De kracht van samenwerken bij nazorg COVID-19-patiënten
Marjo de Louw
Bart Dollekens
Stichting C-support is in opdracht van VWS sinds 1 oktober jongstleden actief voor COVID-19-patiënten met langdurige klachten (minimaal 3 maanden). Wat kan C-support betekenen voor patiënten en voor bedrijfs- en verzekeringsartsen?
“Jong, midden in hun werkzame leven en met grote gevolgschade.” Zo typeert medisch adviseur en voormalig huisarts Alfons Olde Loohuis zijn eerste indruk van de groep COVID-19-patiënten die een beroep deed op C-support. “Dit is niet illustratief voor de hele doelgroep”, nuanceert Olde Loohuis, die samen met huisartsen Marloes Beljaars en Antoinette Marinus en longarts Willem Pieters deel uitmaakt van het team medisch adviseurs. “Maar deze eerste groep laat de heftige impact van COVID-19 zien. De meeste patiënten zijn totaal geveld. Tussen 20 en 50 jaar oud, vrijwel allemaal besmet gedurende de eerste golf, opvallend veel zorgverleners, geen van allen opgenomen geweest in het ziekenhuis en vaak ook geen officiële testuitslag maar een diagnose van de huisarts.”
C-support werkt volgens het Q-supportmodel. Wat wil dat zeggen?
Olde Loohuis: “C-support is een zusterorganisatie van Q-support, de nazorgorganisatie voor Q-koortspatiënten, vanaf 2013 actief. We willen zo breed mogelijk kijken naar de gevolgen van de ziekte. Die brede, integrale blik is gestoeld op het Q-supportmodel. Kenmerkend voor die aanpak is het domeinoverstijgende karakter. Wij werken vanuit het biopsychosociaal model. Dat wil zeggen dat onze nazorgadviseurs breed ondersteunen, zowel bij vraagstukken op het gebied van werk en inkomen, als bij sociaal isolement of mentale problemen. De medisch adviseurs ondersteunen bij de gezondheidsvragen. Dat doen we altijd in samenwerking met het reguliere veld. Zo verbinden we kolommen en domeinen waartussen samenwerking niet vanzelfsprekend is: medisch, psychosociaal en werk en inkomen. De ervaring binnen Q-support heeft ons geleerd dat een postinfectieuze aandoening ingrijpt op alle facetten van het leven. Het is onvoldoende om uitsluitend aandacht te hebben voor het medische, fysieke aspect. Wanneer mensen zich grote zorgen maken over hun inkomen, hun werk dreigen kwijt te raken of in een sociaal isolement zitten, heeft dat ook negatieve gevolgen voor hun herstel.”
Wat kan C-support voor bedrijfs- en verzekeringsartsen betekenen?
Olde Loohuis; “Ik ben geen waarzegger, maar de toeloop in de eerste maand bij C-support is van dien aard dat we gerust kunnen stellen dat we nu en in de nabije toekomst voor flinke problemen staan. Er is een grote groep relatief jonge mensen die langdurig klachten houdt van COVID-19. Daar worden bedrijfsartsen mee geconfronteerd en ook de verzekeringsartsen, voorlopig nog in het kader van de Ziektewet. Als de re-integratie stagneert, kan C-support voor advies worden ingeschakeld. Dat is ook een wens die het UWV bij ons heeft neergelegd. C-support heeft kennis van het sociale domein, van de medische aspecten en van werk en inkomen. We werken ook met zelfstandige arbeidsdeskundigen en een klinisch arbeidsgeneeskundige samen. We kunnen zo een integraal advies bieden. Dat is erg belangrijk voor de patiënt.”
Wat gaat C-support concreet doen?
Olde Loohuis: “In complexe situaties vragen wij de hulpverleners rond een patiënt aan tafel voor een multidisciplinair overleg (MDO). Samen met de patiënt gaan de behandelaars, bedrijfsarts, soms ook een arbeidsdeskundige en een werkgever in gesprek over de gewenste aanpak. Ook deze werkwijze is ingegeven door het Q-supportmodel. Onderzoek van het Erasmus MC onder Q-koortspatiënten en hun behandelaars wees uit dat patiënten gemiddeld zes verschillende hulpverleners raadpleegden.2 De professionals die deelnamen aan dit onderzoek, waaronder huisartsen, bedrijfsartsen en paramedici, adviseren een betere samenwerking te organiseren. Betere samenwerking moet volgens de ondervraagde professionals tot stand komen tussen de zorg in de eerste en tweede lijn, en tussen het medische domein en dat van werk en inkomen. Waar nodig willen zij dat voor een multidisciplinaire aanpak gekozen wordt. Binnen Q-support is dit inmiddels staande praktijk en dat zal het binnen C-support ook worden. Overigens kunnen ook professionals die met de patiënt werken, zoals de bedrijfsarts en de huisarts, het initiatief tot een MDO nemen. C-support organiseert dat dus ook op verzoek. In de praktijk vervullen de adviseurs van C-support zo een intermediaire rol.”
Waarom is dat belangrijk?
Olde Loohuis: “De besloten Facebookpagina voor mensen met langdurige klachten na COVID-19 telt inmiddels ruim 16.000 leden. Daar zie je boosheid, maar ook veel eenzaamheid. Ziek zijn maakt eenzaam, maar ziek zijn in coronatijd maakt extreem eenzaam. Vaak zien deze mensen nauwelijks professionals. Ik vind dat we samen op moeten trekken om de schade voor deze groep te beperken. Q-support startte zes jaar na de epidemie. Veel leed was toen al onomkeerbaar. Mensen waren hun werk kwijt of stopten met hun bedrijf. Er was sprake van groot inkomensverlies en veel verdriet en boosheid. Een van de lessen uit de Q-koortsepidemie is: begin op tijd, om erger te voorkomen! C-support heeft nu die mogelijkheid. Voorwaarde is goede verbindingen met reguliere voorzieningen en instanties. We zijn nu druk bezig dat netwerk vorm te geven met allerlei partners, uiteenlopend van gemeenten en het Nederlands Huisartsen Genootschap, tot de koepels van fysiotherapeuten, ergotherapeuten, bedrijfsartsen en revalidatieartsen. Zodat we samen met de reguliere voorzieningen mensen kunnen ondersteunen, ook om zoveel mogelijk aan het werk te blijven.”
Ook onderzoek is een belangrijke pijler. Leg dat eens uit?
Olde Loohuis: “Goede nazorg is gestoeld op actuele kennis. Zeker bij onbekende ziekten als Q-koorts en COVID-19 is dat essentieel. Vandaar dat wij werken volgens de academische trias die nazorg, onderzoek en onderwijs met elkaar verbindt. Binnen Q-support hebben wij veel tijd en aandacht besteed aan scholing van uiteenlopende professionals, waaronder huisartsen, internisten en cardiologen, maar ook verzekeringsartsen bij UWV. We initiëren en begeleiden ook onderzoek. In samenwerking met E-Infuse, een onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk met als doel het aanbieden van online cursussen voor zorgprofessionals, lanceren we in november 2020 een nieuwe digitale nascholing over postinfectieuze klachten voor zorgprofessionals onder de titel Van Q-koorts naar COVID-19.3 Daarin is ook aandacht voor de casuïstiek van bedrijfsartsen. Postinfectieuze klachten vormen een toenemend probleem. Het gros wordt niet ziek, maar een bepaalde groep juist heel lang.4 In onze nascholing is er niet alleen inhoudelijk aandacht voor COVID-19, maar ook voor hoe de begeleiding aan te pakken. De e-learning is opgezet vanuit de gedachte dat huisartsen en bedrijfsartsen participeren en dat we samen leren.”
Is de meerwaarde van het Q-supportmodel ooit onderzocht?
Olde Loohuis: “Nee, dat is nog niet onderzocht. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat tijdige nazorg, goede voorzorg is, zou ik dat graag zien gebeuren. Zeker op het domein van werk en inkomen. Mijn particuliere opvatting, hoewel gestoeld op de ervaring met Q-koortspatiënten, legt niet zoveel gewicht in de schaal. Ik vind het een interessante vraag of we met een vroegtijdige interventie en integrale begeleiding mensen binnenboord kunnen houden die anders wellicht langdurig uitvallen. Dus als er onderzoekers zijn die zich aangesproken voelen, graag! Annemieke de Groot, directeur bestuurder van C-support, heeft een verzoek bij minister Koolmees neergelegd. Wie weet is het ministerie van Sociale Zaken geïnteresseerd in een dergelijk onderzoek.”
Literatuur
1.
Garner P. For 7 weeks I have been through a roller coaster of ill health, extreme emotions, and utter exhaustion. British Medical Journal, 2020.
2.
Bronner M, Polinder S, Erasmus V, Groot A de, Kouwenberg R, Olde Loohuis A. Zorg voor Q-koorts beter bekeken. Rotterdam: Erasmus MC, 2019.