Net als in Nederland kampt ook Belgisch spoorwegpersoneel met toenemende agressie van reizigers. Afgelopen jaar kregen gemiddeld vijf medewerkers per dag ermee te maken. Dat heeft uiteraard zijn weerslag op het welzijn van de medewerkers, zo blijkt ook uit de woorden van verzekeringsarts Ina Cock, afdelingshoofd arbeidsongevallen en langdurig verzuim bij HR Rail.
De structuur van het personen- en goederenvervoer per spoor in België is vergelijkbaar met Nederland. Dat heeft alles te maken met de Europese regelgeving, die een vrije toegang tot het Europese spoorwegnet moet waarborgen. Daarom werd in 2005 ook in België een splitsing gemaakt tussen infrastructuurbeheerder (Infrabel) en treinexploitant (NMBS). Anders dan in Nederland echter, is dat de medewerkers van zowel Infrabel als NMBS in dienst zijn van HR Rail, dat de medewerkers vervolgens weer detacheert bij een van beide organisaties. Omdat HR Rail juridisch gezien de werkgever blijft, is de organisatie verantwoordelijk voor alles wat het algemeen personeelsbeleid aangaat. Daaronder vallen ook arbeidsongevallen, afwezigheid wegen ziekte of privé-ongeval en de zogeheten Kas der geneeskundige verzorging (KGV), een zorgverzekeringsinstelling voor het statutaire personeel (vastbenoemde medewerkers), hun personen ten laste en de gepensioneerden van de Belgische spoorwegen. Al met al is HR Rail verantwoordelijk voor circa 28.200 personeelsleden waarvan er zo’n 18.000 bij de NMBS werken en een kleine 10.000 bij Infrabel. Daarnaast heeft HR Rail ook de zorg voor de 575 eigen personeelsleden.
Kun je iets vertellen over de agressie tegen spoorwegpersoneel?
‘Het is een serieus probleem, vooral bij de vervoersmaatschappij. NMBS-personeel wordt jaar op jaar in toenemende mate geconfronteerd met agressie. Vorig jaar ging het om bijna 1900 incidenten, waarvan vier op tien met fysiek geweld. We zien ook dat het aantal dagen arbeidsongeschiktheid ten gevolge van agressie elk jaar stijgt. Van de meldingen in 2022 werden 459 gevallen als arbeidsongeval gemeld. Hier is dan ook sprake van arbeidsongeschiktheid en/of medische kosten. Het ging in totaal om 9200 verzuimdagen.
Er is onlangs ook een symbolische actie geweest van het trein- en stationspersoneel. Om de nieuwe campagne tegen agressie te lanceren hielden zij op het station van Brussel-Noord een fluitconcert om aandacht voor het onderwerp te krijgen. Dus het is wel iets dat heel sterk leeft. Het gebeurt dagelijks.’
En wat wordt hiertegen vanuit de organisatie gedaan?
‘Er is een speciale cel tegen agressie en een post-agressie-cel voor nazorg aan medewerkers. Ook is een anti-agressie-masterplan ontwikkeld met 50 aandachtspunten. Daaronder vallen preventiemaatregelen, de opvang van medewerkers die agressie hebben meegemaakt en de publiekscampagnes die NMBS regelmatig lanceert. Daarnaast werven we bijkomende veiligheidsagenten aan en werken we nauw samen met de politiediensten. Het is belangrijk dat ook zij zichtbaar aanwezig zijn in onze treinen en op onze stations. Aan justitie vragen we een nultolerantie te hanteren en deze agressies streng te bestraffen.
Het plan wordt doorlopend verbeterd. Personeel kan nu bijvoorbeeld digitaal melding maken van agressie, wat het gemakkelijker maakt om aangifte te doen.’
Wie hebben er het meeste te maken met agressie?
‘Het gaat vooral om personeelsleden die actief in contact staan met het publiek. De meldingen komen voor ongeveer 70 procent van de treinbegeleiders en voor ongeveer 30 procent van ander personeel, denk aan stationsmedewerkers, loket- en veiligheidsbedienden. Daarnaast komt nog een klein percentage meldingen van andere mensen die ook in contact komen met het publiek, zoals mobiliteitsgidsen, die passagiers met een beperking helpen. En soms betreft het ook treinbestuurders. Ook zij krijgen helaas met agressie te maken.’
‘Bedreigingen komen het vaakst voor, het gaat om 700 tot 800 dossiers’
Kun je iets zeggen over de aard van de meldingen?
‘De incidenten zijn verdeeld over lichte aanvallen, bedreigingen, beledigingen en slagen en verwondingen. Uit de cijfers blijkt dat bedreigingen het vaakst voorkomen, het gaat dan om 700 tot 800 dossiers. Gelukkig gaat het in mindere mate over slagen en verwondingen. Dus de overgrote meerderheid is verbaal geweld, maar ook dat kan een grote impact hebben.
Als je die aangiftes leest is het wel schrikken. Het gaat soms om messen, wapens, vuistslagen. Verbale agressie wordt meestal niet aangegeven. Behalve als het echt met bedreigingen samengaat. Soms begint een incident met een bedreiging en komen er slagen en verwondingen bij. De aanvallen worden naar mijn gevoel toch wel steeds zwaarder. Vroeger zagen we zelden dat iemand met een mes bedreigd werd of met een vuurwapen. En nu komt er elke maand wel zo’n zware aangifte binnen. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat je voortdurend met verbaal geweld wordt geconfronteerd waardoor je op een gegeven moment met psychische klachten uitvalt.’
Welke hulp krijgen personeelsleden?
‘Er is een systeem van opvolging. In eerste instantie zijn er de buddy’s en api’s (assistant post-incident, red.), het gaat om zo’n 250 werknemers die een opleiding hebben gevolgd om collega’s op te vangen. Zij komen ter plaatse en zorgen voor de eerste opvang. Ze helpen ook bij het doen van aangifte en met het contact met de politie. Want de slachtoffers zelf zijn natuurlijk overdonderd door wat ze is overkomen. De buddy’s en Api’s zorgen ook voor vervoer naar huis als dat nodig is. In tweede instantie is er hulp van psychologen beschikbaar. Er is standaard in een aantal sessies voorzien. Ook werken we met IDEWE, een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (arbodienst, red.), die psychologen en preventieartsen kan inzetten. Uiteraard heeft ook de direct leidinggevende een rol. Deze heeft gesprekken met de getroffen werknemer.’
Op welke manier vindt de re-integratie plaats?
‘Voor zowel re-integratie na agressie als na ziekte zijn er twee systemen. De niet-statutaire werknemers, over het algemeen hoger kader, is ongeveer 13 procent van ons bestand. Zij vallen onder het algemeen stelsel en krijgen een re-integratietraject aangeboden via de werkgever en de arbeidsartsen. Daar komen wij in feite als artsen van het eigen bedrijf niet meer tussen.
De statutaire werknemers doen overwegend uitvoerend werk, en dat is de overgrote meerderheid van ons bestand. Als onze HR Rail-artsen een definitieve ongeschiktheid vaststellen voor de eigen functie, begint een herklasseringstraject dat wordt uitgevoerd door HR Rail in samenwerking met de werkvloer. Dat is tegenwoordig vaak lastig. Stel je hebt een technicus bovenleidingen met een aantal beperkingen, dan zijn er maar weinig alternatieve posten vrij om weer aan de slag te kunnen. We mogen niemand herbenuttigen boven zijn of haar niveau, alleen wanneer het niveau gelijk is aan, of eventueel lager. Alle partijen hebben twee jaar de tijd om gepast werk te vinden voor die persoon. Het is een systeem dat naar mijn mening zeer vooruitstrevend was en zeer goed werkte mits er genoeg posten zijn waar je met beperkingen kunt werken. Maar daar wringt het schoentje tegenwoordig. Want juist de lichte posten voor uitvoerend personeel worden steeds vaker geëxternaliseerd of geautomatiseerd.’
‘Het frustreert me dat agressie blijft gebeuren ondanks alle campagnes’
Is er iets rond de medische kant van agressie wat u nog kwijt wilt?
‘Agressie heeft een grote impact op de mensen. Zelfs al is het ‘maar’ een scheldpartij of een uiting van frustratie omdat de trein te laat is en je je aansluiting mist. Het gaat soms om de belachelijkste dingen: bijvoorbeeld aan iemand vragen om zijn voeten van de zetel te halen. Zelfs dat lokt agressie uit. Ik blijf er gefrustreerd over dat er agressie gebeurt ondanks veelvuldige campagnes en opleidingen voor het personeel. Je mag de menselijke impact echt niet onderschatten. Helaas is het maatschappijbreed en gaat het hier om een maatschappelijk probleem. Het kost de maatschappij – en zeker ook ons bedrijf – hopen geld aan preventie, opleiding, schadevergoeding en uitkering. Als er minder agressie was, zouden bovendien nog meer van onze medewerkers meer plezier in hun werk hebben. Het menselijke aspect, daar gaat het ons vooral om.’
Agressie tegen Belgisch spoorwegpersoneel in cijfers
2019: 1160 meldingen
2020: 1274 meldingen
2021: 1923 meldingen
2022: 1861 meldingen
Van de meldingen in 2022 werden 459 gevallen als arbeidsongeval gemeld (dus met arbeidsongeschiktheid en/of medische kosten), met in totaal 9200 verzuimdagen tot gevolg.
In 2022 werden de aanleidingen van agressie als volgt ingedeeld:
49% commercieel (dus door discussie over vervoersbewijs of verkoop)
17% zonder reden (volgens de melder)
16% door inbreuken op de spoorwegregels (zoals instappen als het vertreksignaal gegeven werd, roken in de trein, etc.)
9% storend gedrag
5% vertragingen
4% ‘corona’
Het overgrote deel van de meldingen komt van treinbegeleiders. Afgelopen jaar werden 1891 meldingen door hen gedaan. Securail (beveiliging van de stations) was in 2022 goed voor 334 van de meldingen, het perronpersoneel voor 144 meldingen. Het personeel dat minder mobiele reizigers begeleidt, meldde 104 incidenten.