‘Een bedrijfsarts is een tweederangs dokter,’ begin ik. ‘Steek je hand op als je het daarmee eens bent.’ Ik val meteen met de deur in huis. En ja hoor, negen van de twaalf ‘geïnteresseerde’ artsen steken hun hand op. Tien, als je mij ook meetelt.
Ik mag als kersverse ambassadeur bedrijfsgeneeskunde voor het eerst een vragenuur over het vak voor zitten. ‘Start met een stelling’ werd mij als tip gegeven. En bedankt. Realiteit kan confronterend zijn. De twaalf bestaan uit huisartsen, basisartsen, artsen niet in opleiding tot longarts, een radioloog en zelfs een patholoog.
De bedrijfsarts is inferieur aan allen qua imago.
Een bedrijfsarts is geen arts.
Een bedrijfsarts word je als je in iets anders faalt.
Een bedrijfsarts is er voor de werkgever.
Allemaal vooroordelen die er anno 2022 zijn en die ik tot een jaar terug ook deelde. ‘Ik weet niet wat een bedrijfsarts doet,’ vervolg ik. Dit keer blijven er drie handen opgestoken. Mijn hand blijft in mijn zak: ik weet inmiddels wel wat een bedrijfsarts doet.
Ik zeg inmiddels, want in de zes jaar van mijn studie geneeskunde heb ik welgeteld twee hoorcolleges over het vak gehad. Een snuffelstage van drie weken was uitgetrokken om mij een ‘goed’ beeld van een bedrijfsarts te geven. Dat in combinatie met de niet-zo-sexy uitstraling van een bedrijfsarts maakte dat ik het niet eens overwoog als toekomstig beroep.
Vijftien jaar later. Ik ben internist. Internist zonder baan, dus tijd voor verandering. En wat is er meer anders dan internist dan bedrijfsarts?
Het uitzendbureau kwam ermee. ‘Toevallig aan bedrijfsarts gedacht?’. Ik kon niet wachten met nee zeggen, maar ik had mezelf beloofd alles een kans te geven. ‘Out of the box’ denken noemen ze dat tegenwoordig. En hoe meer ik over die box dacht, hoe meer ik in die box wilde.
Goede banenmarkt. Grote kans op werk in je eigen regio. Veel mogelijkheden om je verder te profileren. Daar begon mijn interesse mee.
‘Waarom probeer je het niet voor 6 maanden?’, zei het uitzendbureau. Tja, dacht ik. Wat is een half jaar in een werkleven? En dus ging ik aan de slag als bedrijfsarts niet in opleiding. En al snel merkte ik dat ik vakinhoudelijk aan mijn ‘dokters-trekken’ kwam. Ik had me nooit gerealiseerd dat je heel werkend Nederland ziet. Iedere dag heeft een werknemer een nieuw en bijzonder beloop of verhaal. Want daar begint het dokter zijn: luisteren naar de verhalen van je patiënt.
De dertigjarige met ALS die de keuze moet maken of hij zijn energie nog aan werk moet besteden. De timmerman die reumatoïde artritis heeft ontwikkeld en een hamer niet meer vast kan houden. De advocaat die zelf in een scheiding zit en tegen een burn-out zit. Ik zie ze allemaal. Ik help ze allemaal. Zonder een recept uitgeschreven te hebben.
Die 6 maanden zijn inmiddels al lang verstreken.
‘Ik ben gelukkig met mijn huidige werk.’ Vijf steken hun hand op. Zes als je mij meetelt.
Contact: mustafa.donmez@arboned.nl
Of, zoals ik het wel eens zeg, het is niet zo moeilijk om iemands been af te zagen ( dat deed de kapper vroeger), maar het is (genees)kunst als je er toe bijdraagt dat deze persoon zijn hypotheek nog kan betalen…