Ruud Selles is bewegingswetenschapper en sinds begin 2021 hoogleraar met een gedeelde aanstelling op de afdelingen Revalidatiegeneeskunde en Plastische Heelkunde aan het Erasmus MC. Met de Hand Wrist Study Group onderzoekt hij wat de beste behandelingen zijn voor hand- en polsaandoeningen en maakt daarbij gebruik van een omvangrijke database met patiëntgegevens en behandelingsuitkomsten.
Wat is de hand-wrist studygroup?
‘De Hand Wrist Study Group is een samenwerking tussen onder meer Erasmus MC, waar ik voor werk, en Xpert Clinics Hand en Polszorg. Xpert Clinics is een zelfstandig behandelcentrum met 22 locaties in Nederland waar mensen met hand- of polsaandoeningen diagnostiek en chirurgische of handtherapeutische behandeling krijgen. Het Erasmus MC is aan academisch medisch centrum gericht op zowel tertiaire zorg, onderzoek en onderwijs. Wat de twee organisaties samenbrengt is dat wij vijftien jaar geleden besloten om systematisch, routinematig uitkomsten bij alle patiënten te meten. Met de database die we daarmee opbouwen doen wij zowel wetenschappelijk onderzoek als benchmarking.’
‘Van alle patiënten met duimbasisartrose die handtherapie krijgen, wordt 85% in de vijf jaar daarna niet geopereerd’
Hoe omvangrijk is die database inmiddels?
‘In de afgelopen jaren hebben wij de uitkomsten van ruim 150.000 behandelingen gemeten. Dus zowel van patiënten die geopereerd zijn als van patiënten die bijvoorbeeld spalk- of oefentherapie kregen of een injectie. Het gaat in totaal om circa 120.000 patiënten, omdat sommigen meerdere behandelingen ondergingen. Die kregen bijvoorbeeld bij duimbasisartrose eerst spalktherapie, maar werden bij onvoldoende succes later toch geopereerd. Dan staan ze twee keer in de onze database. Jaarlijks breiden we onze database met zo’n dertigduizend behandelingen uit. Zeker gezien het aantal parameters dat wij meenemen per patiënt, is onze database wereldwijd de grootste op dit gebied.’
Over welke aandoeningen verzamelen jullie informatie?
‘In de database verzamelen wij gegevens over vrijwel alle pathologieën en symptomen van de hand, pols en onderarm bij patiënten ouder dan 18 jaar. Denk dan aan duimbasisartrose, carpaal tunnel syndroom, de ziekte van Dupuytren, of een trigger finger. Een aantal gebieden hebben we weinig of geen informatie over omdat die niet behandeld worden in onze behandelsetting, zoals brandwonden, transplantaties en systemische infecties of aandoeningen. Maar de komende jaren zullen we ook steeds meer data krijgen van bijvoorbeeld de behandeling van complexe zenuwletsels en complexe trauma’s in het Erasmus MC.’
Wat zijn de behandelopties?
‘Bij Xpert Clinics is het merendeel van de eerste behandelingen niet-chirurgisch. Veel aandoeningen kunnen met spalktherapie of oefentherapie opgelost worden. Xpert Clinics doet zowel electieve chirurgie en handtherapie. Erasmus MC doet zowel electieve chirurgie maar ook ernstige trauma’s, amputaties, en gespecialiseerde of zeldzamere aandoeningen zoals kinderen met een aangeboren handafwijking. In het Erasmus MC en de ziekenhuizen daaromheen werken zes handchirurgen.
Welke uitkomsten meten jullie na de al dan niet chirurgische behandeling van hand- of pols aandoeningen?
‘Als initiatiefnemers hebben we destijds een consensus bereikt over wat er gemeten moet worden. Het is een uitgebreide set parameters. Denk bijvoorbeeld aan vragen met betrekking tot activiteiten in het dagelijks leven, pijn, kwaliteit van leven, esthetiek, tevredenheid met het behandelresultaat en terugkeer naar werk. We kijken per aandoening wat er nodig is en meten bijvoorbeeld ook kracht en grip bij problemen met de duim en gevoel en koude intolerantie bij zenuwletsel. Recent hebben we net een traject afgerond om ook wereldwijd consensus te bereiken over de parameters via de ICHOM systematiek. Dit is noodzakelijk omdat we internationaal de databases voor pols-hand aandoeningen willen kunnen combineren.’
Wat wordt er gemeten als het gaat om werkhervatting?
‘We vragen voor het eerste bezoek of de patiënt normaal gesproken werkt en zo ja hoeveel uur. Of ze op dit moment aan het werk zijn en zo niet, waarom? Over de tijd heen vragen we wanneer de patiënt weer aan het werk is gegaan en of dat werk moest worden aangepast. Op deze manier zijn nu van zo’n tienduizenden patiënten de return-to-work patronen bekend. En daar zitten hele interessante bevindingen tussen. We zien dat chirurgische behandeling soms een lang ziekteverzuim tot gevolg heeft. En dat het uitmaakt welke behandeling er gekozen wordt. Neem de ziekte van Dupuytren, wat leidt tot kromstand van de hand. Er is een naaldmethode en een open-chirurgische methode. Bij die eerste zijn de meeste mensen de dag daarna weer aan het werk, bij de open-chirurgische ingreep gaan de meeste patiënten pas na twee weken weer aan het werk. Bij de chirurgische behandeling van duimbasisartrose zijn mensen tot weken 12 weken uitgeschakeld, terwijl ze bij niet-chirurgische behandelingen vaak gewoon door blijven werken. En therapie is vaak een succesvolle behandeling. Uit onze data blijkt dat van alle patiënten met duimbasisartrose die handtherapie krijgen, 85% in de vijf jaar daarna niet geopereerd wordt. Zo voorkom je veel werkverzuim. Ook zien we dat chirurgische behandelingen van duimbasisartrose gemiddeld succesvol zijn, maar dat er ook een groep patiënten is die er niet heel erg tevreden over is. Daarom moeten we onderzoeken wat voor de individuele patiënt het beste is. Onze resultaten laten over het algemeen zien dat het echt de moeite waard is om heel goed te kijken of de niet-chirurgische behandeling voldoende uitkomst biedt. Starten met niet-chirurgische behandeling zou voor naar mijn mening veel aandoeningen de standaard moeten zijn.’
‘Chirurgische behandeling heeft soms een lang ziekteverzuim tot gevolg’
De database biedt de mogelijkheid tot real-time prediction modelling. Wat houdt dat precies in?
‘Voordat de patiënten op het eerste consult komen bij een handtherapeut of handchirurg, moeten ze een aantal vragenlijsten invullen. We weten daardoor vooraf wat de hulpvraag is en het doel van de patiënt. Ook de werksituatie is bekend, de hobby’s en of er sprake is van letselschade. Verder zijn er korte vragenlijsten waarmee we de klachten meten. Over pijn bij rust en belasting, we vragen naar de handfunctie en de mindset van de patiënt. Wordt pijn gecatastrofeerd, zijn er depressieve klachten? Al deze informatie geven we heel weer in een dashboard, zodat de behandelaar tijdens een consult overzicht heeft en de juiste vragen kan stellen.
Als de arts vervolgens een diagnose en behandeladvies geeft, laat het dasboard een voorspelling zien. Gegeven de individuele karakteristieken van de patiënt voorspellen we de kans op klinische relevante verbetering, maar ook hoe het beloop zal zijn. Zo geeft het dasboard aan wat het mediale aantal weken is dat patiënten waarschijnlijk niet kunnen werken. Met deze predictiemodellen kun je patiënten objectief adviseren wat behandeling kan opleveren. Het is een manier om alle historische data die we hebben beschikbaar te maken voor de spreekkamer.
Opvallend is dat er soms tussen patiënten met dezelfde aandoeningen en behandeling grote verschillen zijn. We zien dat bijvoorbeeld bij patiënten die in een letselschade zaak verwikkeld zijn én tegelijkertijd worden behandeld. De resultaten van die patiënten zijn heel veel slechter dan die van patiënten met exact hetzelfde letsel dat niet door een letselschade is veroorzaakt. Ook zien we dat letselschadepatiënten een jaar na chirurgie 45% minder kans hebben om weer aan het werk te zijn dan patiënten zonder letselschade. Maar hierover zal ik op het congres verder uitweiden.’
Meer informatie over het TBV-congres vind je hier.