Robert Schoenaker is arts in opleiding tot bedrijfsarts bij De Bedrijfspoli. Daarnaast is hij het jongste bestuurslid van de NVAB. ‘Vanuit mijn studie wilde ik neuroloog worden, maar na een half jaar bleek toch dat ik daar niet genoeg uit kon halen,’ vertelt hij. ‘Ik voelde dat ik te vaak dingen moest zeggen als: “u heeft een herseninfarct, u krijgt bloedverdunners, dat is het”.’ Hij besloot op de spoedeisende hulp te gaan werken en zich daarnaast te gaan heroriënteren.
Tijdens dat heroriënteren deed hij mee aan Medical Business Project, een consultancyproject van 4 maanden. ‘Dat gaat over hoe zorg is georganiseerd, in mijn geval deed ik de ondersteuning van een groep internisten.’ Vragen waren hoe mensen hun werk inrichten en waar ze plezier uithalen. ‘Ik kreeg les in hoe je een boodschap over brengt, welke gereedschappen je kunt gebruiken. Echt consultancy-vaardigheden. Dat vond ik superleuk.’
Lange lijnen
In de bedrijfsgeneeskunde vond hij de combinatie tussen dokter zijn en meer consultancy-matig werken. ‘Het is een gouden combinatie. Ik houd me bezig met wat mensen beweegt, waar lopen ze tegenaan, hoe is hun gezondheid, maar ook met raden van bestuur en ondernemingsraden,’ zegt hij. ‘Ook de vraag van hoe we preventie op de kaart zetten vind ik interessant. Hoe helpen we organisaties bij om hun medewerkers gezond aan het werk te houden?’ Hij testte zijn idee door kennis te maken met wat bedrijfsartsen en uiteindelijk een tijd als ANIOS te werken. ‘Het paste heel goed, toen ben ik de opleiding gaan doen.’
Bij de SGBO zit hij in een kleine groep. ‘We zijn maar met twaalf mensen, het voordeel daarvan is dat iedereen altijd meedoet. Je kunt niet verdwijnen in de groep en er is een warme, fijne sfeer.’ In een evaluatiegesprek bij de SGBO kwam ook het idee om in het bestuur van de NVAB te gaan. ‘Ik gaf aan dat ik op zoek was naar het ontwikkelen van mijn managementvaardigheden en naar de lange lijnen en mijn instituutsopleider vertelde toen dat de NVAB bestuursleden zocht,’ vertelt Schoenaker. ‘Toen heb ik kennisgemaakt met Boyd Thijssens, de voorzitter, en daarna rolde ik gelijk in het traject rond de nieuwe koersontwikkeling.’
Het proces van de koersontwikkeling van de NVAB loopt gelijk op met zijn eigen ontwikkeling als bedrijfsarts. ‘Mijn consultancy-vaardigheden komen heel erg aan bod in de nieuwe koers. We begeleiden veel individuen, maar als er steeds minder dokters zijn, moeten we iets anders gaan doen om onze impact te vergroten.’ Hierbij moet de bedrijfsarts de vertaalslag maken tussen de organisatie, de maatschappij, andere zorgprofessionals, en de KNMG, bijvoorbeeld. ‘Alles om de impact te vergroten.’
Laarzen in de klei
In zijn opleidingsplan heeft Schoenaker geschreven dat hij ‘een bedrijfsarts met laarzen in de klei’ wil zijn. ‘Ik heb leuke spreekuren, maar kon gisteren ook bij een gesprek met leidinggevenden aansluiten. Ik loop mee binnen de organisatie, kijk mee op afdelingen, maar probeer me ook in de maatschappij te mengen als arts,’ vertelt hij.
Een voorbeeld van die maatschappelijke betrokkenheid, is dat hij recent een bijeenkomst bijwoonde over de milieueffecten van een bedrijf, waar hij niet zelf werkzaam is. ‘Daar zit dan de omgevingsdienst, de GGD, lokale omwonenden, en dan praten we met iedereen over gezondheidsproblemen,’ vertelt hij. Tijdens de gesprekken bleek dat de bedrijfsarts van het bedrijf nog niet betrokken was. ‘Dat is zonde, de medewerkers wonen ook allemaal in de buurt en de bedrijfsarts kijkt tegen hetzelfde probleem aan vanuit een ander perspectief. De arts kent het bedrijf, kent de problemen en kan ook in contact staan met de GGD-arts en de omwonenden.’ Hij hoopt dat dit soort samenwerkingen meer gaan leven in de maatschappij.
Natuurlijk betekent dat er meer taken bijkomen voor de bedrijfsarts. ‘Dat is natuurlijk lastig met het afnemende aantal bedrijfsartsen, maar ik zou me ook kunnen voorstellen dat sommige taken weer naar andere zorgprofessionals kunnen,’ zegt Schoenaker. ‘Er zitten veel belangen om deze onderwerpen heen, dat is echt een gesprek dat de komende periode moet gaan plaatsvinden. Wat willen we oppakken en met welke adequate professionals willen we samenwerken? Dat is iets om uit te werken.’
Perspectieven
Schoenaker ziet zijn positie in het bestuur als een verrijking van zijn werkende bestaan. ‘We zitten daar met mensen van alle leeftijden, ik vertegenwoordig de millenials,’ vertelt hij. ‘Ik denk dat het goed is om alle perspectieven mee te nemen, daar zijn mensen die de keuze om bedrijfsarts te worden net hebben gemaakt of zelfs mensen die de keuze nog aan het overwegen zijn belangrijk bij.’
Binnen het bestuur zit hij in de commissie richtlijnontwikkeling en wetenschap en de commissie digitalisering. ‘Ik ben een beetje een AI-fanaticus. De commissie kijkt naar hoe we AI kunnen gebruiken om ons werk te verrijken, niet over te nemen.’ Het is een heel groot thema dat alle kanten op gaat, zegt hij. ‘Maar digitalisering kan onderdeel worden van de oplossing voor de uitdagingen in ons vak. Het is waardevol om dat vanuit de beroepsgroep op te pakken.’
Uiteraard blijft hij betrokken bij het doorontwikkelen en implementeren van de nieuwe koers van de NVAB. ‘Het voornaamste gevoel dat ik aan dit proces overhoud, is dat we echt een heel mooi vak hebben,’ zegt hij. ‘We zijn er voor mensen op heel kwetsbare momenten. Ik had bijvoorbeeld iemand op mijn spreekuur met de diagnose borstkanker, zij had problemen met haar leidinggevende. Ik heb echt een sleutel in handen om haar te helpen, ook straks als ze weer aan het werk kan.’ Bedrijfsartsen kunnen heel veel mensen helpen, stelt Schoenaker, ook in het licht van de verhardende maatschappij. ‘Heel veel mensen worstelen, wij kunnen ondersteunen. De NVAB probeert met de koers richtlijnen en kaders te geven waar we als bedrijfsartsen mee aan de slag kunnen. En vanuit die kaders kunnen we ons mooie vak doorontwikkelen.’