Een artikel in het Eindhovens Dagblad met de titel ‘Het was als familie!’1 trekt onze aandacht. Bij de reünie in 2018 van voormalige medewerkers van de Philips Medische Dienst worden herinneringen opgehaald aan de tijd van toen. En aan het gebouw! Inmiddels staan er moderne appartementen, maar de Eindhovenaren kunnen zich ‘Het Huis met de Duizend Navels’, het karakteristieke hoofdkantoor van de Philips Medische Dienst, nog goed herinneren.
John Durinck, van 1969 tot de opheffing in 1997 werkzaam bij de dienst, had een achttiental oud-collega’s uitgenodigd. Het is precies veertig jaar geleden dat hijzelf promoveerde als epidemioloog bij Philips. ‘Ik heb allen maar goede herinneringen aan de medische dienst’, vertelt Durinck. ‘De sfeer was heel goed. Je had een grote mate van vrijheid. Het verantwoordelijkheidsgevoel was groot zonder dat managers je in de nek zaten.’ Durinck had een informatica-achtergrond en werkte zich op tot epidemioloog. ‘Philips maakte het mogelijk dat ik de benodigde opleidingen kon volgen, daar ben ik ze nog steeds dankbaar voor.’
Hans Scheijde was van 1988 tot 1994 directeur van de Philips Medische Dienst. Hij ging direct na zijn afstuderen als arts in 1975 aan de slag bij het bedrijf. ‘Ik wilde graag de bedrijfsgeneeskunde in en dan wist je: dan moet je bij Philips zijn. Het bedrijf had toen een enorme aantrekkingskracht. Als bedrijfsarts had je echt invloed op de arbeidsomstandigheden. Ik heb nog eens een deel van de productie stilgelegd. Dat was in Veldhoven, waar dames van vijftig jaar en ouder dozen met zware tv’s aan het in- en uitpakken waren. Fysiek heel zwaar werk. Ik heb toen gezegd: dit kan echt niet, stoppen ermee. Die bevoegdheid had je als bedrijfsarts. De leiding was toen niet blij met mijn actie, maar uiteindelijk werd er wel een oplossing gezocht.’
Hoe het allemaal begon
Philips begint in 1909 met een kleine huisartsendienst. In 1920 wordt een eerste huisarts voltijds aangesteld. De medische zorg voor de Philipsgezinnen is van meet af aan van hoog niveau. Personeelsleden en hun gezinsleden worden begeleid van de wieg tot het graf.
‘In 1931 heeft Burger voldoende gegevens verzameld om plausibel te maken dat röntgendiagnostiek een zeer bruikbare methode is om tuberculose op te sporen. “Zonodig neemt U hiervoor maar een extra arts aan”, zegt Anton Philips hem.’
Per 1 augustus 1928 stelt Anton Philips dr. G.C.E. Burger aan tot eerste fabrieksarts.2 Dat is de start van de Bedrijfsgeneeskundige Dienst als onderdeel van de Philips Medische Dienst. Dit moment wordt beschouwd als de officiële start van de bedrijfsgeneeskunde in Nederland. De werkzaamheden van Burger zijn medisch-hygiënisch en preventief. Ten dele zijn het nieuwe taken, ten dele zijn ze afkomstig uit het takenpakket van de reeds bestaande medische dienst. Gezondheidsvoorlichting, bijvoorbeeld via het Philips’ Maandblad3, maakt er deel van uit.
Crisistijd
Juist als Burger denkt zijn positie geconsolideerd te hebben, treft de economische recessie van de jaren dertig ook Philips.2 In de periode van januari 1930 tot maart 1932 halveert het Philips-personeelsbestand van 20.000 naar 10.000 werknemers. Er wordt besloten dat ook Burgers afdeling fors aan bezetting moet inleveren. Dan doet zich een onvermoede kans voor. Eind jaren twintig is longtuberculose een veel voorkomende aandoening, vooral onder de minder welgestelde bevolking. Burger begint in 1930 röntgendiagnostiek in te zetten bij medische keuringen. Hij ontdekt dat 50 procent van het arbeidsverzuim van meer dan zes maanden het gevolg is van tuberculose. Voor verzuim met een duur van minder dan zes maanden is dit percentage 20. Tuberculose blijkt ook voor te komen bij werknemers die pas één tot twee jaar in dienst zijn, en bij aanstelling door Burgers nieuwe medisch-hygiënische afdeling zijn goedgekeurd. Die moeten dus na indiensttreding zijn besmet.
In 1931 heeft Burger voldoende gegevens verzameld om plausibel te maken dat röntgendiagnostiek een zeer bruikbare methode is om tuberculose op te sporen. Hij mag nu ook de nieuw aan te stellen werknemers routinematig doorlichten, alsmede een grote steekproef uit het zittende personeel. ‘Zonodig neemt U hiervoor maar een extra arts aan’, zegt Anton Philips hem. In de woorden van Burger krijgt de bedrijfsgeneeskundige dienst, hoewel zelf meedelend in de sterke vermindering van mankracht, de handen vrij om zich te wapenen voor een nieuwe toekomst. Men grijpt naar de tuberculosebestrijding: in de woorden van Burger is dit ‘de reddingsboei voor de jonge bedrijfsgeneeskunde’.
Anton Philips heeft, behalve de zorg voor de gezondheid van zijn personeel, ook een economisch argument om röntgendiagnostiek in te zetten voor preventie.4 Burger ontkent dat er commerciële belangen meespelen: ‘Het is mijns inziens goed erop te wijzen, dat het niet commerciële belangen waren die Anton Philips dreven tot deze activiteit.’ Het apparaat in kwestie is het zogeheten Metalix röntgenapparaat, waaromtrent in het jaarverslag 1932 wordt bericht: ‘Het feit dat de doctoren meer en meer de waarde van metalix-apparaten beseffen, doet den afzet van de desbetreffende toestellen en buizen toenemen. Een omvangrijk feitenmateriaal, door onzen fabriekshygiënist in het laatste jaar verzameld en statistisch gerangschikt, toont de groote waarde van het ontdekken der eerste stadia van tuberculose, door middel van Röntgenonderzoek, voor de volksgezondheid; hierdoor kan, dankzij tijdig ingrijpen veel kwaad worden vermeden.’
Dat deze ambitieuze formuleringen op de feiten vooruitlopen, wordt duidelijk uit het jaarverslag 1936/1937. Daarin leest men: ‘Het besef, welk een groote rol de Röntgenhulpmiddelen bij het bestrijden der tuberculose spelen, dringt nog slechts langzaam door.’ Uiteindelijk wordt de strijd gewonnen. Daarmee vinden Burger, en met hem de nieuwe bedrijfsgezondheidsdiensten die zich overal in Nederland ontwikkelen, in de aan hen toevertrouwde röntgendiagnostiek van tuberculose een krachtige stimulans voor hun ontwikkeling. Na de Tweede Wereldoorlog, rond 1950, worden niet alleen werknemers in loondienst, maar de gehele Nederlandse bevolking aan deze preventieve diagnostiek onderworpen.
Oorlogsjaren
De waarde van de Philipsfabrieken is hoog voor de Duitsers, en dat weten de geallieerden. Philips produceert onderdelen voor Duitse militaire apparatuur. De fabrieken staan verspreid in de stad. Eindhoven is diverse malen het doelwit van bombardementen door Britse vliegtuigen.
Op 6 december 1942 bombardeert de Britse luchtmacht de Philipsfabrieken. Op 30 maart 1943 vindt er een tweede Brits bombardement op de fabrieken van Philips plaats. De aanval is gericht tegen de gebouwen aan de Emmasingel en Willemstraat. De schade voor de Medische Dienst is te verwaarlozen.
‘Aan vele jaren van groei en bloei komt een onverwacht eind.’
Burger vermeldt na de oorlog dat het functioneren van de bedrijfsgeneeskunde tijdens de oorlogsjaren in hoofdzaak gekenmerkt is door het bewerkstelligen van een juist zo hoog mogelijk ziekteverzuim in bedrijven, waarvan de bezetter profijt zou kunnen hebben. Voorts heeft de Dienst zich gericht op het voortzetten van de tuberculosebestrijding, het maskeren van de bruikbaarheid van de bedrijfsgeneeskunde voor het verhogen van de productiviteit (dat zou de bezetter op verkeerde ideeën kunnen brengen), en het lenigen van materiële noden van door ziekte en armoede getroffen werknemersgezinnen.
Na de oorlog
Na de oorlog beleeft de Dienst een bloeiperiode. Er wordt veel wetenschappelijk onderzoek verricht en er verschijnen talrijke publicaties in de vakpers, niet alleen op medisch gebied (Burger et al.), maar ook op psychologisch gebied (Jaap Doeglas) en over ergonomie en werk (Paul van Wely).5
Op 6 mei 1953 wordt een groot, modern gebouw aan de Willemstraat in gebruik genomen voor de medische dienst der Philipsfabrieken, in de volksmond bekend als ‘Het Huis met de Duizend Navels’.6 Dagelijks worden daar 2000 medische handelingen verricht. Per dag bezoeken gemiddeld 700 personen de polikliniek.
De Dienst groeit verder en specialiseert zich in een toenemend aantal ‘themagroepen’. In 1981 zijn er daar zes van.7
1. Themagroep Organisatie
2. Themagroep Bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde
3. Themagroep Extramurale curatieve zorg
4. Themagroep Biometrisch diagnostisch centrum
5. Themagroep Preventie en structurering
6. Themagroep Internationale concernzorg
Themagroep 2 omvat de Bedrijfsgeneeskundige Dienst Eindhoven; de Bedrijfsgeneeskundige Dienst Spreiding (vestigingen buiten Eindhoven); de Verzekeringsgeneeskunde en Arbeidstherapie; en het Bedrijfshygiënisch Laboratorium. Daarnaast zijn er Commissies (Wetenschappelijke activiteiten en Radioactieve materialen), Werkgroepen (Ergonomische groep, Technisch Hygiënische Werkgroep) en een Ondernemingsraad.
Werkzaam bij de Bedrijfsgeneeskundige Dienst Eindhoven zijn dertien bedrijfsartsen, dertien verpleegkundigen, acht doktersassistenten, twee administratieve krachten en één fysiotherapeut. De verzorgde populatie omvat 37.576 werknemers. In het jaar 1981, waarvan we een compleet jaarverslag hebben, worden 1108 aanstellingskeuringen verricht, hetgeen in 99,6% een goedkeuring oplevert. In die tijd zet niemand een vraagteken bij de zin van al dat keuren. Er vinden 7375 spreekuurconsulten plaats en 917 consulten in het kader van gezondheidsbewaking. De top vijf van de op het spreekuur gestelde diagnoses is in 1981:
1. Andere ziekten van de bewegingsorganen (buiten arthtitis, arthrose, hnp en spierreuma) (786 maal)
2. Neurosen (363)
3. Ischemische hartziekten (335)
4. Hypertensie (221)
5. Overige ziekten van het circulatieapparaat (179)
Een diagnose ‘infectieziekte’ wordt in 1981 slechts 21 keer op het spreekuur gesteld. Bij 1202 spreekuurdiagnoses is sprake van sociale oorzaken of werkcondities. In 21% hiervan is sprake van werkgebonden problemen.77
De Handleiding Medische Arbeidsgrafiek
Een voorbeeld van de inhoudelijke bijdrage van de Philips Medische Dienst aan de Nederlandse bedrijfsgezondheidszorg is de Handleiding Medische Arbeidsgrafiek, volgens de ontwerpers ‘een hulpmiddel bij een juiste plaatsing van het personeel, resp. bij een goede aanpassing van het werk en de werkomstandigheden aan de werkers’. Er zit een formulier bij waarop je voor een groot aantal functie-eisen de belastbaarheid van de werknemer kunt inschatten door een kruisje in de juiste kolom te zetten.8 Er zijn vier kolommen: 1 = zeer geschikt, 2 = geschikt, 3 = minder geschikt, 4 = ongeschikt voor de betreffende functie-eis.
De medische arbeidsgrafiek heeft een ruime toepassing gevonden in Nederland, tot de komst in 1998 van de Wet op de Medische Keuringen. Door deze wet is het verrichten van aanstellingskeuringen drastisch beperkt.
Het einde
In dit Luik hebben we de Philips Medische Dienst in het brandpunt gezet, vanwege de voorbeeldfunctie die de Dienst heeft gehad voor de Nederlandse bedrijfsgezondheidszorg. Aan vele jaren van groei en bloei komt een onverwacht eind.
Van 1990 tot 1996 is Jan Timmer president-directeur van Philips. Timmer is vooral bekend wegens het doorvoeren van een grootscheepse reorganisatie van het Philipsconcern, Operatie Centurion genoemd. Het voortbestaan van de Philips Medische Dienst wordt ter discussie gesteld. Past die Dienst wel binnen de core business van het bedrijf?
In 1996 volgt Cor Boonstra Timmer op als voorzitter van de raad van bestuur. Boonstra is verantwoordelijk voor de Let’s make things better-campagne. Onder leiding van Boonstra vervijfvoudigt de beurswaarde van Philips. Het hoofdkantoor verhuist onder Boonstra’s bewind van Eindhoven naar Amsterdam. Een aantal bedrijfsonderdelen wordt verkocht. Ook de Philips Medische Dienst wordt te koop gezet.
In de jaren negentig van de twintigste eeuw komt onder arbodiensten een grote fusiegolf op gang. In 1997 slokt de Arbo Management Groep (AMG) de Philips Medische Dienst, de bedrijfsgezondheidsdienst van de Nederlandse Spoorwegen en de Rijksbedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienstdienst (RBB) op.9 Formeel houdt de Philips Medische Dienst in dat jaar op te bestaan.