Methoden en resultaten
944 medewerkers (93% handarbeiders) werden uitgenodigd voor accelerometrie-metingen van de rug en het bovenbeen (1-6 werkdagen) om de mate van vooroverbuigen (>30° en >60°) tijdens het werk te meten. Werknemers werden daarna 4 jaar vervolgd in een nationaal register om te screenen op langdurig ziekteverzuim (>6 weken aanhoudend ziekteverzuim). Het risico op langdurig verzuim werd geanalyseerd met Cox proportional hazard modellen, gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, bodymass index (BMI), tillen/dragen tijdens werk, en het soort werk. Gemiddeld werkten de deelnemers 457 minuten (7.6 uur) per dag, waarvan 40 minuten in >30° en 10 minuten in >60° voorovergebogen positie. Iedere extra 5 minuten vooroverbuigen was geassocieerd met een 4% (95%-BI 1.01-1.07) en 8% (95%-BI 1.01-1.16) hoger risico op langdurig ziekteverzuim voor >30° en >60° graden vooroverbuigen, respectievelijk. Correcties voor werktijd waarbij boven schouderhoogte werd gewerkt of fysieke vrijetijd-activiteiten hadden geen effect op de studie resultaten.
Discussie
De studie is de eerste die metingen gebruikt om de relatie tussen vooroverbuigen en langdurig ziekteverzuim te bestuderen. Het gebruik van accelerometrie-metingen is de belangrijkste sterkte van de studie. De studie heeft ook zwaktes die de eindresultaten mogelijk beïnvloeden. Zo is er geen correctie voor het hanteren van lasten in combinatie met vooroverbuigen en is er geen informatie over de mate van blootstelling aan gezondheidsrisico’s tijdens de follow-up periode. Er is ook geen informatie over de oorzaak van het langdurig ziekteverzuim. Het is daarom aannemelijk dat in veel gevallen vooroverbuigen geen oorzakelijk factor is van het langdurig ziekteverzuim.
Betekenis voor de praktijk
Met accelerometrie-metingen kunnen bedrijfsartsen een nauwkeurigere beoordeling van het risico op langdurig verzuim door langdurig vooroverbuigen maken en daardoor tijdig passende preventieve interventies adviezen.