Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

De nieuwe generatie aan het roer

Diederik Wieman
De januari-editie van TBV wordt een bijzondere uitgave. Vier artsen in opleiding tot bedrijfs- of verzekeringsarts vormen de gastredactie van het nummer, dat voor een belangrijk deel in het teken staat van de aios bedrijfs- of verzekeringsgeneeskunde.
In dit artikel vertellen we over het hoe en waarom en kunt u alvast kennismaken met drie van de gastredacteuren.

Omdat de themanummers die TBV elk jaar in november publiceert goed gewaardeerd en gelezen worden, zijn er sinds enkele jaren ook ‘Specials’ waarin een deel van de editie is gewijd aan één speciaal onderwerp. De januari-editie wordt een Aios-special: een groot deel van deze uitgave heeft op de een of andere manier een relatie met de arts in opleiding tot bedrijfs- of verzekeringsarts. Vier aios hebben zich aangemeld om als gastredacteur vorm en inhoud te geven aan de special.

Hoofdredacteur Wim Otto: “Het idee werd ons vorig jaar aangereikt door een van de opleidingsinstituten en door de redactie met open armen ontvangen. We zijn erop uit om de nieuwe generatie bedrijfs- en verzekeringsartsen actief bij het blad te betrekken. We willen graag dat de special de start is voor nieuwe ideeën en ambities. De collega’s die nog niet zo lang geleden zijn afgestudeerd beschikken over veel nieuwe kennis en ervaring die minstens zo belangrijk is voor de ontwikkeling van ons vak als de inbreng van de ‘gevestigde orde’. Van die kennis en ervaring zou veel meer via TBV moeten worden gedeeld.”
Via de special kunnen aios kennismaken met het redactiewerk, dat onder meer bestaat uit het bedenken en globaal opzetten van stukken, artikelen reviewen dan wel kritisch begeleiden of het zelf schrijven van bijdragen zoals columns of redactionele commentaren. Omgekeerd wordt de lezers via de special een kijkje gegund in de keuken van de aios en zijn of haar opleiding. Op deze pagina’s hiervan vast een voorproefje via interviews met gastredacteuren Romy Voncken, Jetske Kraan en Boyd Thijssens.
‘Het adviseren en begeleiden van mensen wil ik niet missen’
‘Je kijkt niet alleen naar de ziekte, maar vooral naar de persoon die daarbij hoort’
‘Dat we steeds meer preventieve taken doen, vind ik mooi aan het vak’

‘Bedrijfsarts zijn past bij wie ik ben’

Wat maakt het vak van bedrijfsgeneeskundige interessant? Romy Voncken, arts in opleiding tot bedrijfsarts bij Encare Arbozorg, hoeft daar niet lang over na te denken. “Als bedrijfsarts heb je een brede blik en ga je dieper met mensen in gesprek. Je kunt iets betekenen voor mensen die een moeilijke fase in hun leven doormaken.”

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0091-x/MediaObjects/12498_2019_91_Fig2_HTML.jpg
Naam: Romy Voncken
Leeftijd: 29
Werk: arts bij Encare Arbozorg
Opleiding: derdejaars bedrijfsgeneeskunde
Helemaal vanzelfsprekend was het niet dat ze bedrijfsarts zou worden. Of zoals ze het zelf formuleert: “Het was niet mijn toekomstbeeld tijdens de opleiding tot basisarts.” Het plan was namelijk om arts verstandelijk gehandicapten te worden, een vak dat ze ook enige tijd uitoefende. “Je werkt met een moeilijke, kwetsbare doelgroep en dat maakt dat je als arts nog meer verantwoordelijkheid draagt dan normaal al het geval is. Ik merkte dat ik moeilijk na werktijd kon afschakelen en teveel met mijn werk bezig bleef. Op een gegeven moment dacht ik: je kunt afwachten of dit beter wordt, of je gaat iets zoeken dat misschien beter bij je past.” Het werd dat laatste. Ze oriënteerde zich op de sociale geneeskunde en de mogelijkheden die er zijn. “Bedrijfsgeneeskunde, maar ook verzekeringsgeneeskunde zijn geen bekende vakgebieden. Het is maar de vraag of je er tijdens de opleiding mee in aanraking komt. Nadat ik wisselde van werkplek heb ik bij meerdere bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en de GGD meegelopen. Uiteindelijk heb ik gekozen voor de bedrijfsgezondheidszorg. Bij Encare Arbozorg heb ik het naar mijn zin en kreeg ik de kans om met de opleiding te beginnen.”

Duurzaam contact

Over de reden waarom ze voor bedrijfsgeneeskunde koos, zegt Romy: “Op zich heb ik er geen moeite mee om de curatie los te laten, maar het adviseren en begeleiden van mensen wil ik niet missen. Dat aspect komt in de functie van bedrijfsarts naar mijn mening beter uit de verf dan bij de verzekeringsgeneeskunde. Als bedrijfsarts ga je duurzaam contact aan met mensen in een periode dat ze in een moeilijke fase van hun leven verkeren. Je kunt ze adviseren om de juiste hulp te krijgen of een coachende rol aannemen. Je kijkt verder dan alleen het medische substraat. Je gaat dieper met mensen in gesprek, ook over problemen thuis of over andere factoren die de inzetbaarheid kunnen beïnvloeden.”
De buitenwereld heeft vaak een vertekend beeld van de bedrijfsarts. “We worden nogal eens als een soort verzuimboeren bestempeld”, zegt ze lachend. “Dus dat we alleen in beeld zijn wanneer werknemers ziek zijn. Maar het mooie van ons werk is dat we ook op preventief vlak veel voor werknemers en bedrijven kunnen betekenen. Ik werk bijvoorbeeld bij twee grote zorgklanten op locatie. Je bent er dan meerdere keren per week waardoor duurzame contacten ontstaan met professionals zoals HR, een interne fysiotherapeut of coach. Samen kun je een bedrijf gezond houden. Dat soort dingen maakt dat het werk voor mij elke dag weer leuk en afwisselend is.”

Kans

Het gastredacteurschap van TBV zorgt de komende tijd voor extra afwisseling. “Ik twijfelde nog even, omdat het natuurlijk extra tijd kost. Maar ik vond dat ik het moest doen. Tijdens mijn opleiding tot basisarts had ik de mogelijkheid om een half jaar stage te lopen bij het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG). Omdat de reisafstand naar Amsterdam te groot was, zag ik daar vanaf. Iets waar ik altijd een beetje spijt van heb gehad. Nu deze kans voorbij kwam, dacht ik: ‘die moet ik pakken’.”
Schrijven ging haar van jongs af aan al goed af. “Ik schreef als kind al verhaaltjes, later de sollicitatiebrieven voor vriendinnen en nu veel rapportages en verslagen. Ik zou het daarom leuk vinden om niet alleen redactioneel werk te doen, maar ook zelf iets te schrijven voor het blad. Een column bijvoorbeeld, of een voor het vak belangrijk persoon interviewen. Ook willen we een onderzoek van een aios publiceren. Zo’n traject begeleiden lijkt mij ook interessant. Het zou overigens leuk zijn als dat soort artikelen in de toekomst een vast plekje krijgt in TBV.”

Krachtig medium

Meer in het algemeen is Romy nieuwsgierig hoe het in zijn werk gaat, een magazine maken. “Als lezer vraag ik me wel eens af: wie bepaalt wat er in komt? Hoe ziet dat proces eruit? Na de eerste twee bijeenkomsten met de gastredacteuren zie ik wel dat het niet zo gemakkelijk is als het lijkt. Er gaat heel wat aan vooraf voordat het blad op de mat ligt. Gelukkig krijgen we de nodige ondersteuning van de redactie.” Op de vraag wat ze zou veranderen wanneer ze hoofdredacteur van TBV zou zijn, weet ze nu nog niet direct een antwoord. “Belangrijk is in ieder geval dat we ons vakblad hoog houden. Elk specialisme moet streven naar vooruitgang en de ontwikkelde kennis met elkaar delen. Voor onze vakgebieden kan dat via TBV. Het is een krachtig medium dat onze beroepsgenoten bereikt. TBV moet de lezers blijven binden. Of dat in de toekomst heel anders moet weet ik niet. Wellicht zouden we wat meer met nieuwe media kunnen doen. Dus dat we niet alleen op papier, maar ook digitaal iets te bieden hebben.”

‘Het gaat niet alleen om de ziekte, maar ook om de persoon’

Jetske Kraan kwam min of meer bij toeval in het vak terecht. “Na mijn studie stond ik ingeschreven bij een werving- en selectiebureau en zij vroegen of ik niet bij UWV wilde werken als verzekeringsarts. Eerlijk gezegd wist ik niet eens dat dat kon.” Ze zei ja, en de rest is geschiedenis. “In dit werk kan ik goed mijn ei kwijt.”

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0091-x/MediaObjects/12498_2019_91_Fig3_HTML.jpg
Naam: Jetske Kraan
Leeftijd: 30
Werk: arts bij UWV Rotterdam
Opleiding: derdejaars verzekeringsgeneeskunde
Toen Jetske in maart 2014 afstudeerde, wist ze nog niet precies wat ze wilde. Ze had wel hier en daar gesolliciteerd, onder meer als arts spoedeisende hulp, maar er was nog niets op haar pad gekomen. Totdat het werving- en selectiebureau haar polste voor een functie bij UWV. “Het is heel ander werk dan waar ik voor opgeleid was”, vertelt ze. “En ik wist ook niet of het iets voor mij zou zijn. Van huis uit ben ik echt een doener. Ik was daarom meer geïnteresseerd in de snijdende specialisaties. Maar ik kwam er ook al snel achter dat werkweken van 70 of 80 uur voor chirurgen heel gewoon zijn. En heel eerlijk gezegd wil ik werken om te leven en niet leven om te werken.” Omdat het haar eerste baan als arts was, maakte Jetske na een jaar nog wel een uitstapje. “In 2015 heb ik nog als arts in een verpleeghuis gewerkt, maar dat bleek mij niet zo te liggen. Dat maakte dat ik weer snel terugkeerde naar UWV, waar ik de mogelijkheid kreeg om de opleiding te doen. Hier ga ik dus voorlopig niet meer weg!”

Juiste keuze

“Wat ik leuk vind, is dat je met veel meer bezig bent dan met de blindedarmontsteking in bed 3. Je kijkt niet alleen naar de ziekte van iemand maar vooral naar de persoon die daar bij hoort. Een spreekuur is echt een uur en daarin leer je de mensen toch best goed kennen. Je hebt gesprekken die dieper gaan, je praat over werk, over gezinsomstandigheden. Soms is het wel jammer dat je ze maar een of twee keer ziet. Ik vraag me vaak af hoe het mensen is vergaan als je ze niet meer terugziet.” Waarom de keuze op verzekeringsgeneeskunde gevallen is en niet op bedrijfsgeneeskunde? “Ik hecht aan rust-reinheid-regelmaat en vind het daarom heel erg prettig dat ik een vaste werkplek heb en niet naar bedrijven toe hoef. Bedrijfsartsen worden denk ik ook wat meer geleefd door hun agenda’s, ook al omdat er groter tekort is aan bedrijfsartsen dan aan verzekeringsartsen. Ik denk echt dat ik de goede keuze heb gemaakt.”

Druk

Toch merkt Jetske dat ook de druk op verzekeringsartsen toeneemt. “De laatste tijd komt UWV niet al te best in de media terecht. Ons werk ligt onder een vergrootglas en zal de komende jaren aan verandering onderhevig zijn. In de paar jaar dat ik hier nu werk, merk ik dat er meer van ons gevraagd wordt in dezelfde tijd. Soms zie ik nog wel eens oude getypte of zelfs handgeschreven dossiers, waar de verzekeringsarts alleen maar kruisjes hoefde te zetten, terwijl nu een gemiddelde rapportage 6-8 pagina’s omvat. We worden ook gevraagd om steeds meer op papier te zetten. De uitdaging is om je tijd zo goed mogelijk te besteden en je niet te laten verleiden tot dingen waar je eigenlijk geen tijd voor hebt.”
Ondanks de toenemende druk wil Jetske toch graag tijd besteden aan het gastredacteurschap van TBV. “Sinds anderhalf jaar maak ik samenvattingen van relevante artikelen uit NTvG, Medisch Contact en TBV. Deze verspreid ik onder de collega’s zodat niet iedereen alles hoeft te lezen. Ik ben mede door dit werk erg benieuwd naar hoe een blad tot stand komt, wat zich achter de schermen afspeelt. Inmiddels is er een wereld voor mij open gegaan. Ik wist niet dat er zoveel werk in gaat zitten voordat een blad op de mat valt.”
Als gastredacteur is Jetske vooral geïnteresseerd in het redactionele werk. “Het overgrote deel van mijn werk bestaat uit het maken van rapportages, dus schrijven doe ik al genoeg. Ik begreep dat het niet eenvoudig is om een tijdschrift goed gevuld te krijgen. Daarom wil ik graag weten hoe een artikel tot stand komt, waarom het ene wel en het andere niet voor plaatsing in aanmerking komt. Als lezer zie je alleen wat er wel geplaatst is, niet wat er afvalt en waarom.” Over de invulling van het januarinummer wordt nu nog druk overlegd, maar Jetske licht een tipje van de sluier op: “Een collega uit Rotterdam opperde om een artikel te schrijven over de succesvolle werving van verzekeringsartsen in Rotterdam en over de inspanning die je moet leveren om verloop tegen te gaan. Zo’n artikel sluit natuurlijk mooi aan op het thema van het nummer.” Ook aan Jetske de vraag wat zij zou doen als ze TBV-hoofdredacteur was. “De artikelen die er nu in staan zijn vaak onderzoeken die uitzoeken of iets is zoals het is. Wat ik mis is de koppeling met de praktijk. Wat kun je er nu precies mee? Ik zou daarom als hoofdredacteur wat meer aansturen op artikelen die praktisch zijn toe te passen in je dagelijkse werk.”

‘Tijdens de opleiding kun je je vak al in de volle breedte uitvoeren’

Tijdens zijn studie geneeskunde kreeg hij nauwelijks wat mee van bedrijfsgeneeskunde. Een meeloopdag met een enthousiaste bedrijfsarts opende hem de ogen. Boyd Thijssens zag wat het werk inhield en was geboeid. Nu is hij niet alleen als arts in opleiding tot bedrijfsarts werkzaam bij De Arbodienst, maar ook ambassadeur voor het vak op www.​bedrijfsartsword​en.​nl.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0091-x/MediaObjects/12498_2019_91_Fig4_HTML.jpg
Naam: Boyd Thijssens
Leeftijd: 29
Werk: arts bij De Arbodienst
Opleiding: tweedejaars bedrijfsgeneeskunde
“Tijdens de geneeskundestudie word je toch min of meer klaargestoomd voor het ziekenhuis of de huisartsenpraktijk. De blik in het curriculum is in iedere geval een stuk minder gericht op sociale geneeskunde”, stelt Boyd Thijssens. “Dat was bij mij ook zo. Ik had het vizier gericht op het ziekenhuis. Maar gaandeweg de coschappen kwam ik er toch achter dat de ziekenhuiswereld iets minder bij mij past. Dat heeft te maken met de vluchtigheid van patiëntencontacten en met het supergespecialiseerd zijn. Dit in tegenstelling tot wat je bij huisartsen ziet, maar ook bij bedrijfs- en verzekeringsartsen. Tegen het einde van mijn studie ben ik gaan meelopen met een bedrijfsarts. Het was een heel enthousiaste collega en ik was eigenlijk vrij snel om. Ik ben blij dat ik deze keuze gemaakt heb. De spreekuren zijn langer, je bent veel meer bezig met de gevolgen van een ziekte op het leven van een mens, dan met de aandoening zelf. Het gaat niet alleen over gezondheid, maar ook over werk, privé, het sociale stuk.”
Het curatieve aspect mist Boyd vooralsnog niet. “Geen seconde. Ik haal veel voldoening uit wat je met dit werk bij mensen kunt bereiken. Ook het feit dat we steeds meer preventieve taken doen, vind ik een mooi aspect van het vak. Daar zit heel veel gezondheidswinst in verscholen.”

Dynamisch

De Arbodienst is een middelgrote arbodienstverlener en heeft een bijzondere aanpak. “Wij doen alle spreekuren op locatie bij onze klanten. Niet alleen bij de grote opdrachtgevers, maar ook in het midden- en kleinbedrijf. Dat maakt mijn werk nog dynamischer en leuker.”
Dat de keuze niet op verzekeringsgeneeskunde viel is overigens min of meer toeval. “Daar heb ik mij destijds minder op georiënteerd. Achteraf denk ik dat het begeleidende aspect mij beter ligt dan het strikt beoordelende en dat ik dus de voor mij goede richting heb gekozen.”
“Wat ik heel leuk vind, is dat ik ook tijdens mijn opleiding het vak al in de volle breedte kan uitvoeren. De mkb-klanten- en grote klanten, verzuimspreekuren, sociaal medische overleggen. Er zijn geen dingen die ik niet kan doen omdat ik in opleiding ben. Je moet alleen soms wat langer voorbereiden en nabespreken en er is natuurlijk altijd een bedrijfsarts die met je meekijkt. De praktijk vormt de kern van de opleiding: je krijgt veel bagage mee maar het is een vak dat je al doende moet leren en waar je veel op moet reflecteren.”

Ambassadeur

Naast zijn reguliere werk is Boyd ook ambassadeur voor het vak op www.​bedrijfsartsword​en.​nl. “Dat er nauwelijks aandacht wordt besteed aan sociale geneeskunde vind ik een hiaat in de opleiding. Ik heb het geluk gehad dat het op mijn pad kwam. Ik ben blij met mijn keuze en dat draag ik graag uit op www.​bedrijfsartsword​en.​nl. We proberen met de site te voorkomen dat mensen uit onwetendheid niet voor ons vak kiezen.” Ook via het gastredacteurschap wil Boyd een bijdrage leveren aan het vak. Daarnaast vindt hij het ook leuk om met schrijven bezig te zijn. “Ik heb in mijn puberjaren het nodige geschreven, vond dat leuk om te doen en heb er ook wel gevoel voor. Bovendien ben ik benieuwd hoe het is om zo’n tijdschrift te maken en wat er allemaal bij komt kijken. Stukken schrijven of redactioneel bezig zijn. Aan beide kanten zitten plus- en minpunten. Voor onderzoek doen en dat publiceren is het tijdsbestek te kort, dus je moet dan aan kortere artikelen of columns denken. Maar het is ook leuk om te zien wat mensen aan artikelen insturen en dat te beoordelen. Wat ik er voor mijzelf wil uithalen? Onderzoeken of dit een activiteit is die ik ook in de toekomst naast mijn gewone werk wil blijven doen. Dat is denk ik een van de hoofddoelen van dit project.”
Aan een toekomstvisie op TBV waagt Boyd zich nog niet. “Ik lees het blad nog niet zo heel erg lang. Ik ben pas ruim een jaar met de opleiding bezig en pas later lid geworden van de NVAB. Ik denk dat het blad goed in elkaar zit. Het is natuurlijk een wetenschappelijk tijdschrift en daar horen onderzoeken in. Maar ik geniet meer van referaten of korte onderzoeken en nog veel meer van de columns en de opiniestukken.” Of hij de balans zou veranderen? “Je moet natuurlijk wel zorgen dat het gelezen wordt. Ik denk dat de wat luchtigere stukken best de overhand mogen krijgen, maar het moet natuurlijk ook geen Donald Duck worden.”

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.