Bij de re-integratie van een zieke werknemer hebben bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen ieder een eigen rol. De communicatie tussen hen is echter niet altijd optimaal. Bedrijfs- en verzekeringsartsen bijvoorbeeld, praten soms langs elkaar heen omdat ze een ander perspectief en andere focus hebben: re-integratiebegeleiding versus claimbeoordeling. Juist daarom is het belangrijk dat de verschillende beroepsgroepen belastbaarheid en re-integratiemogelijkheden, op eenzelfde manier beschrijven, vanuit een gedeeld begrippenkader.
Beter re-integratieresultaat
Shirley Oomens over het belang van BAR: “Als je hetzelfde begrippenkader hanteert, kom je tot een eenduidigere beschrijving van de belastbaarheid van een werknemer. Hiermee zou de afstemming en samenwerking tussen de drie beroepsgroepen ook gemakkelijker en duidelijker worden. Onze aanname is dat je daarmee een beter re-integratieresultaat krijgt voor werknemers en werkgevers. De verwachting is ook dat daarmee onduidelijkheid voor werkgevers en mogelijke loonsancties kunnen worden voorkomen. Die ontstaan soms doordat bedrijfsartsen en verzekeringsartsen van mening verschillen over de mate van belastbaarheid en de kansen die zijn blijven liggen in het re-integratietraject.”
Door ontwikkelen
De eerste versie van BAR is ontwikkeld in het afgelopen jaar 2020-2021 en is afgeleverd aan de beroepsgroepen. Maar daarmee is het nog niet klaar. Shirley Oomens: “We gaan nu de tweede fase in van doorontwikkeling, onderbouwing en effectmeting van BAR ten behoeve van een goede implementatie in de praktijk. Amsterdam UMC heeft daartoe op uitnodiging van ZonMw samen met het lectoraat Arbeidsdeskundigheid en UMCG een onderzoeksvoorstel geschreven dat in de komende vier jaar in delen wordt uitgevoerd. In die periode gaan we -wederom in samenwerking met de beroepsgroepen – onderzoeken of het gebruik van het BAR instrumentarium in de praktijk bijdraagt aan een betere communicatie en samenwerking tussen professionals binnen de Wet Verbetering Poortwachter en waar BAR nog verder kan worden verbeterd om gebruik in de praktijk te bevorderen.”