Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

De bedrijfsarts laat nog kansen liggen

redactietbv
Gaston Dollevoet en Herman Evers bespreken het belang van onderscheid in oorzaken van ziekte die leiden tot uitval, methodisch data onderzoek en evidence-based adviseren door bedrijfsartsen. Zodat deze beroepsgroep met haar unieke expertise een grotere rol kan pakken in het voorkomen van beïnvloedbaar arbeidsverzuim. Hun betoog sluit aan op een opiniebijdrage van Hans Dam die onlangs op TBV-online is geplaatst.

Als Samuel Coronel, auteur van De gezondheidsleer toegepast op de fabrieksarbeid (1861), zich nu zou aanmelden bij de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB), zou hij teleurgesteld zijn door de bereikte resultaten in meer dan 150 jaar bedrijfsgezondheidszorg. ‘Niemand mag ziek worden door het werk’, hiermee begint het visiedocument 2021-2025 van de NVAB. De realiteit is een andere.

Bedrijfsgezondheidsdiensten – zonder zicht op effecten van preventie

Tot begin jaren ‘90 van de vorige eeuw waren bedrijfsgezondheidsdiensten de specialisten voor het opsporen van werkgerelateerde risico’s. Verzuimgevallen met een werkgerelateerde oorzaak vormden het bewijs (evidence) van het bestaan ervan. Maar deze bedrijfsgezondheidsdiensten waren niet betrokken bij de aanpak van het verzuim en konden daarmee moeilijk effecten van preventieve investeringen aantonen.

Bedrijfsverenigingen – zonder oog voor oorzaken van verzuim

Tegelijkertijd waren de verzekeringsartsen van de bedrijfsverenigingen druk doende om de miljoenen verzuimgevallen te beoordelen op het recht op een Ziektewet of WAO-uitkering. Voor hen was kennis van de bedrijfsgezondheidszorg en werkgerelateerde oorzaken van ziekte geen voorwaarde om hun werk goed uit te voeren.

Kort-Middel-Lang: 6% = 1% + 2% + 3%

In de jaren ‘50 en ‘60 van de vorige eeuw werd inzicht in verzuim en de omvang daarvan door de Sociale Verzekeringsraad (SVR) gepresenteerd. Zij verzamelde verzuimdata van de toenmalige bedrijfsverenigingen. Daarmee werden meldingsfrequentie, gemiddelde verzuimduur en verzuimpercentage berekend. Ook werd het verzuimpercentage per verzuimduur (Kort-Middel-Lang) berekend. De verhouding lag dan vaak in de buurt van 15% – 35% – 50%. Terwijl de verdeling van de verzuimgevallen het tegenovergestelde was: 50% duur kort, 35% duur wat langer en 15% duurde langer dan 6 weken. De kleine groep langverzuimers zorgde (en zorgt) dus voor pakweg de helft van het verzuim. Bij een verzuimpercentage van 6% viel ongeveer 1% in kort, 2% in middel en 3% in lang verzuim. Voor de bedrijfsverenigingen was dat voldoende. Maar deze informatie zei niets over de arbeidsomstandigheden in het bedrijf waar de verzekerden werkten.

In 1993 is een begin gemaakt met de privatisering van deze publieke dienstverlening en werden de werkzaamheden rond verzuim en preventie versnipperd over steeds meer commerciële arbodiensten en particuliere verzuimverzekeraars die ieder voor zich werkten en weinig behoefte hadden aan gegevensuitwisseling. In hun systemen bleven de oude kengetallen berekend worden. Maar daarmee werd niet gestuurd op risicofactoren en de gevolgen voor bedrijfsgezondheidszorg. Met alleen een verplichting tot het maken van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) waren werkgevers al gauw klaar.

Oorzaken van ziekte die leiden tot uitval: 6% = 3% + 2% + 1%

We hanteren drie domeinen waarin de oorzaak van de ziekte die leidt tot arbeidsverzuim is gelegen: het domein ‘werkgerelateerde oorzaken van ziekte’, het domein ‘leefstijlgerelateerde oorzaken’ en een derde (externe) domein waarin de oorzaak niet direct beïnvloedbaar is door werkgever of medewerkers, door ons aangeduid met ‘pech’. In dit artikel ligt de nadruk op het eerste domein; het domein dat door de werkgever beïnvloed kan worden.

Al jaren worden door grootschalige onderzoeken van TNO nieuwe kengetallen geproduceerd die een beeld geven van de ervaren arbeidsomstandigheden en de gevolgen van werk op de gezondheid van werkenden. De Nederlandse Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) laat zien dat zo’n 25% van de verzuimende werknemers aangeeft dat de oorzaak ervan in het werk ligt. Maar nog belangrijker is dat hiermee zo’n 46% van de verzuimde dagen is gemoeid. Een klein deel van deze oorzaken kan door de bedrijfsarts als beroepsziekte worden aangemerkt en gerapporteerd aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB).

Bijna de helft van het verzuim is dus te relateren aan het werk; dat is 3% van het aantal werkdagen. En dat is een goed bericht voor bedrijfsartsen omdat hiermee de noodzaak van evidence-based werken aan preventie wordt geconcretiseerd. Bij werkgerelateerd verzuim is de oorzaak immers (voornamelijk) in het werk te vinden. Als de werkgever ‘het verzuim’ wenst te verlagen, kan de bedrijfsarts de vraag stellen: ‘Bedoelt u het verlagen van het werkgerelateerde verzuim?’ of ‘Welke doelstelling heeft u voor dit deel van het verzuim?’

Juist de verbinding tussen verzuim en preventie kan als geen ander door de bedrijfsarts worden gemaakt door gebruik te maken van hedendaagse indicatoren in plaats van oude indicatoren die geen onderscheid aanbrengen. Dit zorgt voor een nieuwe, meer spannende, dialoog tussen deskundige en werkgever/opdrachtgever over invloed en gedrag.

De leefstijlgerelateerde oorzaken van ziekten die leiden tot arbeidsverzuim (ongeveer 34% van het totale verzuim) liggen weliswaar vooral in het privé domein van werknemers, maar kan als aandeel van het totale verzuim wél door de bedrijfsarts worden geregistreerd en vertaald naar gezondheidsbevorderende leefstijlprogramma’s.
De overige verzuimde dagen (ongeveer 20%) behoren tot het domein ‘pech’ waarbij de oorzaak van ziekte niet door werkgevers of werknemer beïnvloed kan worden.

Methodisch data-onderzoek doen

Behalve de NEA beschikt Nederland inmiddels ook over de Werkgevers Enquête Arbeid (WEA), een soortgelijke tool waarmee werkgevers hun kijk op arbeid weergeven. Om meer te weten te komen over de arbeidsomstandigheden en duurzame inzetbaarheid van zelfstandig ondernemers, hebben TNO en het CBS de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) ontwikkeld.

NEA, WEA, ZEA, waar blijft de BEA?

De partij die in dit rijtje nog ontbreekt, is de beroepsgroep van bedrijfsartsen die juist vanwege het onderwerp arbeid en gezondheid haar specialisatie heeft gekozen. We zouden dan kunnen spreken over de Bedrijfsartsen Enquête Arbeid (BEA).

Met een BEA kunnen we vanuit een deskundigenbril kijken naar mogelijkheden voor optimale beïnvloeding van arbeid en gezondheid door een periodieke landelijke enquête naar de zelf geconstateerde risico-oorzaken, de incidentie en de gevolgen ervan te houden. Daarmee kan de beroepsgroep gevalideerde bewijzen en adviezen leveren aan werkgevers. Zo bewegen we weer terug naar de essentie van de bedrijfsgezondheidszorg.

Evidence-based adviseren

Dat bijna de helft van alle verzuimdagen een oorzaak in het werk heeft, betekent dat we de oplossing daar moeten zoeken. Net als Hans Dam zien wij ook de meerwaarde van het vak van bedrijfsarts in het doen van eigen praktijkgericht (wetenschappelijk) onderzoek ten behoeve van gedegen adviezen in het kader van duurzame inzetbaarheid van medewerkers en minder in een volle week verzuimspreekuren. De vraag van werkgevers om van de (langer durende) verzuimgevallen de oorzaken vast te stellen, leidt tot een onderzoeksopdracht voor bedrijfsartsen:

– In hoeverre een werkgerelateerde oorzaak van een verzuimgeval (evidence) in de RI&E is opgenomen. Dat kunnen we zien als een concrete invulling van het begrip Risico-Evaluatie.
– In hoeverre de incidentie per risicofactor kan worden vastgesteld en wat de exposure (aantal verzuimde dagen) per risicofactor is. Dit vormen de eerste belangrijke gegevens voor het bepalen van de juiste prioriteiten in het plan van aanpak.
– Wat de inhoud van zo’n plan van aanpak kan zijn. Per bedrijf kunnen de risico’s/oorzaken en de oplossingen en verbeterplannen immers verschillen.

Zo ontstaat een nulmeting waarna de preventiemaatregel kan worden ingevoerd. De effecten ervan kunnen gedurende de komende periode worden gemeten en geëvalueerd aan de hand van het aantal verzuimgevallen en de daarmee gegenereerde verzuimdagen.

In Nederland is de bedrijfsarts als enige medisch specialist opgeleid om methodisch inzicht te verschaffen voor een fundament onder een duurzaam inzetbaarheidsbeleid. Laten we deze deskundigheid koesteren en beter inzetten.

Auteurs

Gaston Dollevoet is partner bij DEXIS Arbeid en Herman Evers is directeur van Evident, ontwerpbureau voor sociale zekerheid.
Contact: gaston.dollevoet@dexisarbeid.nl

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.