In haar praktijk als bedrijfsarts kreeg Sophia Franklin door de jaren steeds meer oog voor het onderwerp overgang. ‘Ik zag veel vrouwen die zich minder goed voelden en daar zelf moeilijk de vinger op konden leggen,’ zegt ze. ‘Toen ik voor een luchtvaartmaatschappij ging werken, met veel vrouwen van rond de 50 jaar in dienst, zag ik ze echt dagelijks.’ De omvang van het probleem werd haar toen duidelijker. ‘Als redacteur van Quintesse redigeerde ik in 2017 een artikel over dit onderwerp en herkende mezelf daar ook direct in.’
Ze besprak haar observaties met andere bedrijfsartsen en met gynaecologen. ‘Er bleken veel vrouwen met klachten, maar er werd weinig behandeld. En dat terwijl deze klachten allerlei consequenties hebben voor het functioneren en de gezondheid op de langere termijn.’ Franklin noemt het voorbeeld van de stewardessen die ze zag bij de luchtvaartmaatschappij. ‘Zij hadden andere problemen naast de klassieke klachten van opvliegers, urogenitale problemen en problemen met de menstruatie. Zo hadden ze veel te maken met slaapproblemen, stemmingsproblemen en klachten aan het bewegingsapparaat. Ze konden steeds minder goed tegen nachtwerk en de wisselingen in tijdzones,’ vertelt ze.
Hormoontherapie
Vaak leidde deze set klachten tot een burn-out-diagnose. ‘Er zit daar veel overlap in de klachten. Soms waren vrouwen al heel lang in behandeling voor burn-out, maar ze schoten niet op.’ Franklin stelde vast dat vrouwen de overgang lang niet altijd zelf herkennen, maar ook de omgeving, bedrijfsarts of huisarts soms niet. ‘Als die het wel onderkende, dan leidde dat vaak niet tot behandeling of begeleiding. Het is de overgang, klaar.’ Behandeling met hormoontherapie werd vaak alleen gestart bij de klassieke klachten; opvliegers, nachtelijk zweten en menstruatiestoornissen. Die klachten zijn tot nu toe de enige indicatie. ‘Terwijl ook andere overgangsklachten daarmee goed te behandelen zijn,’ zegt Franklin. ‘Als vrouwen minder belastbaar zijn door de overgang, minder stressbestendig zijn en last hebben van vermoeidheid, dan kan dat in ieder geval deels opknappen door behandeling.’
‘Voor vrouwen met hinderlijke overgangsklachten is het een kantelpunt voor hun gezondheid’
Samen met bedrijfsarts Mariëlle van Aalst en twee gynaecologen van de Dutch Menopause Society, Henk Oosterhof en Dorenda van Dijken, is Franklin een taskforce begonnen. ‘Er was behoefte aan aandacht voor dit onderwerp en aan richtlijnen. Daarnaast wilden we vooral bedrijfsartsen hierop wijzen,’ vertelt ze. ‘Bedrijfsartsen zijn toch eerstelijnsartsen en zien veel vrouwen in de werkende leeftijd die vastlopen of op hun tenen lopen.’ De artsen ontwikkelden een manifest en maakten een standpunt voor de NVAB . ‘In november is die in de ledenvergadering besproken en aangenomen.’ Het standpunt is te vinden op de website van de NVaB en bevat ook een samenvatting van de epidemiologie en de omvang van het probleem.’
Natuurlijk is hormoontherapie niet het enige, er moet allereerst naar leefstijl worden gekeken. ‘Leefstijlaanpassingen kunnen het aantal opvliegers naar beneden brengen en het cardiovasculaire risico profiel verbeteren, vrouwen kunnen beter leren omgaan met stress. Er zijn ook wel studies die stellen dat accupunctuur helpt bij het verminderen van het aantal opvliegers. Maar er is geen middel dat zo goed en breed werkt als hormoontherapie,’ zegt Franklin. Het is voor een arts natuurlijk goed om het hele plaatje met voordelen en nadelen te schetsen, inclusief een goed risicoprofiel.
‘Een belangrijke veroorzaker van heel veel angst en terughoudendheid bij deze behandeling is een studie uit 2002 (women’s health initiative) die stelde dat hormoontherapie meer kans geeft op borstkanker en trombose,’ vertelt ze. ‘Maar het middel waarmee die studie werd gedaan werd in Nederland nooit gebruikt en nu nergens meer. Zeker niet in de dosering van vroeger. Daarnaast kwam uit latere studies een veel genuanceerder beeld. Dat verhaal over meer kans op borstkanker en trombose is helaas een heel eigen leven gaan leiden.’
Medicaliseren
Op de vraag of het niet beter is om het probleem niet te veel te medicaliseren, reageert Franklin stellig. ‘Dat hebben we al die jaren gedaan en kijk waar dat ons gebracht heeft. We zien de overgang als een normaal verouderingsproces, maar voor vrouwen met hinderlijke overgangsklachten is het een kantelpunt voor hun gezondheid.’
In Nederland wordt maar 5 procent van de vrouwen met deze problemen behandeld. ‘We zijn in dit land heel calvinistisch en dat is bepalend in hoe vrouwen met hun gezondheid moeten omgaan. Daar zit iets heel paternalistisch in, dat zie je ook aan hoe we kijken naar abortus en pijnloos bevallen,’ vult ze aan. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen met ernstige klachten meer dan acht keer meer kans hebben op een slecht werkvermogen. ‘En als je behandelt, is er een significante verbetering daarin. Als de vrouw een indicatie en een laag risicoprofiel heeft, waarom zou je het dan laten?’