Zoals vaker het geval, kwam ook An De Roeck niet meteen na haar studie in de arbeidsgeneeskunde terecht. Ze had een opleiding tot chirurg, behaalde een brevet acute geneeskunde en werkte als spoedarts in een ziekenhuis en in de contractor Clinic van Exxon Mobil., eveneens in regio Antwerpen. Daar kwam ze in contact met arbeidsgeneeskunde, safety en health. Ze raakte geïnteresseerd en volgde de basisopleiding preventieadviseur (niveau 1) en de master arbeidsgeneeskunde. Lees hier de samenvatting van haar scriptie ‘Vroegtijdige opsporing van Type 2 Diabetes Mellitus bij ploegenarbeiders. Het effect van interventies in een Belgisch chemiebedrijf’, zoals gepubliceerd in TBV 5, 2023.
Vanwaar de overstap van curatief naar preventie?
Er speelden meerdere zaken. Als spoedarts krijgt je met allerlei soorten ongevallen te maken, ook met arbeidsongevallen. Het is dan eigenlijk al te laat, want het ongeval is gebeurd. Ik denk dat ik toen de klik kreeg met preventie. Ik geloof echt dat je met preventie heel veel kunt bereiken. Niet alleen als het om voorkomen van ongevallen gaat, maar ook om ziekte bij werknemers.
En hoe denkt je als medisch directeur van Mensura daaraan bij te dragen?
In mijn nieuwe functie hoop ik anderen te motiveren om hieraan mee te doen. We moeten onze schouders eronder zetten om ervoor te zorgen dat preventieve geneeskunde tout court een belangrijke plaats krijgt. Het is ook een uitdaging om in deze tijden medisch directeur te worden van een Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (arbodienst, red.). De wereld om ons heen verandert sterk, zeker sinds covid. Er heeft een grote digitale transformatie plaatsgevonden waardoor ook de nood aan welzijn en preventie op het werk is veranderd. Als externe preventiedienst moeten wij daarop inspelen. Een voordeel van covid is overigens dat veel bedrijven de weg naar de arbeidsarts gevonden hebben. We hebben ons goed op de kaart kunnen zetten door snel en wendbaar op vragen van werkgevers te antwoorden. Verzuimbeleid is tevens een belangrijke rol gaan spelen.
Belgische arbeidsartsen werken nauw samen met arbeidsverpleegkundigen. Hoe is de taakverdeling?
Afhankelijk van het risico dat iemand loopt in zijn werk, is hij wel of niet onderworpen aan het periodiek gezondheidstoezicht. Als beeldschermwerker bijvoorbeeld, heb je beperkt risico en ben je niet onderworpen aan periodiek gezondheidstoezicht. Dat ben je wel wanneer je bijvoorbeeld een veiligheidsfunctie hebt (werk waar voertuigen, installaties of dienstwapens gebruikt worden, red.). De werknemer krijgt dan een gezondheidsonderzoek (zie kadertekst voor meer info).
Het periodiek gezondheidstoezicht is opgesplitst in twee delen: 1) een gezondheidsbeoordeling (zijnde een anamnese en een klinisch onderzoek), uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts zelf; 2) aanvullende medische handelingen, uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts zelf of onder zijn verantwoordelijkheid door verpleegkundigen. Het is steeds de preventieadviseur-arbeidsarts die de resultaten van deze handelingen interpreteert |
Het periodiek gezondheidstoezicht is opgesplitst in twee delen: 1) een gezondheidsbeoordeling (zijnde een anamnese en een klinisch onderzoek), uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts zelf; 2) aanvullende medische handelingen, uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts zelf of onder zijn verantwoordelijkheid door verpleegkundigen. Het is steeds de preventieadviseur-arbeidsarts die de resultaten van deze handelingen interpreteert. Als er bijkomende risico’s zijn, zoals carcinogene risico’s, straling of een hoog geluidsniveau dan vindt het periodiek gezondheidstoezicht jaarlijks plaats. Ik ga even dieper in op het eventuele onderzoek door de arbeidsverpleegkundige. Dit noemen wij “Gerichte handelingen.” De verpleegkundige voert dan gepaste onderzoek uit aan de hand van een vragenlijst en aanvullend onderzoek zoals – afhankelijk van het risico – bloeddrukmeting, audiometrie of spirometrie. Het is dus een soort triagesysteem met een aantal red flags voor doorverwijzing naar de arbeidsarts.
Hoe worden die vragenlijsten ingezet?
Er is een standaard vragenlijst die door elke externe preventiedienst wordt gebruikt voor de tussentijds gerichte handelingen (beeld 1). Hoe de vragenlijst wordt toegepast verschilt echter. Sommige externe preventiediensten sturen hem van tevoren digitaal aan de werknemer toe, andere diensten doen het fysiek. Kortom, de vragenlijst is identiek maar de wijze waarop deze wordt aangeboden en wat er nog meer gebeurt, verschilt. Momenteel is Co-prev (overkoepelende organisatie van de Belgische Externe Diensten voor Preventie en Bescherming op het Werk) bezig om die verschillen in kaart te brengen. Ook de vragenlijst zelf wordt momenteel geëvalueerd om te zien of deze nog accuraat genoeg is. Het maakt onderdeel uit van de visienota voor de regering waarin staat hoe wij optimaal kunnen inzetten op gezondheidstoezicht van werknemer.
Wat is een belangrijk punt uit die visie?
We staan voor een bredere benadering en vooral voor een beter toegankelijker gezondheidstoezicht. Ook is de wens om verpleegkundigen meer taken van de arbeidsarts te laten overnemen, waardoor de arbeidsarts meer in zijn rol als specialist kan ageren. Het hangt nu af van wat de beleidsmakers hiervan vinden. Afhankelijk daarvan kan het zijn dat het gezondheidstoezicht voor bepaalde risico’s enkel nog door verpleegkundigen wordt gedaan. Bij zulke veranderingen hoort ook een opleiding tot bedrijfsverpleegkundige. Deze gaat dit najaar van start aan diverse scholen. Zo’n gespecialiseerde opleiding zorgt voor een kader om verpleegkundigen meer in te zetten voor routinetaken.
En wat blijft er over voor bedrijfsartsen?
Heel veel. Bijvoorbeeld spontane onderzoeken. Elke werknemer kan een spontane raadpleging aanvragen op basis van werk gerelateerde vragen. Daarnaast hebben we werkhervattingsonderzoeken voor alle aan het periodiek gezondheidstoezicht onderworpen werknemers die langer dan een maand afwezig zijn. Ook voeren we de onderzoeken voorafgaand aan werkhervatting uit. En vaak moet er een aanpassing van de werkpost of taken gebeuren: ook dan doen wij voorafgaand een onderzoek. En de re-integratie onderzoeken. Verder is er ook op macroniveau nog veel te doen. Er is veel collectieve data beschikbaar die we kunnen inzetten voor een dynamisch risicobeheerssysteem. Stel als uit data blijkt dat er op bepaalde werkposten veel musculoskeletale aandoeningen voorkomen, dan kunnen we met die gegevens naar de werkgever gaan voor het opmaken van of het herbekijken van een risicoanalyse en werkplekonderzoek. De organisatie aanpassen om de risico’s terug te reduceren. Het heeft veel meerwaarde om meer tijd in te steken in een collectieve benadering.
In Nederland is ‘delegatie’ van arts naar andere disciplines een hot topic. Is dat lastig voor de Belgische arbeidsarts om te delegeren naar verpleegkundigen?
Over het algemeen vindt de arbeidsarts dat niet lastig. Ze zien het zelfs als een toegevoegde waarde, omdat zij zich dan meer op specialistische taken kunnen richten. Het kan ook helpen om meer artsen te interesseren voor het vak van arbeidsarts. Andersom geldt dat ook voor de verpleegkundigen. Die vinden tussentijdse “Gerichte handelingen” een meerwaarde en betekenisvol werk. Het is een win-win situatie.
beeld vragenlijst verpleegkundigenRe-integratie is een belangrijk takenpakket geworden voor de arbeidsarts?
Alles is gefocust om mensen terug aan het werk te krijgen al dan niet in hun huidige functie of ander takenpakket. De bedoeling is om meer te gaan focussen op informele re-integraties met bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting. Dit wordt ook ondersteund door contactopname met elke zieke na een maand ziekte Onderworpen of niet onderworpen. Daarnaast is er de officiële re-integratie procedure die trouwens recent gewijzigd is.
Kan je in een notendop uitleggen wat de re-integratie taak van de arbeidsarts is?
Op het moment dat de re-integratieprocedure start, gaat de arts de werknemer onderzoeken. Op basis van medische gegevens zal hij bekijken of de werknemer zijn werk kan hervatten in de overeengekomen taak. Zo niet, dan moet de arts beschrijven wat de werknemer nog wel kan doen gezien de mogelijkheden en de beperkingen. Hij zal dit afstemmen met de curatieve sector. De werkgever moet vervolgens een re-integratieplan maken wat wordt afgestemd met de arbeidsarts en de werknemer. Als de werkgever niet in een aangepast takenpakket kan voorzien, moet de werkgever een motivatiedossier opstellen waarin hij duidt waarom er geen aangepast werk kan worden aangeboden.
De Belgische re-integratie wetgeving is recent gewijzigd: wat is er veranderd?
In de re-integratie regeling kan iedere werknemer zelf een re-integratieproject aanvragen, dat kan al na een dag. De werkgever kan dat na drie maanden aanvragen, dat was voorheen vier maanden. Dat is niet veranderd. Nieuw is de aanpassing voor het ziekenfonds: vroeger kon ook de arts van de mutualiteit (ziekenfonds, red.) het re-integratie traject aanvragen, maar dat is niet meer het geval. In plaats daarvan is er nu een terug naar werk coördinator die daar advies over geeft aan de werknemer. Deze moet dan vervolgens zelf een re-integratietraject aanvragen. Nieuw is ook dat de procedure medische overmacht losgekoppeld is van het officiële re-integratie traject wat een grote verandering is: vroeger werden werknemers weleens ontslagen uit hun functie omwille van medische redenen en dat als resultaat van een re-integratietraject, dat is niet de bedoeling en dus veranderd’.
Tot slot. Zo je nog iets willen meegeven aan de lezers van TBV?
Ja, ik zou nogmaals willen zeggen dat het belangrijk is dat we goed kijken naar het takenpakket van de arbeidsarts. De noodzaak aan verandering van het takenpakket is groot. Alleen dan kunnen we beter inzetten waar dat nodig is. We doen nu maar een kleine selectie van de beroepsbevolking, er moet ook veel meer aandacht komen voor bijvoorbeeld zelfstandigen. Langs de collectieve kant moeten we ook meer gaan werken op basis van preventie en data.