Het onderwerp van deze bijdrage sluit aan bij het thema van de special in TBV 7/8: bestaanszekerheid.
Het jaar 1776 wordt wel beschouwd als het begin van de industriële revolutie. In dat jaar publiceert de Schotse filosoof Adam Smith (1723-1790) zijn werk The Wealth of Nations. Dit boek stelt: ‘industrie, dat is werk of arbeid, is de belangrijkste bron van rijkdom, meer dan land of landbouwgrond’. Een gevolg van deze opvatting is de verschuiving van het socio-politieke leiderschap van feodale landeigenaren naar kapitalisten, namelijk de eigenaren van de productiemiddelen. Zo ontstaat het kapitalisme als economisch systeem: een proces van productie en verdeling dat is gebaseerd op minimale overheidscontrole en maximale uitoefening van het recht op persoonlijk eigendom en vrijheid van onderneming, markt en concurrentie.
ln reactie op de absolute monarchie ontstaat er tegelijkertijd een liberale ideologie, culminerend in de Franse Revolutie (1789-1799), met als kernwaarden vrijheid, gelijkheid en broederschap. Adam Smith past deze ideologie van vrijheid toe op de economie, hetgeen leidt tot een ongeëvenaarde groei van materiële rijkdom.
Industriële revolutie
Naarmate de industriële revolutie voortschrijdt neemt de sociale ongelijkheid toe, en daarmee ontstaat er opnieuw politieke onrust. De ongebreidelde hebzucht van de kapitalisten en de exploitatie van de arbeiders worden gerechtvaardigd, niet zozeer door ethische beginselen, als wel door de rationalistische wis- en natuurkundige theorieën van Newton (1643-1727), die sedert de Verlichting op grote schaal worden aangehangen.
Als een reactie op de sociale onrechtvaardigheid die de industriële revolutie met zich meebrengt, ontstaat het marxistisch socialisme, als socio-economische en politieke beweging. Een derde belangrijke stroming, het anarchisme, steekt ook de kop op. Zo staan eind negentiende eeuw drie totalitaire filosofieën tegenover elkaar: liberaal kapitalisme, socialisme en anarchisme.
Leo XIII, sociaal betrokken paus
In Italië zien bisschoppen en prominente katholieken uit de wereld van de industrie zich geconfronteerd met de zeer negatieve gevolgen van de industrialisatie die geheel en al op een liberaal-kapitalistische leest is geschoeid. In woord en geschrift proberen zij de uitwassen te bestrijden. Een van hen is Gioacchino Pecci (1810-1903). Als Pecci in 1878 tot paus wordt gekozen en de naam Leo XIII heeft aangenomen, stelt hij een zware Vaticaanse commissie samen. Deze commissie organiseert een denktank in Freiburg, waarin prominenten op het gebied van recht en wet uit Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Zwitserland, Italië en België bijeenkomen. Deze denktank krijgt de naam Unie van Freiburg en legt de grondbeginselen van de sociale actie en het corporatief gedachtegoed vast. Zo creëert de Unie van Freiburg in feite de blauwdruk voor de komende encycliek. Paus Leo XIII vaardigt deze uit op 15 mei 1891.
Encycliek Rerum novarum
Rerum novarum semel excitata cupidine, quae diu quidem commovet civitates, illud erat consecuturum ut commutationum studia a rationibus politicis in oeconomicarum cognatum genus aliquando defluerent.
De geest van ‘het nieuwe’, van revolutionaire verandering, die al lange tijd de naties beroert, moest wel buiten de grenzen treden van het politieke debat, en zijn invloed voelbaar maken in de verwante sfeer van de alledaagse economie.
Aldus de openingszin van Rerum Novarum. ´Van nieuwe zaken´, zoals de vertaalde titel luidt, begint met een beschrijving van een uit de hand gelopen probleem: de verpaupering van de werkende massa, vooral in de centra van industriële activiteit. Na decennia van ongebreidelde economische groei en migratie van mensen van het platteland naar de steden, zijn aan het eind van de negentiende eeuw de sociaal-economische gevolgen zichtbaar geworden: armoede, slechte behuizing, overbevolking, slechte voedingstoestand, arbeidsletsels, beroepsziekten en besmettelijke ziekten. Kortom: de Sociale Quaestie.
Aandacht voor gezondheid en welzijn
Op dit cruciale moment vraagt de paus indringend de aandacht voor de gezondheid en het welzijn van de werkende klasse. En hij wijst alle betrokkenen op hun verantwoordelijkheid:
Werkenden zijn overgeleverd, geïsoleerd en hulpeloos, aan de meedogenloosheid van werkgevers en de hebzucht van ongecontroleerde concurrentie. Een klein aantal zeer rijken heeft een juk op de arbeidersmassa kunnen leggen dat weinig beter is dan dat van de slavernij. De werkgever moet erop toezien dat de werkende niet wordt blootgesteld aan slechte invloeden en onveilige situaties, en dat hij zijn gezin en familie niet verwaarloost. De werkgever moet zijn arbeiders niet belasten buiten de grens van hun krachten, en hen niet tewerkstellen in arbeid die niet past bij hun geslacht en leeftijd.
De Staat moet zorgen dat wetten en instellingen het publieke welzijn en de persoonlijke voorspoed dienen. Een heerser moet alle klassen wel doen, en zijn uiterste best doen om de belangen van de armen te bevorderen. Degenen die werken in mijnen en steengroeven, en kolen, steen en metalen delven uit de buik van de aarde, moeten minder uren werken, daar hun arbeid zwaarder is en hun gezondheid meer op de proef wordt gesteld. En voor kinderen moet grote zorg in acht worden genomen dat zij niet worden tewerkgesteld in werkplaatsen en fabrieken, totdat hun lichaam en geest voldoende ontwikkeld zijn.
Bestaanszekerheid
De paus beklemtoont ook de bestaanszekerheid van de arbeidersklasse:
Staten danken hun rijkdom aan de arbeid van de werkers. De rechtvaardigheid vraagt daarom dat de belangen van de werkenden zorgvuldig worden behoed door het bestuur, zodat degenen die op zo’n ruime schaal bijdragen aan de welvaart van de gemeenschap, zelf mogen delen in de voordelen die zij scheppen, zodat zij, gehuisvest, gekleed en lichamelijk gezond, hun leven minder zwaar en beter te verdragen vinden.
De paus bekritiseert de visie van het marxistisch socialisme:
Echter, de socialisten treffen, door hun pogingen om individueel eigendom over te brengen naar de gemeenschap, de belangen van elke loontrekker, daar zij hem zouden beroven van de vrijheid om zelf over zijn loon te beschikken. Het moet evenwel binnen het recht van de mens blijven om dingen te bezitten en te behouden, niet louter voor tijdelijk en momentaan gebruik, in stabiel en duurzaam bezit. Privé-eigendom is in overeenstemming met de natuurwet.
Sociale doctrine
Met Rerum Novarum neemt de Rooms-katholieke Kerk duidelijk stelling in het politieke debat. Als men let op de inhoud en op het moment van uitvaardigen (1891), kan men concluderen dat het marxistisch socialisme de Kerk heeft geprovoceerd tot een aanklacht tegen de onrechtvaardigheid en de onderdrukking door het kapitalisme. De Kerk distantieert zich duidelijk van zowel de marxistische ideologie als van het liberalisme. Van het liberalisme wijst de Kerk het verabsoluteren van het recht op persoonlijk eigendom en het ontkennen van het gemeenschappelijke goed af. Bij het socialisme verklaart de Kerk zich tegen de afschaffing van het recht op persoonlijk eigendom en de onderdrukking van de persoonlijke verantwoordelijkheid, het persoonlijk initiatief en de vrijheid.
Wat stelt Rerum Novarum daar als alternatief tegenover? Dat zijn de eliminatie van materiële armoede en een herwaardering van de waardigheid van de menselijke persoon, gebaseerd op diens vrijheid, verantwoordelijkheid en solidariteit met zijn medemensen in het licht van de Joods-Christelijke traditie. Met Leo XIII begint de ontwikkeling van de ‘sociale doctrine’, gebaseerd op de waarden van vrijheid, waarheid, rechtvaardigheid, liefde en vrede. De Kerk acht het socialisme in strijd met de menselijke natuur en de Joods-Christelijke Openbaring. Met haar kritiek op het liberalisme wijst de Kerk niet zozeer het stelsel van de vrije onderneming en de vrije marktwerking af, maar wel de onrechtvaardigheid en immoraliteit waartoe een ongebreideld liberalisme kan leiden.
Menselijke waardigheid en mensenrechten
De publicatie van Rerum Novarum trekt in Nederland weinig belangstelling, met uitzondering van de Rooms-katholieke Boerenbond die bij haar oprichting in 1895 op deze encycliek teruggrijpt. Nederland heeft in 1889 de Arbeidswet ingevoerd, die overmatig en gevaarlijk werk en nachtarbeid in fabrieken en werkplaatsen voor vrouwen en kinderen tot twaalf jaar verbiedt. Achteraf kan men stellen dat het poldermodel, zo kenmerkend voor de Nederlandse overlegcultuur, dicht staat bij het corporatieve harmoniemodel uit Rerum Novarum. In België is de impact van de encycliek op sociaaleconomisch gebied en bij oprichting van de vakbonden groter.
Rerum Novarum is een mijlpaal in de geschiedenis van de menselijke waardigheid en de mensenrechten. Deze begrippen zijn nu vanzelfsprekend, maar waren dat in 1891, amper dertig jaar na de afschaffing van de slavernij, bepaald nog niet. De paus slaagt erin om boven de politieke tegenstellingen van liberalisme en socialisme uit te stijgen, en ‘ex cathedra’ een uitweg uit de problemen te schetsen. Leo’s oplossing gaat in de richting van wet- en regelgeving, van grenzen stellen, van normen formuleren, van rekening houden met iemands belastbaarheid. Maar ook in de richting van de eigen verantwoordelijkheid van de lijdende klasse van de arbeiders. We kunnen Leo XIII met recht de Arbo-paus avant la lettre noemen, ook al doet deze term maar beperkt recht aan zijn vele kwaliteiten.
Verder lezen
• Smith A. An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations. First edition London, 1776. Edited by Sálvio M. Soares. MetaLibri, 2007, v.1.0p.
• Verslag Staatstoezigt. 1871.
• Torre JM de. The Pontificate of Leo XIII (1878-1903) and the Encyclical Rerum Novarum. Journal of Markets & Morality 2011;14(2):319-325.
• Paus Leo XIII. Rerum novarum: Over kapitaal en arbeid. Encycliek 15 mei 1891. Hilversum: Gooi & Sticht, 2014. © Ecclesia Docens (0158).
• Rogier LJ. Katholieke herleving, geschiedenis van katholiek Nederland sinds 1853. Den Haag: Pax, Uitgeversmij, 1956.
• Molle L van. Ieder voor allen. De Belgische Boerenbond 1890-1990. Kadoc Studies 9. Leuven, Universitaire Pers Leuven en Belgische Boerenbond, 1990.
• Weel ANH, Koten J-W. Leo XIII en zijn encycliek Rerum Novarum: Kapitaal, arbeid en gezondheid. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2016;24:215-219.
• Weel André, Breedijk Jurjen. Kinderarbeid. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2024;32: ….