‘Onderbuikgevoelens zijn ook gevoelens’ meent Caroline van der Plas. Ze vindt dat politici de dagelijkse zorgen van burgers serieus moeten nemen. Daar valt weinig tegen in te brengen. Een punt van zorg is wel dat feiten er nauwelijks meer toe doen in Den Haag. Zo stelt Dick Schoof dat Nederland een integratieprobleem heeft. Toch blijkt uit verschillende beleidsstudies dat mensen met een migratieachtergrond zich juist steeds beter wortelen in de Nederlandse samenleving.
Scholing en werk
Laten we dit voor twee onderwerpen nader bekijken: opleiding en werk. Wat betreft scholing is de trend dat jongeren met een migratieachtergrond een hoger opleidingsniveau bereiken dan hun ouders. Het verschil met autochtone jongeren neemt daarmee af. Jongeren van Iraanse of Indonesische komaf volgen zelfs vaker een HBO- of WO-opleiding dan leeftijdsgenoten van Nederlandse herkomst.
Opleidingsniveau is een belangrijke voorspeller voor de kans op een baan. Het zal dus niet verbazen dat het percentage migranten met betaald werk is gestegen, terwijl dat met een uitkering juist is gedaald. Dit geldt zowel voor de WW, de WIA als de bijstand. De verschillen met de autochtone bevolking nemen ook hier af.
Mensen met een migratieachtergrond werken nog wel vaker in een flexibel dienstverband. Dat maakt hun financiële positie kwetsbaar. Uit CBS-cijfers blijkt bovendien dat zij wanneer de economie tegenzit minder makkelijk werk vinden dan autochtonen met een vergelijkbaar CV.
Integratie-paradox
Op het eerste gezicht is het dus verrassend dat juist personen uit de tweede of derde generatie, die beter geschoold zijn en vaker werk vinden dan hun ouders, meer discriminatie ervaren. Het Sociaal en Cultureel Planbureau spreekt van een ‘integratie-paradox ’. Het gaat immers om de groep die het meest geïntegreerd is. Maar juist wanneer je mee wilt doen en je daarvoor inspant, komen momenten waarop je je gediscrimineerd voelt hard aan. De kans op een baan en een vast contract is nog steeds wat kleiner. Bovendien moet vaker genoegen worden genomen met werk onder het eigen opleidingsniveau, zo blijkt uit onderzoek van Lighthouse Reports dat onlangs in NRC is besproken. Niet fair, maar ook zakelijk gezien onjuist. Het onderbenutten van het potentieel van migranten kost de Nederlandse economie namelijk zo’n 400 miljoen per jaar.
Meten met twee maten
Kansenongelijkheid blijkt ook in ons vakgebied te bestaan. Bij de selectie tot de geneeskundeopleiding en de mogelijkheid tot specialisatie hebben mensen met een migratieachtergrond of met ouders met een bescheiden inkomen minder kans. Ze zijn ‘anders’ dan de doorsnee student of basisarts die uit een wit, welvarend milieu komt.
In het politieke debat wordt integratie als opdracht gezien voor nieuwkomers en minderheden. Maar ook de meerderheid zal moeten bewegen om discriminatie en uitsluiting te stoppen. Meten met twee maten is niet oké.