
‘Er zijn ongeveer duizend mensen die onder onze zorg vallen. Je vindt duikers bij alle onderdelen, er zit zelfs een handvol bij de luchtmacht. Ze verrichten onderwaterwerkzaamheden die variëren van onderhoud aan schepen tot plaatsen van afluisterapparatuur en ruimen van mijnen. Er zijn tien mensen opgeleid tot duikerarts waarvan ongeveer de helft in het DMC werkt, de overige artsen hebben elders functies, maar draaien wel geregeld diensten op het DMC. Ook ik sta in mijn huidige functie iets meer op afstand van duikmedische zorg. Maar ik heb een week per maand dienst voor het DMC, dat ook als expertisecentrum voor beroepsduikers dient. Duiken gebeurt wereldwijd rondom de klok en wij worden geregeld in consult gevraagd bij complexe casuïstiek.’
Je vertelde dat je werk als militaire arts al voor een groot deel uit bedrijfsgeneeskunde bestaat. Waarom volg je dan toch nog de opleiding tot bedrijfsarts?
‘Omdat het je als duikerarts volwaardig maakt. Als geregistreerd bedrijfsarts kan ik bijvoorbeeld zelfstandig keuringen verrichten in plaats van onder supervisie, maar veel belangrijker vind ik dat ik mij kan toeleggen op risicopreventie. In de afgelopen jaren heb ik ervaren hoe belangrijk dat is. Met curatieve zorg kun je heel knappe dingen doen, maar het is natuurlijk veel beter wanneer je voorkomt dat een duiker gehoorschade krijgt, een klaplong of een ander duikprobleem. Goede regelgeving voorkomt meer dan curatieve sector kan oplossen. Als bedrijfsgeneeskundige kun je daar beleid op maken. Daar zit de grote winst’.
Wat is jouw motivatie om naast je gewone werk ook bestuurlijk actief te zijn?
‘Ik merkte dat veel duikers onbekend zijn met duikgeneeskunde en wat je allemaal kunt doen om de risico’s te beperken. Dat geldt voor sportduikers, maar ook voor beroepsduikers. Omdat preventie zo belangrijk is, ben ik van alles gaan ondernemen. Ik werd lid van de Medische- en Veiligheidscommissie van de Nederlandse Onderwatersportbond (NOB) en heb ook een bestuursfunctie voor een termijn van drie jaar bekleed. Maar omdat er veel meer mensen duiken dan dat er bij de NOB zijn aangesloten werd ik ook actief op duiksites. Zo schreef ik duikmedische blogs en columns waarin ik antwoord geef op alledaagse vragen als: kun je duiken als je verkouden bent? Of als je medicijnen tegen hypertensie gebruikt? Het gaat om duikmedische bewustwording bij de eindgebruiker, in de hoop dat we daardoor minder ongevallen zien.’
En wat heb je momenteel voor nevenfunctie?
‘Er ging veel tijd zitten in het bestuurswerk bij de bond en dat was lastig in combinatie met een jong gezin, een carrière en een promotietraject. Daarom heb ik mijn bestuursfunctie bij de NOB na drie jaar niet verlengd. Maar het jeukt toch en daarom ben ik sinds vorig jaar bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Duikgeneeskunde. Hier buigen we ons onder meer over regels en richtlijnen voor civiele collega’s die sportduikers keuren. Ook hier gaat het om bewustwording creëren, maar dan bij artsen.’
Wat krijg je ervoor terug?
‘Mijn nevenfunctie brengt mij buiten mijn eigen directe werkomgeving. Ik kom in contact met beroeps- of sportduikers en kan bijdrage aan duikveiligheid bij de eindgebruiker. In ruil daarvoor krijgt ik interessante casuïstiek waar ik weer van kan leren.’
Waarom raad je het anderen ook aan?
‘Het is belangrijk om actief te zijn op plaatsen waar belangen worden behartigd en belangrijke beslissingen worden genomen voor de beroepsgroep. Wat mij daarbij opvalt is dat het verenigingsleven vooral iets lijkt te zijn voor 50-plussers. Ik mis mijn leeftijdsgenoten. Natuurlijk zit je als dertiger in een drukke fase van je leven, dat geldt ook voor mij. Maar ik vind dat je de maatschappelijke verplichting hebt als geneeskundige om ook een stapje buiten de deur te zetten en daarmee bij te dragen aan bevordering van de publieke gezondheid.’