Monique van Beukering is heel bewust bedrijfsarts geworden, vertelt ze. ‘Ik werk al sinds 1988 in dit vakgebied. Een van de belangrijkste redenen was dat ik vrouwen wilde stimuleren aan het werk te gaan en blijven. Veel vrouwen werkten toen niet, maar tegelijk was het wel goed voor hun zelfstandigheid om dat te doen. De combinatie vrouw, werk en gezondheid vond ik interessant.’
Een van de onderwerpen waar je in dat werk onvermijdelijk mee in aanraking komt, vertelt Van Beukering, is zwangerschap. Toen zij begon, was er nog geen richtlijn hiervoor. ‘Iedereen deed maar iets,’ zegt ze. ‘Toen heb ik bij de NVAB aangegeven dat er zo’n richtlijn moest komen en werd ik projectleider van het opstellen daarvan. Dat was in 2007.’ Die richtlijn gaat vooral over allerlei vormen van belasting die invloed kunnen hebben op de zwangerschap en de periode postpartum, zoals lichamelijke belasting, werktijden en stress. ‘Maar denk ook aan vrouwen die werken met infectieziekten of chemische stoffen. Heel weinig zwangeren krijgen informatie over wat nou wel en niet veilig is om te doen. Er zijn gewoon dingen niet goed geregeld.’
Naar aanleiding van haar werk voor deze richtlijn en haar andere werk met zwangeren, werd ze steeds meer gezien als deskundige in Nederland. ‘Een hoogleraar Verloskunde, Ben Willem Mol, vroeg mij toen of ik een aios Verloskunde/Gynaecologie wilde helpen bij een onderzoek. Toen dat uitmondde in een publicatie stelde hij voor dat ik zelf ging promoveren.’ Nu is ze bijna klaar met haar onderzoek.
Veilig werken
Dat promotieonderzoek bestaat uit drie delen. Het eerste deel gaat over de invloed van lichamelijke belasting en onregelmatige of lange werktijden op vroeggeboorte. Een tweede vraag die ze zich stelt is: ‘er zijn richtlijnen, maar volgen we die ook?’ En een derde is een app die haar onderzoeksgroep zelf heeft ontwikkeld voor zwangeren, zodat ze zelf kunnen kijken hoe ze veilig kunnen werken en hoe ze hun werk kunnen aanpassen.
Een van de conclusies uit het onderzoek is dat de helft van alle zwangere werkenden arbeid verricht die niet altijd veilig is. ’40 procent voorafgaand aan het 20-weken-moment, 60 procent daarna,’ verduidelijkt Van Beukering. ‘Het is van tevoren moeilijk te voorspellen wie er risico loopt. Wat ik wel weet, is dat de richtlijnen gewoon niet worden opgevolgd.’
Voorlichting is heel erg belangrijk, zegt ze. ‘Werkgevers moeten dat geven, maar doen het niet. Het is goed om het te hebben over wanneer iemand met verlof kan, wat de arbeidsomstandigheden zijn, of het werk veilig is om te doen en waar iemand recht op heeft.’ Volgens Van Beukering zou het goed zijn als iedere zwangere een keer langs de bedrijfsarts gaat om een analyse te maken van wat de risico’s in het werk zijn. Bij vrouwen die een meerling verwachten, is er zelfs nog extra advies nodig. ‘Die lopen veel meer risico op bijvoorbeeld vroeggeboorte.’
Calvinistisch
De aanpassingen aan werk hoeven vaak niet eens erg groot te zijn, stelt Van Beukering. ‘Maar vrouwen zitten wel met veel vragen als ze langskomen. Soms kan het al met iets minder stress, iets eerder naar huis, of wat minder lang staan.’ Als vrouwen eerder al een kindje hebben gekregen en dat bijvoorbeeld te vroeg geboren is of op een andere manier risico liep, dan is er maatwerk nodig. ‘Als ze dit gesprek hebben gehad, voelen ze zich veel zekerder in hun werk. Dit kan ik wel doen, dit niet.’
‘Vrouwen zitten met veel vragen als ze langskomen’
Hoe simpel het ook klinkt, het is geen makkelijk onderwerp. ‘Zwangere vrouwen en jonge vrouwen in vruchtbare leeftijd zijn kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Maar dat mag geen reden zijn om te zeggen “werk maar op een onveilige manier door”.’ Dat vrouwen dit toch vaak doen, heeft niet alleen te maken met de angst om werk te verliezen of niet aan werk te komen, maar ook met de Nederlandse cultuur. ‘Nederlanders, ook de zwangeren zelf, vinden eigenlijk dat ze niet zo moeten zeuren. Gewoon doorgaan met alles en de zwangerschap er wel even bij doen. Dat is echt niet zo simpel,’ zegt ze. ‘Die buik moet groeien, er zit een kindje in, dat kost heel veel energie. Zwangerschap is geen ziekte, maar wel een enorme prestatie.’ En Nederland heeft met 16 weken ook een van de kortste verloven van Europa. ‘Het is heel calvinistisch. We zorgen niet goed voor onze zwangeren.’
Financiële baten
De maatschappij zou er heel veel baat bij hebben als we anders naar werk en zwangerschap gaan kijken, stelt Van Beukering. ‘Je ziet dat vrouwen als ze goed voorlichting krijgen tot de helft minder verzuimen.’ De verantwoordelijkheid ligt op dit moment vooral bij de werkgever, terwijl partijen als de overheid en het UWV juist voordeel hebben van goede voorlichting. ‘Natuurlijk is het als werkgever fijn dat je geen vervanging hoeft te zoeken, maar kosten voor ziekte als gevolg van zwangerschap kun je declareren bij het UWV. Dus uiteindelijk scheelt het de overheid geld.’ Ze vindt dat verzekeraars en het UWV meer verantwoordelijkheid en kosten moeten dragen om werk voor zwangeren goed te regelen. ‘Het is een heel publieke discussie.’
De rol van de bedrijfsarts is heel belangrijk, zegt ze. ‘Aan een kant kun je proberen alle zwangeren te zien, maar belangrijker nog is het voorlichten van de werkgever. Er moeten een zwangerenbeleid zijn, daar kun je diegene op attenderen en mee helpen.’ In de herziening van de richtlijn in 2018 is hier ook aandacht aan besteed. ‘Er zijn natuurlijk ook werkgevers die hier niet op zitten te wachten en het maar gedoe vinden. Dat is heel erg lastig. Samen met allerlei betrokken partijen wil ik om tafel om oplossingen te zoeken die beter werken.’ Het kan bijvoorbeeld ook dat de verloskundige zorg hier een rol in krijgt, zegt ze. ‘We zouden het zo kunnen organiseren dat zwangeren die weinig risico lopen gewoon via die zorg advies krijgen.’
‘Als bedrijfsarts is het juist heel leuk om zwangeren te begeleiden. Helaas beperken we ons steeds meer tot verzuim,’ voegt ze hieraan toe. ‘Als we de drempel laag maken, komen ze wel naar ons toe. En daar heeft uiteindelijk iedereen baat bij.’