Het plan was altijd al om het promotie-onderzoek van Saskia Duijs te richten op intersectionele factoren in het werk van mensen in de ouderenzorg. ‘Intersectioneel betekent hier dat allerlei aspecten invloed hebben op hoe iemand leeft en wordt behandeld. Dus niet alleen gender, maar ook dingen als levensfase, racisme en klasse,’ vertelt Petra Verdonk, de co-promotor van Duijs. Zij is universitair hoofddocent bij de afdeling ethiek, recht & humaniora aan de VU. Ze is begonnen als arbeids- en gezondheidspsycholoog. Duijs is biomedisch wetenschapper en gezondheidswetenschapper.
Maar hoe groot de invloed van die factoren was, bleek nog meer toen het onderzoek eenmaal liep. ‘We hebben onderzoek gedaan naar de gezondheid van oudere medewerkers in de ouderenzorg. Aanvankelijk hebben we ingestoken op een groep van 10 mensen die naast hun werk ook vrijwilligerswerk deden en mantelzorgtaken hadden, dat gaat vaak samen,’ zegt Verdonk. Ze startten een zogenoemd photovoice-project, waar de deelnemers hun eigen leven fotografeerden en aan de hand daarvan gesprekken voerden. Genderongelijkheid bleek daarbij direct al een belangrijk thema. ‘Het werkveld is een vrouwending’, zeiden ze steeds weer.
Maar tegelijk ging het ook steeds over de hoge werkdruk, zware belasting en het gebrek aan financiële waardering. Daarom dook ook vrij snel de term ‘klasse’ op. ‘In de zorg werken mensen nog vaak onder precaire en kleine contracten en lage lonen,’ zegt Duijs. ‘De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving gaf in 2021 al aan dat de financiële zelfstandigheid van vrouwen in de zorg onder druk staat. In ons onderzoek signaleerden we dat het aantal zorgmedewerkers in armoede en met schulden groot is, met name bij medewerkers in de lagere loonschalen. De huidige woon- en energiecrisis heeft daar een schep bovenop gedaan.
Tillift
Ook racisme in de ouderenzorg blijft vaak onbesproken, vertelt Duijs. ‘Dat komt ook doordat witte mensen oververtegenwoordigd zijn onder managers en bestuurders in de zorg. ‘Tegen mij als witte onderzoeker werd dat vaak niet expliciet benoemd. Het ging vaak over “gedoe in het team” en pas als ik daarop door vroeg, werd duidelijk dat het om racisme ging. Het is verhullende taal.’
‘De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving gaf in 2021 al aan dat de financiële zelfstandigheid van vrouwen in de zorg onder druk staat’
Ze wilden onderzoek doen met mensen samen en niet alleen maar vanuit de ivoren toren van de wetenschap. Vijf van de tien deelnemers aan het photovoice-project wilden graag meewerken als onderzoekers. Zij hebben als ‘co-onderzoekers’ de agenda van het onderzoek bepaald, maar ook interviews gedaan en meegedacht in de analyse daarvan. ‘Zij zitten heel dicht op de actualiteit en zien waarmee het werkveld worstelt. Bijvoorbeeld die lage lonen en kleine contracten, maar ook het gebrek aan mannen in de ouderenzorg en het feit dat steeds meer collega’s ZZP’er worden.’
Een voorbeeld van iets dat tijdens het onderzoek aan het licht kwam, is de andere manier waarop mannen die in de ouderenzorg willen werken worden benaderd. ‘De rode loper gaat dan echt uit,’ zegt Verdonk. ‘We weten al dat mannen sneller doorgroeien naar leidinggevende posities. En de mannen die we hebben geïnterviewd gaven ook aan meer te verdienen dan hun vrouwelijke collega’s.’ Duijs vult aan: ‘Een geïnterviewde vertelde dat hij vroeger weleens voor zijn opa zorgde en dat op zijn CV had gezet. Die kwam voor een sollicitatiegesprek en kreeg gelijk te horen wat een prachtig zorg-CV hij had.’ Tegelijkertijd worden ze ook constant aangesproken op hun man-zijn tijdens het werk, zowel door hun collega’s als door zichzelf. Duijs: ‘het man-zijn geeft misschien voordeel qua loon of werkuren, maar zeker niet in relatie tot gezondheid.’ Als er iemand valt, worden de mannen erbij gehaald, die dan minder vaak een tillift gebruiken, want “ze kunnen het wel zelf”,. Daarmee wonen ze hun eigen gezondheid uit. ‘Het clichébeeld bestaat dat binnen de ouderenzorg vrouwen snel een burn-out krijgen, maar alle mannen die we spraken, bleken ook stressklachten te hebben,’ vertelt Verdonk. Duijs vult aan: ‘die klachten waren vaak reden om uit de zorg te gaan, maar werden verzwegen voor collega’s en managers.’
Uiteindelijk profiteert niemand dus van deze gender-dynamiek, zegt Duijs. ‘We zagen eigenlijk dat zowel de gezondheidsstrategieën van vrouwen als die van mannen een reactie zijn op maatschappelijke onderwaardering en onderbetaling van deze vorm van zorg,’ zegt ze. ‘Maar gendernormen maken dat ze daar anders op reageren.’
Kliekvorming
‘Er werd door zorgmedewerkers veel gesproken over kliekvorming, maar die kliekjes hebben natuurlijk ook een functie, het is een reactie op onderwaardering en een gebrek aan zorg vanuit organisaties. Omdat de medewerkers het gevoel hebben dat er niet goed voor hen wordt gezorgd, is de neiging om voor elkaar te zorgen groot. In ons onderzoek noemden we dat ‘relationele gezondheidsstrategieën’. Die zijn is op zich goed, maar werken ook uitsluiting in de hand, vertelt Duijs. Omdat je van elkaar afhankelijk bent voor je eigen gezondheid, is het niet altijd makkelijk om begrip op te brengen voor collega’s die zich niet voor jou opofferen, of kunnen opofferen. Het effect is dat mensen die niet meer uren kunnen werken of geen diensten kunnen overnemen vanwege zorgtaken thuis of elders, kunnen worden buitengesloten.’ En ook hier steekt racisme weer de kop, vertelt Verdonk. ‘Dit is dus dat ‘gedoe binnen teams’.’
‘De medewerkers hebben het gevoel hebben dat er niet goed voor hen wordt gezorgd’
Verdonk merkt tijdens haar contact met bestuurders, in dit onderzoek en in andere onderzoeken, dat ze zich weinig bewust zijn van gender. Terwijl er in die gesprekken wel vaak wordt gezegd dat vrouwen in de ouderenzorg meer moeten emanciperen, zegt ze. ‘Ik blijf dat fascinerend vinden, hoe dat werkt. Je drijft op de socialisering van een groep in de samenleving, maar je hebt die groep zo duidelijk niet in beeld.’ Het werk dat deze groep – vooral – vrouwen doet is werk dat traditioneel vooral door vrouwen werd gedaan, het zorgen voor de ouderen in de samenleving. ‘Dat is afgewenteld op slechtbetaalde, laagopgeleide vrouwen, op klasse-ongelijkheid. De emancipatie van vrouwen in de zorg zie je vooral bij hoogopgeleide vrouwen, die komen steeds vaker wel aan de top bij zorgorganisaties. Dat is heel goed, maar het is maar een deel van de emancipatie van alle vrouwen. Dit traditionele “vrouwenwerk” wordt slecht gewaardeerd en betaald, maar moet wel gebeuren.’
Dit is op veel plekken in de zorg, maar ouderenzorg is er een extreem voorbeeld van, zegt ze. ‘Systemisch kan dit niet en je kunt het niet alleen vanuit gender bekijken, maar het gaat ook door de lens van racisme en klasse,’ zegt ze. Het begint volgens haar al op de scholen. ‘Dat betekent dat op het moment dat we vrouwen van kleur belemmeren om door te groeien op de arbeidsmarkt, een lager schooladvies geven, of gaan roepen dat ze zulke goede zorgkwaliteiten hebben, zeggen dat ze veel zorgzamer zijn, dan kapitaliseren we daarop. Als je dit werk als samenleving belangrijk vindt, moet je ervoor betalen.’