Een paar keer per jaar mag ik een internationale groep studenten van de Master of Medicine het Nederlandse beleid rond ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid uitleggen. Vervolgens onderzoeken zij de vertaalbaarheid van dit beleid naar hun eigen land na met desk-top research.
Iedere keer heb ik moeite uit te leggen waarom werkgevers begin deze eeuw hebben ingestemd met de verlenging van de loondoorbetaling voor maar liefst twee jaar. Ik benadruk onze tripartite besluitvorming, de consultative economy gebaseerd op consensus tussen overheid, markt en burgers. In het in 2019 verschenen boek ‘The science and politics of work disability prevention’, schreef ik een hoofdstuk onder de titel ‘Work disability prevention in the Netherlands: A key role for employers’. Hierin heb ik op basis van Nederlandstalige documenten en rapporten al geanalyseerd hoe dit polderen om de sociale zekerheid te hervormen al in de jaren ’80 onder Lubbers gangbaar werd. Maar altijd is er weer een oplettende student die opmerkt dat dit beleid toch erg onvoordelig en onpraktisch is voor kleine werkgevers, wat ook in het nadeel is van hun werknemers. Waarop ik moet toegeven dat ik niet hebben kunnen vinden waarom het MKB of de vakbonden ooit akkoord gingen.
Het antwoord vond ik recent, via een interview in NRC met de Nederlandse socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen. Er was tijdens de besluitvorming volgens zijn analyse met collega Mellink helemaal geen sprake van gelijke inbreng van werkgeversorganisaties, vakbonden en overheid. Vanaf het begin van de hervormingen in de jaren ’80 nam de overheid de leiding. Niet vanwege meer overheidsinvloed, zoals de tot dan toe dominante Keynesiaanse economen wilden, maar om juist meer over te laten aan markt en burgers. Dus de overheid wilde graag dat werkgevers het hele risico van ziekteverzuim gingen dragen, wat zeker niet in het nadeel van de grote bedrijven was, maar waarbij het MKB en de vakbonden het nakijken hadden.
Mijn andere conclusie in mijn boekhoofdstuk blijft gelukkig wel overeind. Dankzij een lange traditie van goed opgeleide bedrijfsartsen, hebben we met de invoering van de Wet verbetering Poortwachter (WvP) in 2004 toch nog een exportproduct. De poortwachtersfunctie functioneert in de praktijk niet altijd zoals bedoeld (te lage minimumstandaard voor basisdienstverlening van bedrijfsartsen en te veel ruimte aan de markt om werkgever-risico’s te reduceren, maar dat is een ander verhaal). Echter, de effectiviteit van de WvP is duidelijk aangetoond, zeker voor groepen die voordien verwaarloosd werden (zoals vrouwelijke werknemers in sectoren met weinig werkgeversbetrokkenheid).
Volgens onderzoek van Oudenampsen en zijn collega’s lag er dus sinds de jaren ’80 een vergrootglas op het functioneren van bestuursorganisaties en niet op de uitwassen van marktwerking. Van die tunnelvisie hadden bedrijfs- en verzekeringsartsen, en hun klanten, last. Het rapport van de commissie Borstlap in 2020 meldt hier veel zinnigs over. Daar kom ik vast nog een keer op terug. Voor nu een concreet agendapunt voor de kabinetsformatie: maak basale arbozorg voor iedereen toegankelijk.
de Rijk, A. (2019). Work disability prevention in the Netherlands: A key role for employers. In: The Science and Politics of Work Disability Prevention (MacEachen, Ed.). Routledge. Op verzoek verkrijgbaar via angelique.derijk@maastrichtuniversity.nl.
In deze blog mis ik een gegeven dat bijdraagt aan de verklaring van de acceptatie door het MKB van privatisering. Toenmalig staatssecretaris Hoogervorst (VVD) verwoordde het als dat door de verplichte verzekering ziektewet (tot zeg 1996) het midden- en vooral kleinbedrijf met haar lage verzuim het hoge verzuim van het grootbedrijf ‘subsidieerde’. Hier valt veel meer over te vertellen (zie ook https://www.kwaliteitopmaat.com/themadossier/loondoorbetaling-2020-scharnierpunt-voor-regie/ en de achterliggende pagina historie), maar ik ga nu eerst proberen het artikel van mw. De Rijk ergens te lenen. Als voormalig ambtelijk secretaris van de Stuurgroep Verbetering Poortwachter ben ik uiterst nieuwsgierig.
Ton van Oostrum
tja… wat destijds logisch leek, blijkt het toch niet altijd te zijn.